PASTOORS BLOED Muntontwaarding en Verkoopprijzen A, STEVENS-VAHDEEMARLIERE HêL Eeuwfeest van Melbourne gI3 Ifastocr te Ceerlijk-St Locïewijk HandeIsfGor=Ieper van 18 tot 22 April wie gaat er mee naar iisieux? >ickh0uï ieper het tijdschrift streven geluidg0lven, licht- en radiogolven het kath. v0lkst00neel de graal Inhuldigingsplechtigheid van E. H.Vileyn Rouwmoedig zijn zonden bekennen is een hooge akte van zelferkenning, die nieuw opgaan mogelijk maakt: daar alleredelste krachten zooals waarheids- en gerechtigheidszin in werking worden gesteld. 't Is tevens 'n akte van zelfbe houd doodskiemen worden uit de ziel gestoten, zoodat nieuw gezond leven kan openbloeien. iiHHiiiiiiiraiiuiimiiiiiii Bezoekt onzen stand IN DE HALLE mmmms een der belangrijkste 1 Neer mar kt, 5, IEP ER De Économische Ontwikkeling van het Australische Werelddeel JIWEELEN VURWERKEN ZILVERWERK VLA.AM5CK CULTUURBERICHT Bijvoegsel aan «DE POPERINGENAAR «DE HALLE 21-4-'35. IC! (Een vorige maal mochten wij van verschillende abonnenten vernemen dat zij in ons blad met veel genoegen een artikel hadden gelezen van den knappen Franschen publicist Pierre l'Ermite. Wij zijn overtuigd dat vol gende stukje niet minder in hunnen smaak zal vallen.) Een goede pastoor van te lande... een pastoor die kloek is en gezond, juist gelijk zijn parochianen... een telg van dat taai ras uit Normandië, van dat verstandig volk, dat zijn le ven en zijn gezondheid niet om den hals brengt gelijk het zoo dikwijls gebeurt in dat stomme Parijs. Kortom M. Pastoor is wel te pas. Wat valt er daarop te zeggen? En door zijn goed hart en zijn alom ge kende gedienstigheid, heeft hij de genegenheid gewonnen van bijna heel zijn kudde, verspreid over drie paro chiën. Ik zeg «bijna», want onder zijn kudde loopt er een communist, geen gemakkelijke kerel, die den pastoor noch luchten noch zien kan. Waarom? Wie kan dat zeggen? Misschien uit jalozie? M. Pastoor is gezond als een visch, en hij is het in 't geheel niet. Maar daar moeten toch wel andere oorzaken zijn. In elk geval de communist kan zijn pastoor van ver of van bij niet ge waar worden, zonder dat het bloed naar zijn hoofd rijst. Dan gromt hij iets van: 't Is niet van de muren af te lekken, dat hij zoo vet is. Ge moet weten, dat de communist mager is, mager als 't hout van de galg. Niet dat hij niet genoeg eet en drinkt. Veel meer dan M. Pastoor. Maar het wil niet beklijven. Om het kort te maken, zekeren dag wordt de communist ziek, heel ziek. Een gaatje in de darmen, zegt de dokter, en hij doet hem seffens vervoeren naar 't hospitaal van de streek, dat door nonnen wordt be diend. De oude zuster, vol ondervinding, die op hem moest passen, zou geen cent meer gegeven hebben voor zijn leven, gelijk zij hem daar zag lig gen. Daar zij niets kon vermoeden van zijn roode gedachten, zegde zij hem heel rechtzinnig: Beste man, het is nog al ernstig, hetgeen gij daar hebt... De dokter zal doen wat hij kan. Maar de beste dokter is nog altijd Onze Lieve Heer. Wil ik den aalmoezenier een keer langs hier doen komen? Het is zoo een goed mensch, onze aalmoezenier. Sakkerloot!... 't zat er boven op! Nooit in haar leven had de zuster met enkele woorden zulk een geweld doen losspringen. Zijn oogen rolden vervaarlijk in hun kassen, en woest ging hij aan 't schelden: Ik ben pas in uw vuil kot aan- gekdmen, en gij wilt mü al een pas toor op den rug smijten!... Dat nooit!... Nooit!... Het is maar een voorstel. Als gij er niet aan houdt, 't is goed. En als ik crepeer dan wil ik burgerlijk begraven worden... abso luut burgerlijk!... Zijn vuisten zijn gebald, zijn tand den knarsen op elkaar. De zuster tracht hem tot kalmte te brengen. Kom, kom, ge moet U zoo niet opwinden. Als gij komt te sterven-. Te crepeeren!... Dan zal men u burgerlijk begra ven. Burgerlijk, geheel en gansch burgerlijk... zoo burgerlijk als 't maar kan! Afgesproken. en schudde bedenkelijk het hoofd. Over u ben ik niet tevreden. Een dingen alleen zou u nog kunnen red den, een bloedovertapping. Maar ik weet niet wie...? En hij verwijderde zich en her haalde nog: Ik weet niet wie...? De zieke zag hem verder gaan. En dan...? sprak hij tot de zus ter. Dan..., hij weet niet wie! Dan moet ik er aan! Men zou iemand moeten vinden. En gij, vindt gij ook niemand? Ja... ik ken wel iemand. Wie? De kranke richt het hoofd op met een mengsel van hoop en angst in zijn oogen. Mijnheer Pastoor. Verrek!... De pastoor!... altijd de pastoor!... Dat volk is overal. Men kan zich niet roeren zonder er op te botsen. Maar houd u kalm. Ik heb niets gezegd. De zieke keert zich om, en nog, en meer. Zoo een pijn in zijn buik... zoo een vreeselijke pijn. Niet om uit te houden. De zuster komt en gaat bij de an dere zieken. Maar als zij langs zijn bed komt doet hij haar een teeken. Zuster! Wat scheelt er? Denkt gij dat hij zou komen? Als gij er niet wilt van weten! Och, haal hem algelijk maar. De pastoor ls gekomen, de kloeke, dikke pastoor. De communist ziet hem aan. 