15 Nr. L 117/44 29. 4. 78 de Artikel 4 Anikei 2 Anikei 5 Anikei 6 De partij hop dient bij alle eventuele Artikel 3 dezelfde par- in ieder geval'tot de afgifte tificaat vergezeld te gaan 2. de Gemeenschappen bewerkin- van de het cer- 1. Elke voor certificering aangeboden partij hopbel len moet vergezeld gaan van een ondertekende verkla ring van de producent waarin zijn vermeld de naam en het adres van de producent, het oogstjaar, het ras, de plaats van produktie, de kadastrale omschrijving of een gelijkwaardige officiële aanduiding, het aantal verpakkingseenheden waaruit de partij bestaat. Publikatieblad van de Europese voor worden aangeboden hop die bcant- van Verorde- omschrijving en die in bijlagc bij de onderhavige verorde- minimumeisen voor het in de han- Op het in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1784/ 77 bedoelde certificaat moet naar gelang van het geval de vermelding „hop met zaad” of „zaadloze hop" wor den aangebracht. 2. r..-r gen in het kader van het bereidingsproces of mengingen en in ieder geval tot de afgifte van van deze verklaring. eisen ten aanzien van het vochtgehalte wordt uitge voerd volgens een van de in bijlage II B beschreven methodes. De in bijlage II B, sub 2, beschreven me thodes moeten evenwel door de controle-instantie zijn goedgekeurd en uitkomsten opleveren waarvoor de standaardafwijking niet groter is dan 2,0. In geval van betwisting wordt de controle volgens de in bijlage II B, sub 1, beschreven methode uitgevoerd. Dc Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van methodes die zij gebruiken. 3. De controle om na te gaan of de hop voldoet aan de andere voor het in de handel brengen gestelde mi nimumeisen dan die ten aanzien van het vochtgehalte wordt uitgevoerd volgens de normale handelsgebrui ken. 3. Vóór 1 september 1978 delen de Lid-Staten de Commissie de lijst van de certificeringsccntra en het aan elk centrum toegekende codenummer mede. De lijst van deze centra met de bijbehorende codenum mers wordt bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Elk jaar wordt de bijgewerkte lijst gepubliceerd. In geval van betwisting wordt de controle evenwel volgens de in bijlage II C beschreven methode uitge voerd. 1. Het referentienummer van de certificering, be doeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1784/77 bestaat, zoals aangegeven in bijlage 111, uit elementen waarmee in code het certificeringscentrum, de Lid- Staat en het oogstjaar worden aangeduid en uit een element ter identificatie van de partij. 2. Voor alle verpakkingseenheden van tij geldt hetzelfde referentienummer. De monsters voor dc toepassing van de in artikel 3 bedoelde en in bijlage II B, sub 1, en bijlage II C be schreven controlemethodes worden als volgt geno men a) voor elke partij wordt uit ten minste één verpak kingseenheid op tien en in ieder geval uit ten min ste twee verpakkingseenheden een monster geno men b) de monsterneming en de behandeling van de monsters geschieden op de in bijlage II A beschre ven wijze. - b) „bereide hop hop die onder andere de laatste droging heeft ondergaan en zich in de eindverpak- king bevindt; r c) „hop met zaad" hop die meer dan twee gewichts- percenten zaad bevat d) „zaadloze hop”hop die hoogstens twee gewichts- pcrcenten zaad bevat c) „gcisomeriseerd hopextract”extract waarin de alfa- zuren bijna volledig zijn geïsomeriseerd f) „verzegeling van de verpakkingen": onder officieel toezicht op zodanige wijze verrichte sluiting van de verpakking dat de sluiting bij het openmaken wordt beschadigd g) „gesloten bewerkingscircuit"bereiding of verwer king van hop onder officieel toezicht waarbij wordt gewaarborgd dat slechts één toevoer voor dc oor spronkelijke produkten en slechts één afvoer voor de bereide of verwerkte produkten zal worden ge bruikt zonder dat tijdens de bewerkingen hop of afgeleide produkten kunnen worden toegevoegd of onttrokken h) „partij” een aantal verpakkingseenheden die hop of afgeleide produkten met dezelfde kenmerken bevatten en door dezelfde individuele of georgani seerde producent of door dezelfde verwerker tege lijkertijd voor certificering worden aangeboden. 1. Ten aanzien van hopbellen geldt dat slechts certificering mag - woordt aan de in artikel 1, lid 3, sub a), ning (EEG) nr. 1696/71 gegeven voldoet aan de i ning vastgestelde minimumeisen del brengen. De controle om na te gaan of de hop voldoet aan voor het in de handel brengen gestelde minimum-

HISTORISCHE KRANTEN

De Hopboer (1904-1984) | 1978 | | pagina 16