SUPER
BELGISCHE FABRICATIE
BIJVOEGSEL aan
De Poperingenaar en De Halle
HET WERK DER KONINGIN
5 LAMPEN
MODEL 5 Lampen 1395 fr.
MODEL 6 Lampen 1695 fr.
MODEL SUPRA LUX 1975 fr.
BRIEF UIT BRUSSEL
BEGEERT GE WEKELIJKS
HET GEZIN EN DE SOCIALISTISCHE BETRACHTINGEN
KOLONIALE LOTERIJ
Verkrijgbaar bij alle goede Electriekers en Radioverkoopers
Alle BARCO-toestellen zijn gewaarborgd
gedurende 12 maanden
van Zondag 15 September 1935. - Nr 37.
(Van onzen bijzonderen Correspondent.)
Brussel, 5-9-35.
DE ONMACHT TEGEN DE DOOD
In onze vorstelijke familie hebben zich
vroegtijdige sterfgevallen voorgedaan.
Louise-Marie van Orleans, die in 1832
Koning Leopold I huwde, overleed te
Oostende vooraleer zij haar 40' jaar had
bereikt. Haar eerstgeborene leefde slechts
enkele maanden.
Sedert de stichting van ons Koninkrijk
hebben de eersgeborenen onzer koningen
nooit de kroon gedragen.
In 1889 overleed de eenige zoon van Ko
ning Leopold II. De zoon was nog een
kind.
Prins Baudewijn, zoon van Philip, Graaf
van Vlaanderen, werd twintig jaar later
ontrukt aan de genegenheid van een volk,
waarvoor hij aangewezen was om het te
besturen.
Koningin Astrid werd aan de liefde van
haar echtgenoot en van gansch ons volk
ontrukt. Haar twee oudste kinderen moch
ten de vorstelijke moeder kennen; de
Prins van Luik, nauwelijks eenige maan
den oud, niet.
Koning Leopold UI werd weduwnaar
van een éénig-liefderijke gade op den
ouderdom van gewillig 34 jaar. Hij
werd inderdaad te Brussel geboren den
3 November 1901.
Koningin Astrid zag het levenslicht te
Stockholm den 17 November 1905. Zij was
derhalve haar 30* jaar nabij.
Uit ons doorluchtig koningspaar werden
drie kinderen geboren: Prinses Josephine-
Charlotte den 16 Oktober 1927; Prins Bou-
dewijn den 7 September 1930, en Prins Al-
bert, den 6 Juni 1934.
Koningin-weduwe Elisabeth werd te
Possen-hoven (Beieren) geboren den 26
Juli 1876, en trad den 2 Oktober 1900 te
Munchen (Beieren) in 't huwelijk met
wijlen Koning Albert.
Prins Karei, Graaf van Vlaanderen,
werd te Brussel geboren den 10 Oktober
1903.
Prinses Marie-José, kroonprinses van
Italië, werd te Oostende geboren den 1
Oogst 1906, en huwde te Rome den 8 Ja
nuari 1930 den koninklijken erfprins Urn-
berto, prins van Piemont.
Koningin Elisabeth is geweldig getroffen
door den rouw van haar zoon, Koning
Leopold III. Haar gezondheidstoestand is
veel beter geworden, en zal bij Koning
Leopold blijven om zijn smart te deelen
en te helpen lenigen. Zij zal verblijf hou
den in het paleis van Laken.
Prins Karei en prinses Ingeborg van
Zweden keeren heden per vliegtuig naar
Zweden terug, overstelpt van droefheid
om het rampspoedig overlijden van hun
teergeliefde dochter Astrid.
Koning Leopold III, die een verwonding
had op de linkerwang en zijn rechterarm
in een verband droeg, heeft den konink
lijken rouwwagen met het stoffelijk over
schot van zijn beminde gade gevolgd van
het koninklijk paleis tot aan Ste Goedele,
en na den plechtigen rouwdienst tot aan
de O. L Vrouwkerk van Laken. In de kerk
van Laken werden de laatste absouten ge
zongen. Schreiende smart overstelpte den
Vorst. Eene laatste Brabansonne werd ge
spreid terwijl de soldaten de wapens bo
den. Z. Em. Kardinaal Van Roey en an
dere Belgische Bisschoppen volgden in
stoet het lijk van Koningin Astrid naar
de crypte. Bij een uiterste krachtinspan
ning volgde de Vorst de lijkkist naar de
crypte, alleen vergezeld van Prinses In
geborg, prins Karei van Zweden en de
prinsessen Martha en Margaretha. 't Was
2 uur toen de crypte werd geopend en de
lijkkist van Koningin Astrid daar werd
neergelaten.
