b) Bedrijven van 5 15 ha 76 planters. 85 dus meer aan de pluklonen ontsnappen. 0,20 ha (8 in getal) kunnen met eigen Op deze bedrijven werken zoals het logisch is meer vreemde ar beidskrachten in vergelijking met de vorige kategorie. Op 100 familiale werken 16 vreemde arbeidskrachten. Hier worden meer werkelijke lonen uitbetaald die op de kostprijs der produkten schijnt te drukken dan de fictieve. In deze soort zijn nog kleine bedrijven met dezelfde moeilijkheden cn lasten maar ook middelmatige bedrijven met speciale problemen. In tewerkstelling van 50 familiale tegen 1 vreemde arbeidskracht: Op 100 familiale is dit 2 vreemde. Deze familiale bedrijven bieden het grote voordeel dat zij de last van de hoge lonen zoveel niet aanvoelen. Doordat een groot deel van de kostprijs uit lonen bestaat hebben zij de indruk dat hun hop niet zoveel kost. Zij kunnen echter niet Zeer kleine bedrijven van personeel hun hop plukken. Wanneer de oppervlakte wat groter is doen zij beroep op welwillen de familieleden of andere kleine landbouwers uit de omtrek die geen hoppe hebben. Bij een kostprijsberekening mag dit fictief loon niet verwaarloosd worden, want dat de lonen door de planter zelf zijn verdiend is geen reden om het niet m aanmerking te nemen. Wat zal de toekomst brengen Het verbeteren van de slechte ekonomischc toestand is de eerste vereiste opdat deze kleine planters niet zouden verdwijnen. De mechani satie tot het uiterste met plukmachinc cn alle andere moderne uitrusting zal mijns inziens nog niet zo rap tot hen doordringen. Indien de verkoopprijzen enigszins lonend worden, zullen deze fa miliale planters cr niet tegen opzien wat meer arbeidsuren aan hun hop te moeten besteden dan een welingerichte planter door het feit dat hij zijn eigen werkuren niet zo hoog aanrekent als die grotere aan een vreem de zou moeten betalen. De coöperatie kan hier nuttig werk verrichten. Een gezonde geest van goede verstandhouding, geleid door een uitstekende organisatie, kan de samenwerking onder deze planters ten zeerste in de hand werken, en hun ondergang besparen.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1956 | | pagina 14