de hiervoor 102 aan tijd en werk- vlug te geschieden. Toch is tijd, aandacht en moeite. Op jonge hop wordt 0.2 tot 0.3 liter per plant gebruikt. Naarmate de plant groeit, wordt deze hoeveelheid groter om 0,4 tot 0,5 liter te bereiken, wat per hectare in volle wasdom gemid- dels 1.650 tot 1.800 liter betekent. Deze hoeveelheid wordt in de praktijk niet altijd verspoten en zal bij veel kwekers merkelijk lager zijn. Het werk dient snel te geschieden en veelal met vaststaande lansen wordt vlug tussen de rijen gereden. Aan de sleet van de sproeimachine die lange jaren goede diensten heeft bewezen, wordt geen voldoende aan dacht besteed en in plaats van een echte fijne sproeinevel bekomt men een te grove straal met druppel-mist. Niet zelden hebben wij kunnen vaststellen, onmiddellijk na de bespuiting. dat niet minder dan de helft der plantoppervlakte, bladeren of ranken droog was gebleven, terwijl het natte gedeelte ongelijkmatig met druppels be zet was. Met de onderzijde der bladeren waarop de sporen en infektie-bron zich bevinden, is het niet beter gesteld. Het is, ons inziens, niet overdreven te beweren dat de sproeimetodes in algemene regel te wensen overlaten en met meer nauwgezetheid dienden te geschieden. Men sproeit meestal dikwijls genoeg maar niet voldoende zoals het zijn moet. De koncentratie van de oplossing dient niet overdreven te worden, maar beter is het de hoeveelheid oplossing per hectare te verhogen. De sproeimachine moet voldoende druk geven en op tijd worden nagezien en lansen en sproeibekken moeten in orde zijn om een zeer fijne sproeinevel te vormen. In de bestrijding van peronospora dient men de plant niet te wassen, maar met een fijne mist zo volledig mogelijk te bedekken. Het ontbreekt de boer, jammer genoeg, kracht en alles dienst mechanisch en het voor velen mogelijk met weinig meer de plaag met meer doeltreffendheid te bestrijden, geen gevaar te lopen het slachtoffer te worden van een brutale, plotse aanval en de opbrengst van zijn oogst te verhogen.

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1958 | | pagina 63