De beminnelijkste en de meest-beminde
van alle wereldsche koninginnen werd al
dus afgesloten van haren vorstelijken ge
maal en van de drie kinderen, welke zij
het leven had geschonken.
Maar Koningin Astrid zal niet alleen
voortleven in de vereering van haren ko
ninklijken gemaal en van hare lieve kin
deren, maar ook in de dankbare liefde en
erkentelijkheid van de duizenden welke
zij gesticht, gesteund en opgebeurd heeft.
Nooit zal Koningin Astrid door het Belgi
sche volk kunnen vergeten worden.
In alle wereldlanden zal de nagedachte
nis van Koningin Astrid geëerd worden,
in rouwdiensten, openbare en private ge
beden, omdat zij niet alleen is geweest
eene edele gade van Koning Leopold III
en een teedere moeder voor de drie lieve
kinderen welke zij het leven schonk, maar
om de voorbeelden van reine levensblij
heid welke zij zoo overvloedig heeft gege
ven.
Hare schoone ziel ruste bij den Heer!
Haar stichtend leven weze een voorbeeld
voor anderen.
EEN ROUWDIENST TE KUSZNACHT
Dom Modest Van Assche, abt der Bene
dictijnerabdij van Steenbrugge, heeft
met anderen het initiatief genomen
van een Internationaal Vredescongres, dat
te Rome wordt gehouden. De deelnemers
aan dat Congres zijn allemaal oudstrijders
van den grooten wereldoorlog.
De Belgische afvaardiging was Maan
dagmorgen te Luzern. Om 8 uur is zij te
Kusznacht aangekomen. De Belgische
Consul te Luzern en de pastoor van Kusz
nacht die Koningin Astrid had berecht,
waren daar aanwezig.
Een gelegenheidsaltaar werd daar opge
timmerd, en Dom Modest Van Assche
droeg daar het H. Misoffer op tot lafenis
der ziel van Koningin Astrid. 't Was im
mers op die plaats dat onze Koningin zoo
rampspoedig aan haar einde kwam.
Al de deelnemers der internationale Be
devaart hebben niet alleen den plechtigen
rouwdienst bijgewoond, maar naderden
ter H. Tafel tot zieielafenis van Koningin
Astrid.
Door Dom Modeste Van Assche werd het
volgend telegram verzonden, in naam van
al de bedevaarders aan Zijre Majesteit
den Koning:
Belgische oud-strijders op weg naar
Rome voor het Vredescongres, nebben ge
communiceerd, en de Heilige Mis bijge
woond, voor de zielerust van de onverge
telijke Koningin en ter intentie van Ko
ning en Koninklijke Familie ter plaatse
zelf van het vreeselijk ongeval.
Om halfnegen liep de p'echtigheid ten
einde.
Diep onder den indruk en in een bid
dende stilte, vertrokken de bedevaarders
terug naar Luzern.
Vermoedelijk zijn zij nu reeds te Rome
aangekomen.
De tentoonstelling van Brussel geniet
een wijdsche belangstelling. Weinig land-
genooten zullen zich van een bezoek aan
deze eenige World's Fair van 150 hect
aren uitgestrektheid onthouden. Deze die
reeds een vollen dag uitsluitend aan de
180 bezienswaardige paviljoenen hebben
gewijd kunnen getuigen dat voor oud en
jong, voor man en vrouw, voor studeeren
den en vaklui, voor iedereen die den voor
uitgang ten volle in jongste uiting wil
gadeslaan, kostbare uren van bewondering
ten beste gegeven worden.
