99
tast zijn, wordt de bel volledig bruin. Zulke bellen bevatten zeer
weinig lupuline.. hebben flauw aroma en zeer weinig brouwwaarde.
De gespikkelde hop is. in tegenstelling hiermede, niet in waarde
verminderd. Dit is het geval voor hop die kort voor de pluk door
Peronospora werd aangetast, doch hun groene grondkleur kunnen
behouden. Daar nochtans van de kleur van de hop fel rekening
wordt gehouden voor het schatten van zijn hoedanigheden, onder
gaat de prijs van gespikkelde hop een merkelijke verlaging.
De algemene ziekteverschijnselen van de Peronospora zijn
niet altijd precies in dezelfde mate even typisch als hierboven be
schreven. Volgens het seizoen droog of vochtig is kunnen zich ver
schillen voordoen. Nochtans zal de aantasting van het bloeisel en
het bruin worden van de bel zich steeds op dezelfde wijze verto
nen, zodra de weersomstandigheden gunstig worden.
De strijd tegen Peronospora geschiedt nog altijd, vanaf de
eerste jaren dat deze ziekte in Europa haar verschijning deed, met
dezelfde middelen en op dezelfde manier, namelijk door besproeien
van de plant met een oplossing bereid op basis van een koperpre-
paraat. thans meestal of daaromtrent uitsluitend het bekende ko-
peroxychloride. De zwamsporen die in kontakt komen met het laagje
koper op de bladeren of andere plantendelen aanwezig, worden ge
dood alvorens te ontkiemen. Door het sproeien met koper worden
de aangetaste of zieke delen niet opnieuw gezond gemaakt en kan
de geleden schade niet hersteld worden en ook het mycelium of
zwamdradennet dat binnen in de celweefsels van de plant woekert
wordt door het koper niet getroffen noch vernietigd.
De besproeiingen met koper zijn dus alleen preventieve of
voorbehoedende behandelingen. De ontwikkeling of uitbreiding van
de plaag voorkomen is alleen het doel van elke besproeiing en het
is daarom van uiterst belang te sproeien vóór dat de ziekte enige
kans krijgt zich te ontwikkelen. Steeds een laagje koper op alle
plantdelen hebben in een voor plaagontwikkeling gunstige periode
zou het ideaal zijn. Praktisch is dit natuurlijk niet mogelijk, daar
iedere dag nieuwe, betrekkelijk grote groene delen bijkomen. In
ieder geval, waar zo weinig mogelijk plaag heerst, zal zo weinig
mogelijk vorming zijn van winter- of zomersporen. Omgekeerd,
waar veel plaag is, zijn veel sporen die. eenmaal in 't hopveld in
massa verspreid, alleen met veel inspanningen en moeite te over
meesteren vallen.