clc plant gevormde verbinding hand van naar de OM PA 0.075 3 - 4 weken 2 ’/a - 3 1-1 ki groei - begin bloei (16/6) begin bloei - volle bloei (5/7) volle bloei - bellenvorming (15/7) mate de vegetatieperiode vordert Dr. ZATTLER bewees dit de proeven die bij in liet jaar 1950 (rode spinjaar) in Duits land uitvoerde SYSTOX 0.01 nawerking 4 5 weken 3 - 3 >/2 ongev. 2 'levens stelde hi) vast voor hetzelfde jaar een opbrengstvenneer- dering van 10-20%; de vermeerdering bedroeg nog 6-7% in 1951. Gewichtstocname van de hopoogst dank zij de aanwending dezer mid delen behoeft ons niet te verwonderen, aangezien de zingende insekten door middel van de speekselklieren cnzvmcn afscheiden die het chloro- phyl (bladgroen) gedeeltelijk oplossen en afbreken. Hierdoor wordt de assimilatie geremd en de opbrengst verlaagd. Hij vond ook dat Systox beter werkte dan het OMPA-preparaat. dat op zijn beurt aktiever was dan het middel 8224. Uit de proeven die G. A. EMERY in Engeland (Kent. Worces ter-Hereford) tijdens het jaar 1953 aanlcgdc, bleek echter dat Systox minder werkzaam was dan Sytam (te vergelijken met OMPA), terwijl Terra Sytam de beste uitslagen leverde en het Tris »-produkt absoluut 59 Vanzelfsprekend mogen de gewassen met ongunstig worden beïn vloed door de aanwezigheid van het systemisth middelmen ge- bruikc de aanbevolen konccntratics, maar nooit méér dan die. De insekten die door het opnemen van systemischemiddelen uit de plant worden gedood zijn bladluizen en bladvlooien. Daarnaast zijn spintmijten er goed mee te doden. Deze metodc is dus bruikbaar tegen zuigende dieren, legen vretende insekten (rupsen, bastaardrupsen, kevers, enz.) zijn tot nog toe geen resultaten geboekt. Men zou dit als volgt kunnen verklaren 1. zuigende dieren kri|gcn het gif in meer geconcentreerde vorm binnen dan vretende in sekten die ook celwanden enz. verteren 2. zuigende dieren zouden spe cifiek gevoeliger zijn voor de tot nu toe gebruikte middelen dan vre tende dieren. UNTERSTENHOFER meent, dat de werking van Systox niet als maaggif plaats heeft, doch als ademhalingsgif. Het insekticidc of een daaruit in de plant gevormde verbinding zou uit de huidmondjes ver dampen, waardoor vooral kleine insekten, die zich weinig verplaatsen, steeds in een giftige micro-atmosfeer leven en zo gedood worden. Dat dit de belangrijkste wijze van inwerking zou zijn, is weinig waarschijn lijk. Mogelijk spelen alle genoemde faktoren een rol De nawerking van de systemische insekticiden vermindert mate de vegetatieperiode vordert. Dr. ZATTLER bewees dit aan

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1956 | | pagina 28