't Gaat niet zonder moeite, maar hij reikt hem toch de hand. Welnu, wilt gij het doen voor mij Waarom niet mijn vriend? Mijn vriend!! Voor zeven dokters... in tegenwoor digheid van vijf en twintig zieken die zich afvragen wat er gaat gebeu ren, trekt de priester zijn toog uit, en legt zijn arm op de tafel, nevens den arm van den communist, waarop de sikkel staat geprikt en de hamer van Moscou. Tamelijk lang duurt de voorberei ding. Eindelijk dringt de lange naald in den arm van den geestelijke. En gedurende tien minuten vloeit het bloed uit zijn licham, om de aderen te vullen van den communist. Gansch bleek geworden, murmelde de priester tot den lijder: Ik heb het altijd gedacht, dat wij eenmaal elkaar best zouden ver staan. Wat gaan de kameraden nu zeggen? Gij zult in elk geval niet kun nen ontkennen dat gij nu pastoors- bloed in de aderen hebt! Pastoorsbloed!... Nu tot daar, ik bedank u toch! En plots is alles anders geworden. De haat is door de liefde overwon nen. Zoo luid hij kan, roept de zieke: Mijnheer Pastoor, gij hebt mij het leven gered! Gij zijt een flinke man! Twee tranen, twee dikke tranen paarlen in zijn oogen en rollen neer langs zijn wangen... tranen die van ver komen... van heel ver... van vóór den haat. Dat gebeurde niet ver van Fécamp, in Frankrijk. Nooit van zijn leven heeft M. Pastoor met meer bijval ge predikt. Sedert dien dag is de leeuw in een lam veranderd, en die twee menschen zijn broeders geworden. Niet alleen gevoelt de communist zich gansch op zijn gemak met het pastoorsbloed in zijn aderen, maar moest het eenmaal gebeuren dat hij zijn pakje tabak derft om zijn deel te kunnen bijdragen in een werk van christelijke liefdadigheid, zoo schreef mij die goede priester, ik zou er in 't geheel niet verwonderd over zijn. PIERRE L'ERMITE. iBBS3E9BiBBnB23E35aBHEasBEBiraBflHBBBBaaHBBBaB9BBEfleMBH Des avonds kwam de dokter langs de bedden om te zien wie er 's anderdaags zou kunnen geopereerd worden. Hij bleef stil staan bij den commu nist, die daar heelemaal bloedloos lag, DOM W. VERKADE, In Blijde Gebondenïieldblz. 86-87. Na de brutale ontwaarding van onze munt met 28 schijnt de Regeering te schrikken voor de gevolgen van die ont waarding en zij wil alles in 't werk stellen om te beletten dat de prijzen der koop waren even brutaal naar omhoog gaan, als de waarde van den frank naar omlaag werd gehaald. En daar wordt gesproken van maatre gelen en gedreigd met berispingen en straffen tegen personen die de verkoop prijzen zonder grond of abnormaal op voeren. Hoe die kontrool zal of kan geschieden, wordt niet gezegd. Wetteksten nopens prijzen en winstne ming bestaan er niet. Welke prijsverhoogingen wel normaal en toegelaten zijn, kan evenmin gezegd worden en wij zouden er moeten uit be sluiten dat, een eventueel optreden van de bevoegde overheid, op dat gebied, zal aanleiding geven tot processen en einde- looze betwistingen, 't Is daarom dat wij het nuttig achten de zaak der verkoop prijzen van wat nader bij te beschouwen. Iedereen zal accoord gaan om formeel af te keuren alle prijsverhoogingen, die alleen gesteund zijn op geest van specu latie, of die alleen voor oorzaak hebben een ongezonde winstzucht die wil munt slaan uit de buitengewone omstandighe den en de tijdelijke verbijstering en geest verwarring der bevolking. Wanneer is eene prijsverhooging dan wel gewettigd en verrechtvaardigd? Het ls niet mogelijk daar met één woord of één beginselverklaring op te antwoorden. Dit hangt eenigzins af van den aard en het bedrijf van den verkooper. En zoo hebben wij in de eerste plaats de voortbrengers, en onder die voortbren gers zijn er die grondstoffen bewerken af komstig uit het binnenland, andere be werken buitenlandsche grondstoffen. Wij zien geen enkele reden waarom de eersten die binnenlandsche grondstof fen verwerken hunne prijzen onmid dellijk zouden verhoogen, of hunne stocks grondstoffen zouden herschatten. Immers niemand kan in de eerste tijden bereke nen, noch uitmaken welke juist de in vloed van de muntontwaarding zal zijn op den prijs dezer binnenlandsche grond stoffen. De andere voortbrengers, welke ook hun stock weze, weten zeer goed dat de eerste grondstoffen die zij zullen koopen na tuurlijk in de veronderstelling dat de we- reldprijzen ongewijzigd zijn gebleven, 38,88 duurder zullen zijn dan vóór de muntontwaarding. Mag hij nu ook zijn stock