Lijvige boekdeelen zouden noodig zijn
om een beschrijving tot in de kleinste bij
zonderheden te voeren. Sommige standen
zijn voor deze of geene zoo boeiend dat
de tijd in der waarheid vliegt... Het is
aan weinig beurzen gegund, buiten een
tentoonstelling, zich in volle vrijheid
midden zoo'n ophooping van schatten en
kunstgewrochten thuis te voelen. Wie zal
durven zijn vrouw beknibbelen, omdat zij
zich en haar volk vergeet in het Paleis
der Elegantie, een éénige tempel van tooi
sels, toiletten en coquetterie? Wie zal niet
langer verwijlen bij machtig razende ma-
chienen die drukken, of inpakken, of 50
frank stukken makend? Misschien stelt U
belang in voedingswaren of dranken, in
scheikunde, grafische kunst of versie
ringskunst? Zullen de toekomstige mil-
lionnairs de radio's, de auto's, de buiten-
landsche treinen, de record-vliegmachie-
nen niet gaan bewonderen? Wie droomt
van Congo en Koloniën gaat ook niet de
oogen sluiten voor wat van ginder is
overgewaaid zeker? Zullen wij katholieken
nalaten een oogslag te werpen op wat het
godsdienstig en katholiek leven tentoon
stelt? Van dat alles en nog veel andere
zaken vindt ge uitgestrekte standen in de
tentoonstelling van Brussel. Helaas, bijna
al de bezoekers moeten vertrekken met
het spijtig gevoel hun rondgang ts laat
te hebben begonnen en te vroeg ermede
te hebben moeten eindigen. Wie deze be
wonderenswaardige internationale voor
stelling slechts ten halve ziet, maakt sef
fens plannen voor een tweede Inspectie
reis.
Op dit oogenblik ook teekent de on
zichtbare straal aan eiken ingang auto
matisch het aantal bezoekers aan. Tot
welk een enorm cijfer deze gedurige
stroom van weetgierigen aanleiding zal
geven? Niemand kan het zeggen; maar
één zaak staat vast: de tentoonstelling
van Brussel is een ware slager. De In
richters en uitvoerders die, op enkele
maanden tijds, van een misprezen heu-
velachtigen buiten een onafzienbare stad
wisten te maken, waar, benevens paleizen
en wegen, alle moderne comfort van wa
ter, electriciteit en telefoon ondergronds
verwezenlijkt werd, verdienen het woord:
hoera!
Niemand mag nalaten de eeuwfeestlaan
in oogenschouw te nemen. Die breede en
lijnrechte wandelweg laat de oogen kijken
zoo ver het gezichte draagt. Het fijne,
glinsterend kiezel, de verschgeschoren,
symetrische grasperken, de grillige fon
teinen, de fonkelnieuwe paleizen wisselen
af met een betoovering van beboschte en
bebloemde hoekjes.
Maar de eeuwfeestlaan bekoort slechts
ten volle bij nacht. Dan kan men tot het
geluchte en de zon vergeten en zich be
geesteren bij 't overweldigend schouwspel
van wat menschenhanden in zoo'n korte
spanne tijds vermogen. Bij nacht is het
uit met de stoornis van de drukke, kop-
pig-kijkende menigte, uit met de gewone
springers die in stormpas de paviljoenen
afketsen. De duizenden en nog duizenden
lichtjes komen nu eerst tot hun volle
recht. De kleurige waterstralen kruisen
en suizen neer in de spiegeling der bek
kens. De stoute lijnen van de mooie
kunstgewrochten teekenen zich ongerept
af. De onrechtstreeksche verlichting van
binnen en buiten baadt iedere brok bouw
werk in een persoonlijk aureool en alles
te zamen in een zee van flikkerende kran
sen. Het is als sprak de ziel van elk land
nu door. de muren heen. Alle dingen spre
ken levende taal tot de mijmeraars en
droomers en volk van alle talen laat zich
zien en hooren.
Wie zou niet kunnen genieten van zoo'n
feëriek schouwspel. Nu eerst bevallen ons
de vijftig meter hooge torens: van de
stad Parijs met van boven het zinnebeel
dig schip; van de Nederlanden met het
heraldiek wapen; van Brussel met St Ml-
chiel; van Zwitserland met de groote elec-
trische horloge. De schittering van den
vergulden koepel, boven de kerk van het
katholiek leven, treft ons nog het meest,
omdat daar iets van ons dorp, van ons
geloof en van ons leven in ligt. Hoort, de
36 klokken gaan aan 't dansen! Bang!...
Bang!... galmt de zware klok van 520 kgr.
er bij.
Geen album kan dit alles weergeven en
in geen album zal iemand dit duizend-en-
één nachttafereel mededragen. We moe
ten vooruit, méér zien en herzien. Want,
al dit mooie van genie en durf is slechts
voor enkele maanden ten aanschouwe van
ieder. Van de stad van hout, glas, plaas
ter en eternitplaten zullen slechts een
drietal gebouwen dit Jaar overleven.
en de wandelende jood zou er zijn weg
in verliezen!
