door N. Van Foeteren. Vermindering van het Nicotinegehalte van sproeivloeistoffen bij bewaring 9 k Voort is bekend, dal een vogel gedood wordt in weinig se conden, als men deze een in zuivere nicotine gedoopte glas- staaf voorhoudt. Uit het onderzoek van Bodnac is gebleken dat bij verdunde oplossingen voor een belangrijk verlies geen vrees behoeft te’ bestaan. Bij -bewaring in een met kurk gesloten flesch bleek na 30 dagen geen of praktisch geen verlies te kunnen worden gecón- Bij kamertemperatuur was van zuivere nicotine (kookpunt 246°C) bij open bewaring in een weegglas van 3 <1/2x3 cm. na 5 minuten 0.5 mgr. en na 4 uur 5.6 mgr. vervluchtigd. In de Anzeiger für Schadlings kunde, Afl. 3, jaargang <1935, doet J. Bodnac te Debrecen (Hongarije) eenige mededeelingen over de vermindering van het nicotine gehalte van sproeivloei- stoffen, als deze eenigen tijd bewaard worden. Het onderzoek werd verricht met vloeistoffen, zooals deze voor bespuitingen gebruikt worden en waarvan het nicotinegehalte dus slechts 1/10 (1 op 1000) bedroeg. Blijkbaar wordt meermalen aangenomen, dat wegens de vluchtigheid van nicotine, dit ook uit verdunde oplossingen bij open bewaring zeer spoedig zou verdwijnen, zoodat een nico- tinehoudende oplossing niet meer bruikbaar zou zijn, als zij niet onmiddeTlijk na de bereiding verspoten wordt. Deze meening was vermoedelijk gebaseerd op de vluchtig heid van onverdunde nicotine, waarvan enkele gegevens be staan.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1935 | | pagina 9