grondstoffen herschatten met ditzelfde procent en dien verhoogden prijs in rekening brengen voor het berekenen van den kostprijs zijner afgewerkte produkten? Wij aarzelen ook geen oogenblik om op deze vraag beves tigend te antwoorden. Want die waren hebben inderdaad een grootere verkoop waarde gekregen. Wat zoudt ge denken van iemand die zou komen beweren dat het niet toegela ten is op de fondsenbeurs vreemü; waar den aan een hoogeren koers te verkoopen dan vóór de muntontwaarding, onder voorwendsel dat die waarden vroeger toch reeds in het land waren? Men zou denken dat die mensch niet normaal is in zijn bovenkamer. En noch tans is de toestand hier juist dezelfde. Er is nochtans een verschil: de voortbrenger zal, bij het vaststellen van zijn prijzen steeds moeten rekening houden, met de mededinging, 't zij dat deze uit het land zelf of uit het buitenland komt. Wij steunen er nogmaals op dat we niet hebben gezegd dat de voortbrenger zijn afgewerkte produkten met zóó of zóó'n procent mag verhoogen, maar dat hij, bij het berekenen van zijn verkoopprijs, de grondstoffen die hij in voorraad heeft, mag verhoogen mét een procent dat be antwoordt aan de werkelijke meerwaarde. Indien b. v. de grondstoffen in den pro ductieprijs tusschenkomen voor 50 en de aankoopprijs van deze grondstoffen met 40 verhoogt, dan zal de productie kost slechts met 20 verhoogen, zoolang de loonen en andere algemeene kosten onveranderd blijven. Na de voortbrengers hebben wij invoer ders van waren die zonder verdere be werking worden voort verkocht, als: kolen, hout, granen, essence, koffie, enz. Alle nieuwe aankoopen ln het buiten land geschieden met een prijsverhooging van 38,88 zonder rekening te houden met eventueele tolrechten - ad valorem en overdrachttaksen. Laat ons zeggen: minimum 40 Moeten die handelaars nu hunne stocks likwideeren aan den ouden prijs? Dezelfde redeneering geldt hier als voor de voortbrengers, en beweren dat stocks moeten worden aan den man gebracht aan den ouden prijs ware in gaan tegen alle economische reglementen en tradities! Overigens niemand kan toch gedwongen worden te verkoopen; en iemand kan belangrijke voorraden in ma gazijn hebben, terwijl een mededinger er geen heeft en onmiddellijk moet inkoo- pen aan de nieuwe verhoogde prijzen... Moet die eerste dan blijven voortverkoa- pen onder de markt? Maar hij za! het slachtoffer worden van de speculatiegeest van zijn afnemers die aan den importa- teur goedkoop zullen koopen en zelf zul len verkoopen aan de nieuwe prijzen! Dan kan de invoerder zelf deze winst opstrij ken en niemand kan hem dat kwalijk nemen! Men kan nu wel theorie verkoopen en zeggen: Alle deze voorraden die op het oogenblik der waardeverlaging van de munt ln 't land waren moeten onder alle verkoopers verdeeld worden en aan den ouden prijs verkocht; het gaat hier im mers om een nationale ramp waaruit geen particulieren profijt mogen trekken! Theoretisch heel juist. Maar hoe kan dat toegepast worden? Deze theorie in alle omstandigheden toepassen ware den han del eenvoudig onmogelijk maken, want wat is handel anders dan op 't gepaste oogenblik koopen, verhooging en daling der prijzen te voorzien, en een onverwacht verlies te dekken door een onvoorziene winst? Ten andere als er iets moet gedaan worden in dezen zin, dan ware deze theo rie in de eerste plaats toe te passen op al deze personen en inrichtingen die goud en vreemde waarden hebben aangekocht, die door dezen aankoop de onrechtstreeksche oorzaak van de daling van den frank en die ook de eerste profiteurs zijn van de nationale ramp. Van onze papieren franks werd er 28 afgenomen, het ware niets meer dan billijk dat er van alle goud dat in de koffers wordt bewaard ook 28 ten voordeele der gemeenschap zou wor den afgenomen! Maar het meerendeel van dit goud en vreemde deviezen zijn reeds weer uitgewisseld in nieuwe fran ken of in renten! In een mededeeling .schijnt de Regee ring er op te pochen dat de essence slechts met 7 zal worden verhoogd dank zij hare bemoeiingen! Maar dat is de een voudige toepassing van 't geen wij hier boven hebben vooruitgezet. Immers, hoe wordt de verkoopprijs van essence sa mengesteld? De prijs bij den invoer, de taksen beloopende tot 1,50 fr. of 1,60 fr. per liter,, de vervoerkosten, tot den de- taillant, en de winst van groot- en klein handelaar. Als nu de prijs aan de grens met 40 wordt verhoogd dan komt dit op niet meer dan 7 op den detailprijs! En wat is nu de toestand van den klein handelaar en den ambachtsman! Alles wat recht en redelijk is voor den nij- veraar en den invoerder is het natuurlijk ook voor den middenstander, en niemand mag hem hetzelfde recht