Maar 't is hier precies niet noodzakelijk
aan footing te doen. Ge kunt de diligen-
tie nemen, of nog het Chineesch stoot-
wagentjen pouce-poucewelke plaats
biedt aan twee personen, natuurlijk. Een
flinke kerel voert U met laatstgenoemd
ding op tubenin paradenmarsch of
op zijn duizend gemakjes door de breede
lanen, door de nauwe steegjes. Het lijkt
's uchtends belachelijk op zoo'n crême-
karretjen plaats te nemen, maar...
's avonds loopen er veel benijders met
pijnlijke voeten! Daarbij, jonge koppel
tjes en ernstige dames maken er vlijtig
gebruik van. Iedereen heeft toch een stui
ver weggelegd om de een of de andere
voldoening in de tentoonstelling te sma
ken.
In de tentoonstelling schijnt daarbij
maar weinig misplaatst. Het zijn niet al
tijd mannen die bevelen: Kameel, stop!
De kameel, in vleesch en beenderen en
bult, legt zich plat ten gronde en seffens
gaat de cavalier met langpoot en zijn
gids zoolang en zoover hij betalen wil. De
lilliputtreintjes Adolphe en Charles heb
ben natuurlijk het grootste succes. Ziet,
in dwaze snelheid schiet Charles juist
luidgillend van bachten het hoekjen. En
al de inzittende koppen draaien het hoek
jen mee!... om aan dertig ter uur, mis
schien méér, de verlichting in korte ston
den, op moderne wijze, te doorzwieren.
Die duivelsche Cliarles moet letterlijk ko
len spuwen, want de wandelaars knijpen
nog al gauw voor t spokend ding de
oogen dicht. Als ge meerijdt, let dus wel
op van bij den aanvar.g geen stof in uw
kijkers te krijgen. Het zou kunnen ge
beuren dat het er slechts uit is wanneer
het rappe wagenrijtjen voor groote
msnschenstoppen gaat.
Tot laat in den nacht kan men oog- en
oorgetuige zijn van de conoerten welke in
het paviljoen der N. I. R. worden uitge
zonden. Door de geluidsweerhoudende,
doorschijnende wanden zijn dirigent, mu
zikanten en zangers, registratie en uitzen
ding in volle bedrijvigheid waar te nemen.
Een Turk met tulband en breeden man
tel bekijkt minuten lang een uitstalling
van rookgerief. Hij moet denkelijk ver
wonderd zijn in ons land zoo'n groot aan
tal Turksche merken te vinden, waarvan
hij noch zijn landgenooten tot heden niet
het minste benul hadden. Een groepje
Indianen wandelt op mocassins geluidloos
voorbij...
Bij het Restaurant Leopold II vliegt
een zwarte boy plots de achterhalle uit
en loopt buigend als een knipmes de deur
openen van een familie-auto, nummer
187, een klein nummer! 't Is Paul Bon
cour die wegrijdt.
Dicht daarbij ligt het woudpark van 17
hectaren met zijn eenzame, stille hoekjes.
Machtige schijnwerpers zetten hier en
daar het bladergewelf in volle daglicht,
verder in gouden glanzen en nog verder
in streelend rood. Nu eens stapt ge in
volle duisternis om met enkele passen in
een bevreemdend sprookjespriëel terecht
te komen. Het kunstmatig licht heeft de
natuurlijkste dingen met een kostbaar en
weeldig kleed omhangen en deze her
schepping vertienvoudigt de aantrekke
lijkheid.
Een geheel van terrassen laat toe te ge
nieten van 't vijvertjen, waar de canno's,
als in 't Brugsche Minnewater, in stille
fantasia, over en weder, onder de groene
twijgen slieren; van de concerten die in
't lager gelegen amphitheater regelmatig
plaats grijpen; vooral, van de rustige op
wekking van de frissche lucht en de op
gesmukte natuur. Een heer moet voorze
ker met dezelfde gedachten bezield zijn,
want hij vleit zich behagelijk op een der
ontelbare vouwstoeltjes neer tot... iemand
kalmpjes nadert èn zegt: 'n Frank de
stoel M'enheire Het gemak in de ten
toonstelling is overal te vindeh, maar het
moet betaald worden, ziet ge!
