58
de
cc
het
van
gespoten worden. Svstox en Metasystox kunnen echter evengoed aan
hopplant worden aangegoten 50 cc per 100 1 water (Systox) of 100
per 100 1 (Metasystox), ’/z 1 per plantnawerking van ongeveer 5 wc
ken (dus 2 behandelingen per seizoen). Parathion is niet als systemisch
middel te beschouwen, daar dit produkt te weinig in water oplosbaar is
om langs de houtvaten of zeefvaten getransporteerd te worden. Systox
is ook weinig in water oplosbaar maar valt na opname door de plant in
andere giftige stoffen uiteen, die beter oplosbaar zijn (endometatoxisch).
Aangaande opname door de plant en beschermende werking van
de syst. insekticiden, schrijft Dr. F. E. LOOSJES het volgende
De opname geschiedt door alle delen van de plant, het sterkste
bij juist ontsloten bladeren, daarna door jongere bladeren, dan door
ouder blad, terwijl ten slotte de opname of doordringing door verwelkt
blad zeer gering is. Van invloed op de doordringing zijn o.a. de soort
van plant, het groeistadium waarin de plant verkeert, de intensiteit ran
de assimilatie en de toestand van de waterhuishouding. Een faktor bui
ten de plant die het proces gunstig beïnvloedt is bestraling, zowel door
stralen uit het zichtbare deel van het spectrum als door infrarode stra
len. Ook droog warm weer is gunstig. De snelheid van opname zou
gemiddeld ongeveer 5-6 per uur bedragen. Na enige uren bevindt
alle stof zich in de bladcapillairen (uitwasbaar), na 24 uren is er geen
insckticide meer uit tc wassen en na enige dagen is alles opgenomen cn
door de plant verspreid.
liet is gebleken dat de eenmaal opgenomen insekticiden in een
plant sneller worden getransporteerd zolang de plant groeit, daarna zijn
opname cn transport beide sterk verminderd. Men moet daarom cm-
phytischemiddelen toepassen in het groeiseizoen. Toepassing na die
tijd (veelal dus in de zomer) heeft meestal weinig zin meer. Er is tij
deus de groeiperiode duidelijk transport van de giftige stof, vooral om
hoog, via de waterbanen, naar de grocipunten. Jong blad, na de be
handeling uitgelopen, blijkt in de meeste gevallen beschermd tc zijn
tegen zijn zuigende belagers. Zaden, die pas na de behandeling zijn
gevormd, kunnen door transport van de giftige stof uit oudere delen
van de plant giftig worden. Bladeren worden in het algemeen beter
beschermd dan hoofd- en zijstengels.
Door de behandeling van zaden vóór de kieming, kunnen de
zich eruit ontwikkelende plantjes enige tijd worden beschermd.
De duur van de beschermende werking is afhankelijk van
middel, van de konccntratic cn van de plant. De werkingsduur kan
2 tot 8 weken bedragen. De afbraak vindt plaats mede onder de
vloed van enzymen in de plant. De groeiende plant breekt de midde
Jen sneller af dan de rustende plant. Na het groeiseizoen is de afbraak
veel langzamerde bescherming van de plant, maar tevens ook de -ge
varen bij konsumptie, blijven langer aanwezig. Vandaar dat in sommige
gevallen een datum wordt gesteld, waarna geen behandeling meer mag
plaats hebben.