ontzeggen. Al leen kan een kleinhandelaar niet zoo ge makkelijk uitmaken welke de invloed zal zijn van de muntverlaging op zijn in koopprijzen. Het beste dat hij doen kan is onmiddellijk prijs vragen aan zijn ge wone leveranciers voor een eventueele nieuwe bestelling. In geval deze prijzen hooger zijn dan vroeger mag hij gerust dezelfde verhooging toepassen op de wa ren die hij nog in magazijn heeft! Nie mand kan hem dat betwisten of kwalijk nemen. Daar moet hij in volledige vrij heid zelf kunnen over oordeelen. Door de prijsverhooging, niet, of niet in eens toe te passen zal hij misschien zijn kliënteel meer voldoen, misschien nieuwe kliënteel bijwinnen, zich misschien voor langeren tijd werk verzekeren... en dit is ook iets waard! Eenieder moet zijn eigen toestand kennen en naar zijn best begrepen be lang oordeelen en handelen. A. VAN COILLIE, Senator. Z. E. H. Vileyn bij zijne aanstelling, Aan zijn rechterhand: Z. E. H. Kan. Camerlynck, Deken te Kortrijk en Z. E. H. Kan. Verhamme, Opziener. Deze bloeiende parochie verkeerde Zon dag IJ. in blijde feeststemming ter gele genheid van de plechtige inhuldiging van Z. EL H. Romaan Vileyn, gewezen krijgs- aalmoezenier, als' nieuwe parochieherder. De parochianen h'b'bSE hem dan ook een feestzinnig en^gulhartig onthaal voor bereid. Huizen en straten waren stemmig bevlagd en met-wit«pais, zegepoorten en gelegenheidsgedichten opgeschikt. Dreu nende salvoschoten en jubelend klokken- getamp deden de feestviering heind en verre kond. Een feeststoet van ruiters, wielrijders en automobilisten, reed de nieuwe herder tot aan de grensscheiding te Zwevegem te gemoet, terwijl zich in middels langs den Ootegemsteenweg op de wijk Koeivoeteen tweede stoet zich opstelde, gevormd door de schoolkinderen, de verschillende parochiale bonden en ge nootschappen met vlag of banier. Bij zij ne aankomst in gezelschap van Z. E. H. Kanunnik Dr Camerlynck, Fastoor-Deken te Kortrijk, en de getuigen Z. E, H. Ver hamme, opziener van het vrij middelbaar onderwijs, en Z. E. H. Loosveldt. werd de nieuwe herder door het nationaal lied be groet, uitgevoerd door de katholieke fan fare Ste Cecilia uit Deerlijk. Daarop werd namens de burgerlijke gemeente- overheid den welkomgroet toegestuurd. Na het aantrekken der liturgisch- gewaden aan de kapel en het overhandigen van den symboUschen herdersstaf, mocht de nieuwe herder den wencomgroet namens den Kerkraad aanhooren. Bij blij klokkengeluid en dreunend sal- vogeschut zette de groote huidestoet zich in beweging onder de dreunende stap- mVQjjep der fanfare Ste Ceciliaen door de nieuwe herder omringd door de genoodigden en de overheidspersonen, welbehaaglijk in oogenschouw genomen. Zoo toog de feestoptocht door de bevlagde dorpstraten en deed de nieuwe herder uit geleide naar de heerlijk opgeschikte dorps kerk, die weldra voTIlep varTbelangsteUen- de parochianen. Met het gebruikelijk li turgisch ceremonie vertoon, werd nu door Z. E. H. Kan. Dr. Camerlynck. Pastoor- Deken te Kortrijk, tot de kanonische aan stelling overgegaan van den nieuwen her der, die opvolgenlijk in de verschillende bedieningen van zijn nieuw herdersambt liturgisch aangesteld en bevestigd werd. Daarop hield Z. E. H. Deken eene tref fende gelegenheidsaanspraak over de ver heven zending van den priester en over de veelvuldige beteekenis van zijne aan stelling tot parochieherder. Bij het zin gen van een plechtig Te Deum en met den zegen met het Allerheiligste werd de ze indrukwekkende plechtigheid besloten. Achteraf werd in het Klooster aan over heden, familie, en talrijke genoodigden, een keurig eeremaal aangeboden, tijdens hetwelk gemoedelijke heildronken beurte lings ingesteld werden door Z. E. H. De ken, door Heer Dr Isebaert. burgemees ter, en door Z. E. H. Loosveldt, Pastoor op St Jacobs te Brugge. Ten slotte drukte de nieuwe Herder zijne innige voldoening uit over dit gulhartig onthaal, en zegde aan allen gemoedelijk dank. Wij wenschen Z. E. H. Vileyn een lang en vruchtbaar apostolaat op onze door en door christen vlaamsche parochie, God ter eere en ons volk ten goede. Ad Muitos Annos! GROOT KLEIN i Huisvrouwen, ge zult er alles vinden wat nuttig is in het huishouden. Bokaals V.S.L. en "WECK,, worden tentoongesteld met de ingemaakte groenten en fruiten. Een schoon assortiment Vogelkooien en Kweekkooien. Verschillende nieuwigheden. Onze uitstalling van verleden jaar, een der schoonste der stad In het eerste deel van deze artikelen reeks hefobeh We de ontwikkeling ge schetst van de stad Melbourne, die, alhoe wel slechts honderd jaar oud, do zevende plaats inneemt ln de rij der groote steden van het Britsche Keizerrijk. En, alle» wel beschouwd, loopt