G5 INVLOED VAN WEERSGESTELTENISSEN EN BODEM OP DE VERMEERDERING VAN DE RODE SPIN. en weinig kan Dr. warme voor droge 1955 met een plaats in een en en gen geslachtsrijp een vergrootglas (10 a 15 x). Vanaf juni zou kleine loupe op zak moeten hebben wanneer er veelvuldig gebruik van maken. Dit toestcl- goedkopc prijs door de handel aangeboden. Onze De rode spin vermenigvuldigt zich het vlugst tijdens warme droge jaren. Zonneschijn, droogte, geringe luchtvochtigheid en dauw zijn voor haar verspreiding zeer voordelig. De voorzomer eveneens de populatie in met onaanzienlijke mate beïnvloeden. ZA'lTLER (Duitsland) stelde inderdaad vast dat een droge en meimaand gevolgd door ecu droge en warme zomer, de vermenigvul diging van de parasit in de hand werkte, terwijl een koude en natte meimaand de uitbreiding van de rode spin beperkte, zelfs al was het weder tijdens de daarop volgende zomermaanden droog en warm. De bestatigingen van Dr. ZA’l TLER zijn eveneens toepasselijk het gewest Popcringc. 1947 was een rode spinjaar en had een en warme meimaand, gevolgd door een warme zomerde zomer was warm en tamelijk droog (juni-juli-augustus) doch de mci- gebruik te maken van de hopplanter steeds ecu hij zijn veld bezoekt en lotje wordt tegen een g hopplanters bezitten immers geen valkenoog De rode spinnen zijn aanvankelijk, in de voorzomer, niet rood doch wel groenbruin gekleurd en vertonen twee ovale donkere vlekken op de rug. Wanneer de bladeren rood worden, verandert ook de kleur der spin, gaat naar rood. In het spinsel treft men de eieren aan, die doorschijnend, ko gelvormig en lichtgroen gekleurd zijn. De eieren mogen niet verward worden met de harsdruppeltjes die zich aan de onderzijde der bladeren bevinden. De larven komende uit deze eieren zijn met een wit om hulsel bedekt, alsof zij met een wit poeder bestoven waren geweest. Zij bezitten 6 poten in plaats van 8 (volwassen insekt). De rode spin leeft in een spinsel dat haar tegen wind, regen droogte (uitdrogen) beschermt. Het wijfje legt ongeveer 25 eieren de larven ontluiken na 7 a 10 dagen. Zij zijn na een 14-tal da- en in staat zich verder te vermenigvuldigen. Bij gunstige weersgesteldheden kunnen alzo in de loop van de zomer 5 tot 9 generaties ontstaan. Zelfs in de veronderstelling dat de eieren door allerlei omstandigheden merendeels teloorgaan, kan een paar rode spinnen nog 1 a 2 milliard afstammelingen vóórtbrengen. Zij zuigen aan het sap der bladeren. In de herfst kruipen zij in de grond terug, waar ze op de wortelstok of in de spleten der kepers de winter doorbrengen. De rode spin van de hop overwintert dus met als ei of larve maar wel als volwassen insekt (imago). In de lente, hoofdzakelijk in de maand mei, komen ze bij zachte temperatuui weer te voorschijn.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1956 | | pagina 32