w: 94 bevinden per cm2 bladoppervlakte en theoretisch langs ieder huid- mondje meerdere sporenzakjes gevormd worden, kan men zich in denken welk kolossaal aantal sporen per blad kunnen vrijgelaten worden. Deze duizende sporenzakjes zijn in feite het schimmelnet dat uitwendig op ieder besmet blad is te bespeuren. Na korte tijd breken de zakjes open en ganse zwermen sporen worden met de wind overal verspreid. Zij komen terecht op gezonde planten of gezonde plantendelen, waarin zij bij voldoen de warmte en vocht, aanleiding geven tot het vormen van een nieuw dradennet of mycelium. Uit de sporen op het vochtig blad ontstaat een kiemdraad, welke langs een huidmondje naar binnen dringt tot het celweefsel om zich alsdan tot mycelium te ontwikkelen. Dit jonge mycelium zal na 10-12 dagen opnieuw overgaan tot sporenvorming en zo zet de cyclus zich verder door. Volgens de Duitse opzoeker en hopspecialist Dr. ZATTLER kan deze cy clus. mits de bekende gunstige omstandigheden, nl. voldoende vocht en water, zich in de loop van de zomer tot 10 maal toe hernieuwen en worden uit 1 spore tot 10 millioen sporen geboren. De spore behoudt haar kiemkracht gedurende ongeveer 4 weken. Ontbreekt het aan vochtigheid gedurende die tijd, dan gaat zij te niet. Bij langdurige droogte zonder regen, mist of dauw gaat een grote massa zomersporen verloren en is een peronospora-aan- tasting minder sterk. Bij natte perioden heeft men het tegenovergestelde te vre zen. Het hoeft altijd geen regen te zijn, maar ook nevel of dauw geven voldoende vochtigheid aan de spore om tot kiemen over te gaan en zijn dus ook gunstig voor de ontwikkeling van de plaag. Zelfs in droge perioden kan een enkele flinke nachtdauw de uit breiding van de zwam sterk in de hand werken. De temperatuur is voor de snelle ontwikkeling van de zomer sporen van minder invloed dan de vochtigheid. Volgens de opzoe kingen van Dr. Zattler is een warmte van minsten 2" Celsius ver eist en bij 12-15° C. verloopt de ontwikkeling reeds uitstekend. Ook bij matige zomers bereikt men allicht deze temperatuur. Het opti mum voor het snel ontkiemen der zomersporen ligt echter wel tus sen 18 a 22° C. Een warmtegraad boven de 28" C. is voor de ont- ikkeling nadelig. In verband met de vochtigheidsgraad beïnvloeden natuurlijk

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1958 | | pagina 55