de groei van Melbourne paralel met de economische ontwikkeling van gansch het Australisch werelddeel, niettegenstaande de geschiedenis van Australiën vijftig jaar vroeger begint dan die van Melbourne. Dit komt omdat er gedurende de eerste halve eeuw weinig tot stand kwam en de Australiërs er trou wens liever niet over spreken. En dit ls begrijpelijk gelijk we hierna zullen zien. Van al de staten van Australië is Nieuw - Zuid-Wales de oudste, In 1788, dus amper enkele jaren na de eigenlijke ontdekking van Australië door kapitein Cook, legde een Engelsch schip te Port Jackson, in de buurt van Sydney, aan. Buiten enkele paarden, koeien, zwijnen, schapen en ko nijnen had het bannelingen aan boord. De gewoonte om ongewenschte elemen ten naar de overzeescbe bezittingen te deporteeren, dateert in Engeland van in het begin der XVII0 eeuw. In dien tijd werden ze naar de Noord-Amerikaansche kolonie Virginia verscheept. Ze kwamen de planters daar uiterst goed te pas. Immers, in dien tijd, werden er in Amerika nog geen zwarte slaven verkocht. Met de onafhankelijkheidsverklaring van Noord-Amerika werd er aan den toe voer van Engelsche bannelingen een ein de gesteld. De ontdekking van Australië kwam de toenmalige Engelsche regeering dus uiterst goed gelegen. In 1788 reeds werd te Port Jackson de eerste strafko lonie gesticht en de bevelvoerder over die kolonie was terzelfdertijd gouverneur over Australië! Het is alleszins gewenscht dat we hier in enkele nadere beschouwingen treden aangaande de deportatie». De oude En gelsche wetgeving voorzag de verbanning voor niet minder dan 400 verschillige ge vallen. Het stelen van 5 shilling, het stroopen van een haas, het aansluiten bij een vakvereeniging kon de verbanning als gevolg hebben. Het geval der martelaren van Tolpuddle, dat, onder dit opzicht, uiterst welsprekend is, werd in den loop van dit jaar nog opgerakeld. Het waren enkele arme landbouwwerklieden die zich in een syndikaat hadden vereenigd en voor dit feit door de squire van hun dorp als bannelingen naar Australië werden uitgewezen. Het is dus begrijpelijk dat de Austra liërs zich niet schamen over hun voor ouders, die bannelingen of goudzoekers of avonturiers waren. Nochtans, van de vele slechte bannelingen die de eerste kolonis ten vanwege de soldaten ondergingen, zijn er vele sporen achtergebleven in het gemoed; der Australiërs. Ze loopen niet zoo hoog op met hun Engelecne afkomst gelijk de Canadeezen b. Het was ten Jare 1793 dat de eerste vrije kolonisten in Australië catsoheep- ten. Sedertdien volgden de inwijkelingen mekaar snel op, bijzonder na de Napo- leonsche oorlogen. De meesten echter wa ren gelukzoekers in den echten zin van het woord en stonden moreel beneden de bannelingen. In 1820 schreef een oogge tuige dat twist, echtbreuk, doodslag in Australië schering en inslag waren. In 1821 telde Australië ongeveer 30.000 blanke inwoners, waarvan 3/4 bannelin gen, die hun bijzonderste middel van be staan in den schapenteelt vonden. Vóór 1788 waren koeien, paarden, scha pen, enz., in Australië totaal onbekend. Het schip dat in 1788 de eerste bannelin gen naar Australië bracht, had, gelijk we het hooger zegden, een lading Europee- sche huisdieren aan boord. Daaronder waren 29 merino-schapen. Het lag in de bedoeling der Engelsche overheid dat de bannelingen door veeteelt in hun behoef ten zouden voorzien, Dat de schapenteelt, echter, in den loop der jaren zulke gewel dige uitbreiding zou nemen, luid niemand durven denken. In 1850 bracht Australië niet minder dan 20.OCO.COO kilos wol op de markt en op dit oogeriblik bezit het ruim 100 millioen schapen. De eigenlijke economische opbloei van Australië begon na 1851. Het was in dat jaar dat een genaamde Hargraves, die in Californië zijn geluk had beproefd, in Australië de eerste goudmijnen ontdekte. Al wat beenen had in Australië, trok op naar het nieuwe land van belofte. De hoeven lagen verlaten en de ontginningen der kopermijnen, waarmede men juist was begonnen, moesten, bij gebrek aan werkkrachten, stilgelegd; worden. Maar ook uit Europa, Amerika, China kwamen de goudzoekers in dichte drommen afge zakt. Iedere week stapten minstens 2.000 vreemdelingen te Melbourne aan wal en de staat Victoria zag, gedurende het eer ste jaar, zijn bevolking verdubbelen. De Chineesche inwijkelingen waren bij zonder talrijk en dit was een doorn in het oog der blanken. Er ontstonden twisten en vechtpartijen en de provincies zagen zich verplicht in te grijpen om de inwij king der kleurlingen tegen te gaan of minstens te regelen. Dit was nog niet naar den zin der blanken. In Nieuw- Zuid-Wales werden de Chtneezen manu militarivan de goudvelden