men 96 deze men van verdrogen, doch deze eerste jonge blaadjes als weinig lycelium is echter uit deze eerste zal onmiddellijk in de eerste ont- aantasting in de lente als in de voorgaande zomer een hevige plaag- aantasting ondoelmatig werd bestreden of aan zeer laattijdige plaag- aanval geen voldoende aandacht meer werd besteed en de plaag gelegenheid kreeg veel wintersporen te vormen, die na het seizoen met bladeren en ranken op de grond kwamen. De plaag gedurende de ganse zomer tot bij en na de pluk zo perfect mogelijk uit het veld houden is de beste manier om vroeg in het volgend voorjaar geen erge aantasting te zien opdui ken. Zelden nochtans zal men er aan denken tegen de plaag te sproeien wanneer de pluk ten einde is en de ranken op de grond liggen. Nochtans kan ook nog op dit late tijdstip, als de oogst reeds binnen is, Peronospora hevig optreden en een massa wintersporen vormen, die gereed liggen om met volle geweld plaag te ontketenen na de winter. Men hoort ook zeer dikwijls terecht zeggen Wie met plaag opstaat, is met plaag slapen gegaan Niets bevat meer waarheid dan deze spreuk en wie inderdaad de winter kan ingaan zonder wintersporen is een hele stap vooruit voor het volgend sei zoen. Daar men praktisch nooit volledige zekerheid kan hebben betreffend de besmetting van het veld door wintersporen en altijd van naburige teelten kunnen overgebracht worden, zal steeds de volle aandacht besteden aan vroegtijdige bestrijding de plaag en een oog in 't zeil houden vanaf de allereerste wasdom. De eerste aantastingen door wintersporen beginnen reeds op de laagste blaadjes, dichtst bij de grond gelegen, op de hoofd rank. Zij worden gemakkelijk besmet door bespattingen met water of regendruppels, waarin wintersporen zich bevinden. De aangetaste bladeren sterven en heeft neiging het afsterven van belangrijk te aanschouwen het m verdroogde blaadjes in de rank doorgegroeid en beginnen met het vormen van zomersporen om wikkeling en uitbreiding van de plaag te voorzien. De allervroegste bestrijding van Peronospora is daarom reeds dringend noodzakelijk vanaf de eerste nog zeer kleine onbeduidende tekenen of verschijnselen der ziekte op de jonge, onderste bladeren. De wintersporen komen echter niet alleen op de onderste bladeren tot ontkieming maar ook op de ópschietende scheuten. Het

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1958 | | pagina 57