Het wonderlijkste van al onder de vele
phare's, lijken de 24.000 rozelaars die den
Rozengaard van een hectaar groot alle
eer aandoen. De oneindige variëteit van
kleurenmengeling is voor velen nog poëti
scher en aantrekkelijker bij nacht dan bij
dag. Het schouwspel is echter in beide ge
vallen het flinke wandelingske waard.
Twee drollige kereltjes zijn daar even
eens op wandel: Lilliputters. Ze hebben
een gansch dorp voor zich in gebruik in
de tentoonstelling en schijnen zich ook te
willen te goed doen aan den buitenlucht.
Met een sigaar in 't mondjen komen zij
keuvelend nader. Aardige mannetjes voor
waar. Bij hun voorbijgaan neigen de
vrouwen lichtjes cp zij, als verlangen zij
wel een oogenblik maar zoo'n blozend
poppeventjen in hun armen te voelen. De
mannen integendeel vertragen den stap
en rechten hun kromme beenen, als vree
zen ze die duimpjes er tusschen door te
zien loopen!
In de verte rijzen plots een gansche rij
besneeuwde bergen voor ons. Daar is de
o Zoo waar leeuwen, beren, vetganzen,
honderden apen van een brok vrijheid ge
nieten. Daarneven ligt de Himalaya-berg-
keten, het domein van de cow-boys. Voor
een bagatelle ziet ge de Tom Mix'sen de
gewaagste sprongen uitvoeren, de lasso's
recht op 't doel smijten, krijgsgezang,
vechtpartijen, jachten en schieten; de
cinema in werkelijkheid.
De treintjes van de Montagne Russe
staan intusschen niet stil. Van dichtbij
gezien benijpt de stoutsten reeds het hart,
wanneer het donderend zwarte bakje in
duizelingswekkende snelheid vooruitschiet,
omhoog en omlage, en weg en weere, met
zoo'n haast als zou 't elk oogenblik uit de
rails de dertig meter diepte in springen.
Maar hier zitten we eindelijk ten volle
in de attractie's, beslaande niet min dan
zeven hectaren. Met tien stemmen te ge
lijk, bij alle tien stappen, en op alle too-
nen klinkt de uitnocdiging: «Entrez,
Messieurs, dames! Entrez... De trommels
roffelen, luidsprekers gillen, slangenbe
zweerders fluiten. Be waarzegsters doen
het in alle talen. De vuureters spelen met
brandende fakkels als met frisko. De
clowns trekken de onplezierigste gezichten
terwijl de kassierstere zoet als honing kij
ken. t Is op te letten, zei de boer, en hij
staat amper een seconde te kijken als hij
reeds een loterijbrief in zijn hand gestopt
voelt. Un franc, ien frank, Monsieur
De boer begint tegen te pruttelen als hij
zijn frank reeds gegeven heeft. Al sakke
rend trekt hij dan verder, langs de schiet-
kramen en friture's om van verre voor
niets te kunnen kijken; langs de zwier-
molens waaraan kettingen en gansch het
stelmet een reesem van brandende
lampjes die gedurig wenken; langs de
scota-boats die maar niet willen verzin
ken; langs 't spookhuis waar zijn Katrien
niet durft in gaan; langs 't Singaleesch
dorp waarmede hij geen zaaks wil hebben
gezien het te verre familie is; langs de
autodroom van 1000 vkm. die hem doet
schrikken; langs de Flying-turns van
Chicago, enz.
Op geen enkele foor zult ge nooit in de
zelfde grootschheid en verscheidenheid al
die internationale vermakelijkheden en
wonderheden vinden. Een Engelsch Mu
seum stelt de auto van Dllinger ten toon.
Het Televisiepoleis laat de allereerste in-
werkstelling op groote schaal in België
van geluid en beeld in één zien. Met een
valscherm komen stoute waghalzen van
25 meter hoogte naar beneden. En wie dan
bij den uitgang van de attractie's nog op
sensatie belust is, kan zich daar met de
kraan en in een soort Piccardgondel tot
op 45 meter hoogte boven de tentoonstel
ling laten hesschen.
Menonkel de Paster is ook niet ver van
daar met zijn congregatie verzeild en
staat bij het Indianendorp: Entrée Li
bre Hij dubt en peinst of hij zijn
nieuwsgierige schaapjes op dit terrein zoo
laat in den nacht nog zal laten neuzen...