verjaagd. Doch taai gelijk ze zijn, kwamen ze on ophoudend terug opdagen. In 1858 waren de goudmijnen zoo goed als uitgeput en zoo kwam er, ten minste voor de goud delvers, een einde aan dit vraagstuk. Van de baan was het echter niet. De Chinee - zen gingen zich bij de pachters verhuren of in de kopermijnen werken, hetgeen vanher het verzet van de blanken uit lokte. Eerst in 1888 werd door de provin cies eensgezind besloten aan de inwijking der kleurlingen een einde te stellen. Nochtans, alhoewel het gevaar niet meer zoo erg vanwege de Chineezen dreigt, is het kleurlingenvraagstuk in Australië nog niet opgelost. Integendeel, Het stelt zich met den dag acuter. Met leede oogen kijken de Japanners naar de vruchtbare en dunbevolkte Australische vlakten. Ze hebben de hoop nog niet op gegeven er eens vasten voet te krijgen. De vraag of Australië uitsluitend voor blan ken zal voorbehouden blijven, is, op verre na, nog niet uitgevochten. Het gouddelven was in Australië van korten duur. Het bracht echter het voor deel bij dat, eenerzjds, de ftnantieele toe stand der bevolking, tot dan toe niet erg door de fortuin begunstigd, erg verbeterd was en, anderzijds, dat de bevolking van Australië sterk ln aantal was toegeno men. En alsof er niets gebeurd was, ging de economische ontwikkeling verder haar gang. Er hoeft hier echter op gewezen te wor den, dat deze ontwikkeling op verre na niet te vergelijken was met die van Ca nada of de Vereenigde Staten van Noord- Amerika b.v. De schuld daarvan lag ln de speciale bodem- en klimaatgesteltenissen van Australië. Astralië immers is het land der groote, langdurige droogteperioden. In den zomer verloopen er dikwijls maan den zonder dat er een druppel regen valt. Kleine landbouwondernemingen waren, in den aanvang althans, zoo goed als uitge sloten. De uit te voeren werken om de hoeve van het noodige water te voorzien, liepen voor kleine kolonisten te hoog in de papieren. De landbouw werd dus van den beginne af op kapitalistische grond slagen ingericht en de inwijkelingen wa ren landbouwwerklieden in plaats van kolonisten gelijk het in Canada en de Vereenigde Staten het geval was. In 1893 maakte Australië voor her eerst een crisis door. In het vooruitzicht der groote toekomstmogelijkheden, waren de banken al te mild met credieten omge sprongen. Iedereen wilde in de steden wo nen en handel drijven. De uitvoerfïrmas rezen op als uit den grond gestampt. De economische inzinking, die slechts enkele maanden duurde, had voor gevolg dat de speculatieve ondernemingen als het ware werden weggevaagd en de han del werd opnieuw op gezonde basis inge richt. Vele lieden zagen zich verplicht terug in den landbouw een bestaan te zoeken of in de mijnen en de opkomende nijverheden in dienst te treden. Gezien de rijkdom van den Australi- schen ondergrond aan kolen, koper, tin, metaalertsen, enz., kon het immers niets anders of er moesten talrijke nijverheden ontstaan. Trouwens, van in het begin de zer eeuw, brak in Australië reeds de ten- denz door de grondstoffen zelf te verwer ken om aan de bevolking .werk en gewin te verschaffen. In 1911 bezigde de nijver heid reeds 368.000 werklieden, hetzij 20 t.h. van de totale valiede bevolking. In 1921 was dit aantal tot 443.000 en in 1929 tot ruim 500.000 gestegen. Er bestaan in Australië niet minder dan 17.000 werkplaatsen en fabrieken, waar- tusschen 1650 die zich gespecialiseerd hebben in hef vervaardigen van aller hande machienen, en de invoer van En gelsche fabrikaten meer en meer den weg afsnijden. Verder vindt men in Australië zeep- en kaarsenfabrieken, gas- en elec- triciteitsinstellingen. bloemmolen, spin- en weverijen, suikerrafinarderijen, zagerijen, brouwerijen, biscuit-, jam- en chocolade fabrieken, werkplaatsen voor het verwer ken der huiden, schoenfabrieken, enz. In de buurt van Sydney rijzen er enkele groote metaalnijverheden op waar loco motieven, wagons, autos en motos worden vervaardigd. Ook telt Australië reeds glasblazerijen. Al die instellingen arbei den echter voor de binnenlandsche markt. Amper t.h. van de gezamenlijke voort- trergs: wordt uitgevoerd. ■"Slot aanstaande week.) E2*^.:.f.;<L3SaBBBBIBBBBBBBBB Naar Lisieux, waar de kleine H. The- resia voortdurend wonderen verricht; Naar Lisieux, waar zij rozen van ze gen en geluk doet nederdalen over de christene huisgezinnen; Naar Lisieux, waar de bedevaarders uit alle landen der wereld toestroomen, dra gend in hun hart hun wee en hun lijden, hun verlangens en dankbetuigingen... WANNEER? Dinsdag 30 April. WAAROM Omdat er dien dag een groote bede vaart wordt ingericht voor de Belgen die in Normandie wonen Omdat er dien dag duizenden Vlamin gen die in Frankrijk resideeren te Li sieux zullen samenkomen; Omdat het dus eene beste gelegenheid is om onze familie, vrienden en kennis sen die in Frankrijk wonen, te Lisieux te ontmoeten en daar te zamen te bid den voor één en hetzelfde inzicht' Omdat het ook eene beste gelegenheid is om met onze landgenooten te gaan ver broederen, en de heerlijke landstreek van Normandie te gaan bezichtigen. WAT IS ER TE DOEN?, 1. Den heelen morgen biecht en communie in de kapel der H. Thcresia. 