63
3. DE UITVOER
deze
met 1.014 kw een groot
Tabel
III:
OVERZICHT
VAN DE HOPUITVOER DER JAREN 1946-56 PER QX.
1952 1953 1954 1955 1956
320
20
440
360
620
244
166
520
720
960
200
140
100
310
60
100
40
336
200
128
44
22
40
60
1000
320
500
80
60
400
320
480
340
7540
120
300
180
440
80
420
20
740
20
420
80
980
180
340
320 -
98 1014
- 364
670
450
566
16
470
876
74
246
128
306
500
796
380
560
2180 1240
De uitvoer naar de niet producerende landen is geringer dan
naar de hopvoortbrengende landen.
In het jaar 1956 is Belgisch Congo
afnemer geworden.
1946 1947 1948 1949 1950 1951
616
464
300
138
314
70
350
154
60 380
1860 1120
140
2260
2800 1160
oortbrengen worden somtijds ver
plicht een deel Belgische hop af te nemen willen zij eveneens een
deel van hun eigen produktie in ons land afzetten. Dit is voorna
melijk het geval met Duitsland en Tsjecho-Slowakije.
In deze naoorlogse periode begint Oostenrijk ook een belang
rijke plaats in te nemen in onze uitvoer.
Onder die landen die zelf geen hopproducenten zijn tellen
wij deze naar waar hop wordt uitgevoerd zonder een bepaalde
regeringsovereenkomst de Unie van Zuid-Afrika. Nederland, Zwit
serland.
Er wordt een deel van de Belgische hop uitgevoerd.
Als wij nagaan welke landen hop kopen in België, vinden
wij enerzijds landen die zelf hop telen en anderzijds landen die geen
hopteelt hebben.
De landen die zelf hop
een deel Belgische hop af te
hun eigen produktie in ons
en
380 340
600 1300
520 1580 1980
1100
340
940
720 1340
200
80
80 1740 2100
Finland
Frankrijk
Ver. Koninkrijk
Zweden
Unie v. Zuid-Afr.
Kenia. Oeganda
V. S. A
Brazilië
Oostenrijk
Hongarije
Italië
Nederland
Roemenië
Zwitserland
Tsjecho-Slowakije
West-Duitsland
Frans Marokko
Ierland
Belgisch Kongo
Venezuela