Overal waar ge u ook keert en draait,
keert en draait er volk met de vleet. Nu
de nacht alle bezoekers voor gesloten
poorten van paviljoenen stelt, komen gan
sche zwermen ten allen kante naar de
attractie's. Voor jong en oud, voor alle
goesten en beurzen, zijn er vermakelijk
heden bij de hand. Oude en nieuwe spe-
W ZIE VERVOLG HIERNEVENS.
gewillig en welgezind meeging als
naar een kennis, geheel op zijn beste.
Hamilcar kwam stillekens terug bij
zijn zoontje, deed zijn banden los,
haalde de prop uit zijn mond, om
helsde hem op beide wangen, gaf
hem een schoonen druiventros, en
droeg hem In zijn armen naar zijn
bed. Het kind verstond er zich zelf
niet aan. Eerst onverdiend zoo ruw
behandeld en thans geflikflooid.
Vader ging daarna ook slapen,
maar de slaap kwam niet. Hij wist
niet wat gedaan en verraste zichzelf
nu eens weenend om het levensge
vaar van zijn kind en dan weer la
chend om zijn behoud. Hij verheug
de er zich om: noch nooit in zijn
militair leven had hij zulk een fijnen
list verzonnen.
Hij stond weer op, om nog eens zijn
zoon te zien en te zoenen en hij
strekte zich weer uit, zoolang als hij
was, tusschen de geparfumeerde la
kens. Moloch was voldaan en Hamil
car had zijn plan getrokken.
Hij sliep zacht en droomde geestig,
terwijl ginder de rook van gebraden
menschenvleesch naar omhoog steeg,
met de huilkreten van een trooste-
loozen vader.
Hannibal heeft voorzeker later zijn
papa wel bemind, daar hij hem twee
maal het leven te danken had.
ONZE VADER
Een rechtvaardige gramschap moest
gestild worden, een schuld betaald tot
den laatsten penning, een vreeselijke
meester verzoend. De beleediging kon
maar met evenredige eer hersteld
worden. De liefde is vindingrijk.
De vader greep niet naar het kind
van zijn slaaf, neen; een andermans
kind zou de zondebok niet zijn, dat
kon Hij over zijn hert niet krijgen,
geen ander lam wilde Hij offeren dan
zijn eigen kind, dat daarom zich zou
vernederen, DE GEDAANTE AANNE
MEND VAN EEN SLAAF.
Uit liefde voor de menschen SPAAR
DE HIJ ZIJN EIGEN ZOON NIET,
Hij leverde zijn lieveling, dien Hij
meer beminde dan alle vaders thoo-
pe. En de liefde offerde de liefde.
Die zijn zoon geeft weigert geen
aalmoes. Wie weigert een aalmoes aan
eigen kind dat bedelt om dagelij ksch
brood.
Door het bloedig offer van Zijn
Zoon, in wien Hij al zijn welbehagen
had gesteld, werden de kinders van
den slaaf tot Zijn eigen kinders ge
rekend, tot zijn keppekinders. Hij
waschte ze rein, Hij kleedde ze op
hun best, Hij drukte ze op Zijn va
derhart, aanvaardde ze aan Zijn tafel.
Aan degenen die in Hem geloofden,
gaf Hij macht om AANGENOMEN
KINDEREN GODS te worden en daar
bij gaf Hij hun ook een Moeder. En
welke Moeder! A. B.
Moloch, hun wreede oorlogsgod, was
kwaad en om hem te paaien hadden
de notabelen van Carthago besloten
hem een groot sacrificie op te dragen.
Aan den bloeddorstigen tijger zou
men een keurbende jeugdige frissche
knapen opofferen. De priesters van
den afgod kwamen de slachtoffers af
halen ten huize. Zoo kwamen ze ook
bij Hamilcar om zijn zoontje Han
nibal, als zoenoffer.
't Is goed, zei de vader, wacht
eventjes.
Hij ging naar zijn kind, al de top
pen afbijtend van zijn snor, zoo gram
was hij. Hij bond zijn zoon met han
den en voeten, stopte hem een prop
in de keel, verborg hem onder een
hoop tapijten en riep daarna zijn
trouwsten knecht.
Neem een knechtejongen onder
onze SLAVEN, een van den ouder
dom van mijn Hannibal. Er is haast
bij.
Hamilcar verheugde zich over die
geniale oplossing. De vaderliefde had
zijn hersens gedwongen dien list uit
te vinden.
De ordonans voerde het bevel uit
zonder dralen. Een mager jongentje
kwam te voorschijn in armoedige
kleedij, zijn haar hing in frou-frou
op zijn voorhoofd tot over zijn oogen;
het had zich voorzeker in geen acht
dagen meer gewasschen, het zag er
een kremper uit.