2. Te 10.30 uur Plechtige Hoogmis in de basiliek. Vlaamsch Sermoen door den E. H. Aalmoezenier der Belgen. 3. Te 12 uur gezamenlijk eetmaal in het Oucst Hotel. 4. Te 2 uur vertooning van den won- derschoonen filmDe Koning der konin gen, in de prachtige cinemazaal Ma jestic bij den Karmel. Allo! Wie gaat er meê naar Lisieux, per trein of per autocar? De Aalmoezenier in de Eure. KOS MOS-TOE RISME richt een 3- daagsche reis in naar ï,isieux op 28 April. Vraagt inlichtingen aan den Agent Paul Van Bruwaene, 16, Noordstr., Poperinge. aliei Juist erh&nde ea goed Sierlijk en mooi. Onze Redactie ontving het Februari nummer van het jonge tijdschrijft «Stre ven», VI. cultuurblad. Wij nemen deze gelegenheid te baat om onze lezers met dit interessant cultuurblad bekend te ma ken. Het doel van Strevenis klaar blijkelijk de lezers ernstige studiën te le veren over de verschihetis" problemen die de belangstelling van ecu intellectueelen Vlaming gaande maken. Een overzicht van het enkele nummer dat voor ons ligt zal volstaan om de alzijdigheid van dit tijdschrift te bewijzen. Prof. Robbers, van Nijmegen, aan de hand van de philoso- phische discussies op het Congres van Praag, schetst ons de Wezenstrekken van den GodsdienstHet zoo delicate probleem van den katholieken Roman schrijver, overal aan de orde van den dag, wordt belicht door den gezagheb- benden criticus, E. H. Joris Eeckhout. Wie verneemt -tiet graag authentieke ge gevens over de huidige cultureele stroo mingen in Duitschland? Een gespeciali seerd duitsch geleerde, Dr Bruders, ont leedt de duitsche gedachtensUoomingea, zooals deze zich deden gelden in de duit sche litteratuur van 1934: eene zeer rijk gedocumenteerde studie. Altijd rn het zelfde nummer, spreekt ons"Dr Elant over Hippocrates de Vader der genees kunde en biedt ons E. P. Janssen eene diep doordachte kritiek aan van het on langs verschenen standaardwerk van Van Tricht over Van Eeden. Daarna komen de geschiedenis, de wijsbegeerte en de economie aan de beurtoveral bemerkt men de zorg aan van de Redactie die de lezers op de hoogte wil houden van heel het geestelijk leven van onzen tijd. En kele korte mengelingen betreffende voor al de jongste sociale gebeurtenissen vor men een interessanten overgang tot de rijke boekbespreking, die ons op de hoogte houdt van de voornaamste uitga ven van Noord en Zuid. Streven is pas zijn tweeden jaargang ingetreden, maar door zijn degelijkheid heeft het zijn bestaansrecht onder de Vlaamsche cultuurbladen meer dan be wezen. Wij zijn verzekerd dat het in den groei van onze Katholieke gedachte eene eereplaats zal veroveren. Het tijdschrift verschijnt om de twee maanden en bevat 96 bladzijden (Abonnementsprijs 20 fr.). Men kan alle verdere inlichtingen beko men bij de Administratie: Prinsstraat, 13, Antwerpen, of bij de Redactie; Frank- rijklei, yl, Antwerpen. WETENSCHAPPELIJKE KRONIEK Toen wij kind waren hebben wij zeker allen het spelletje gespeeld, dat hierin bestond, dat we aan een staaf in den muur een touw vastknoop ten, dit niet te sterk gespannen ia de hand hielden met het losse eind een vlugge op- en neergaande bewe ging uitvoerden. Bij ons noemt men dit: op een touw paarden doen loo pen; de knapsten slaagden er wel eens in die beweging zóó vlug uit te voeren, dat het touw zich als onbe wegelijk voordeed met een reeks rug gen en dalen. Weinig dachten wij er toen aan, dat wij met wat men in de wetenschap een staande golf noemt te maken hadden, noch dat wij den afstahd tusschen twee opeenvolgen de golfruggen golflengten moesten noemen. Een ander eenvoudig golfverschijn sel is dat, wat zich in een vijver voordoef als men er een kassei in werpt. Het water voert een trillende beweging uit, die zich voortplant. We leggen er den nadruk op: het is de beweging van het water, die zich voortzet, niet het water zelf. We zou den kunnen een eenvoudige proef bedenken, die daarin zou bestaan, dat men op een bepaalde plaats in den vijver een reeks steenen zou laten vallen, den een na den ander en op regelmatige tusschenpoozen. Met een beetje handigheid zou men het op die wijze wel gedaan krijgen, het wateroppervlak een regelmatig gol vend karakter te geven, precies als het koord van zooeven. Weer zouden we golflengte van de ontstane golf den afstand noemen tusschen twee golftoppen. In de natuur doen zich tal van golfverschijnsels voor, die alle in twee wel onderscheiden groepen vallen in te deelen: de mechanische en de electromagnetische. De eenvoudige ge vallen, zoo juist beschouwd, zijn voor beelden van mechanische golven. Ge luidsgolven zijn insgelijks mechani sche golven. De bron er van is een trillend voorwerp: een stuk metaal, een vioolsnaar, een fladderende wiek, en zoo voort. Dit voorwerp vervult de rol, die straks de steen vervulde, die men in het water wierp. De mid denstof, waarin deze nieuwe golven zich nu voortplanten is de lucht, die dus de plaats inneemt, eerst door het water of het touw ingenomen. Alleen is het nu niet meer zoo eenvoudig dat men weer van golfruggen en golf- dalen mag spreken. Deze zijn nu in genomen door verdichtingen en ver dunningen, die zich onder den in vloed van de mechanische storing in de lucht voordoen en waarvan de afstand nu de golflengte ls van de geluidsgolf. Bij ieder golfverschijnsel komen verschillende zaken ter spraak. Bui ten de bron en de middenstof spreekt men, naast de golflengte ook nog van de frequentie van de golf en van haar voortplantingssnelheid. Tusschen deze drie laatste grootheden bestaat nu een merkwaardig verband, dat zoowel voor mechanische als voor electromagnetische golven geldt: de golflengte is gelijk aan de voortplan tingssnelheid. gedeeld door de fre quentie. In de lucht, bij voorbeeld plant een geluidsgolf zich voort met een snel heid van 840 meter per seconde. A13 men na, twee geluidsgolven uitzendt, door op de toetsen van een vleugel te kloppen, die respectievelijk de ut en de la van de normale toonladder zijn, kan men, wetend dat de fre quenties van deze golven zijn 256 voor de ut en 432 voor de la, berokenen wat hun golflengten zijn in de lucht, In een ander midden dan de lucht plant een geluidsgolf zich met een andere snelheid voort. In een stalen staaf geschiedt deze voortplanting met een snelheid van 5000 meter per seconde. Tusschen electromagnetische gol ven en mechanische bestaat een rui me overeenkomst. Ook hier hebben we te maken met een golf bron: deii zoogenoemden oscilleerenden keten. Ook hier hebben we een middenstof, den zoogenoemden wereldaether, dieiï door den Engelschen geleerde Max well omstreek het midden der vorige eeuw werd bedacht om de voortplan ting van electromagnetische golven te kunnen uitleggen. De best geken de electromagnetische golven zijn de radiogolven. De oscilleerende keten wordt ditmaal gevormd door de an tenne van het zendstation. Hoe hij precies werkt hopen we in een vol gende kroniek te verduidelijken. Een maal ontsaan, brengen de radiogolven maal ontstaan, brengen de radiogolven dunningen te weeg, juist zooals ge luidsgolven in de lucht. Alleen, de snelheid waarmede dit proces nu ge schiedt is onvergelijkelijk veel groo- ter: per seconde legt een radiogolf een weg van 300.000 kilometer af, dit is evenveel als zeven maal den om trek van de wereld. Met behulp van dit getal kan de nieuwgierige lezer weer eens uitmaken of de opgaven aangaande golflengte en frequentie van verschillende zendstations, die hij In zijn krant vindt, in orde zijn. Zooals boven gezegd werd moet hun product namelijk steeds aan 300.000 kilometer gelijk zijn. Minder is het bekend, dat warmte- golven, lichtgolven en X-stralen ins gelijks electromagnetische golven zijn. Deze verschillende soorten on derscheiden zich alleen van elkaar door hun golflengte, en dus, daar alle electromagnetische golven zich met de zelfde snelheid van 300.000 kilo meter per seconde voortplanten, ook door hun frequentie. Elkeen van deze soorten stralen wordt teweeg gebractft door een min of meer snelle aether-1 trilling. Waar radiogolven een golfr lengte hebben die kan gaan van en kele kilometer tot enkele centimeter, hébben warmtestralen een golflengte van eenige millimeter, lichtstralen eenige tienduizendsten millimeter en X-stralen eenige tienmillioensten mil limeter. Het is natuurlijk buitenge woon interessant de wijzen na te gaan op de welke men deze zeer kleine lengten nog kan meten. Eens- daags vertellen we ook hieromtrent nadere bijzonderheden. i50aBBBiB8isss9»aBaaHBSB09iBea werkt thans aan een bijzonder interes sant 11 Juli-programma (spreekkoren, zang', voordragen, muziek en tooneel). Omstandige opgave wendt bij aanvraag grae.g medegedeeld. Met keurige, ver zorgde. voor iedereen genietbare avon den zoo verovert De Graal zijn pu bliek! Voorwaarden en inlichtingen; Kardi naal Mercierstraai, 93, Brugge.

HISTORISCHE KRANTEN

De Halle (1925-1940) | 1935 | | pagina 7