Wie zou dien schempigen straat-
looper genomen hebben voor een
heerekind lijk Hannibal? De vader
snakte een poote haren uit zijn kop,
van koleirie. Hij stond daar radeloos
en beneden wachtten de priesters
ongeduldig. Wat nu gedaan? De pries
ters zullen wel zien dat dit jongentje
geen edelmanskind is, het trekt niet
op zijn vader. En die vader? Arme
Hamilcar.
Ineens begon hij het kind een fer
me wreve te geven met de natte
spons, kamde zijn haar, wreef op
zijn wangen een beetje rood van uit
de poeierdoos zijner vrouw, deed hem
Hannibal's schoonste kostuumtje aan
trekken en het slavenkind loech, het
herkende zich zelf niet, het was nog
nooit zoo op zijn piekebest geweest,
het vond geen woorden om zijn
meester te bedanken.
WAT DEED HAMILCAR?
Nu nam hij het kind bij de hand
en haastte zich naar de spreekka
mer. Onderweg viel een zijner slaven
al weenend op de knieën? Het was
de portier. Zijn vaderhart had ineens
alles geraden en gevreesd.
Wat scheelt er? vroeg Hamilcar.
Ik ben zijn vader, snikte de man,
de handen uitreikend naar zijn zoon.
Hamilcar maakte van zijn hert een
steen en liep hem bijna omver. In de
spreekkamer speelde de sluwe Car-
thager een pantomiene, hij huilde en
kermde:
Ach! mijn kind, neem liever zijn
vader, laat Hannibaltje leven. O mijn
zoon, de hoop van mijn ras.
Wanhopend liet hij zich op een
zetel vallen, stervenstijd.
De deur ging open en een slaaf
trad bevend te voorschijn: mijn
kind, mijn kind!reikhalsde hij. Het
was weerom de portier.
Hamilcar sprong recht en wierp
den man onmeedoogend naar buiten.
Het was een strijd van twee vader
harten. De eene vader verstond den
andere niet. De slaaf tot het uiterste
gedreven liep naar de afgodenpries
ters. Hamilcar kwam juist bij tijd.
Heeren priesters, zei hij, ziet eens
de droefheid van ons huis, ook mijn
slaven beweenen hun jongen mees
ter. Hebt medelijden met onze tranen.
Redt mijn kind.
De dienaars van Moloch's tempel
waren zelf ervan aangedaan, maar
't was voor 't vaderland, het moest.
Ze vertrokken met hun buit... die
ENKELE ANECDOTEN VAN HAAR BEZOEK AAN DE
BEHOEFTIGE GEZINNEN TE KORTRIJK
WAT DE KLEINEN EN ARMEN OVER 1IAAR GETUIGEN.
Walle was er ook een groote familie
waarvan het jongste kindje Astrid noem
de. Toen de heer Burgemeester Mayeur
het meisje aan de Vorstin had voorge
steld, zegde deze: «Laat het kind bij mij
komen.Zij nam het op haar schoot
en ondervroeg het gedurende een zeven
tal minuten over zijn gezondheid, school
gaan, enz. Tegen de moeder zegde de
Vorstin: Ge woont hier openluchtig,
maar het huis zelf ls veel te klein voor
zoo een groot gszin. Ik zal zorgen dat
ge voortaan beter woont.
In de Boudewijn IX laan deed de Ko
ningin dezelfde opmerking in een kamer
waar een groot gezin sliep en waar de
beddekens zoo vervallen en zoo hard
waren. De Koningin ging persoonlijk op
de matrassen duwen. Eenige dagen later
krwamen van het Paleis splinternieuwe
matrassen af. Een familiehoofd van een
dezer geholpen gezinnen ontmoetten wij
op denzelfden tragischen dag dat de
doodsmare ons uit de radio toekwam. De
man weende en zegdeIk kan mij niet
inbeelden dat deze schoone en goede
jonge vrouw niet meer is. Ik zie ze nog
in mijn keukentje stappen en mijn kin
deren streelen. Hoe wreed toch, hoe on
gelooflijk! De man nam een foto van
de Vorstin uit een versleten brieventasch,
zeggende: Zoolang ik leef blijft deze
foto op mijn hart!
DIT BLAD
per post tehuis besteld te worden,
vul ondergaande in, knip het uit en
geef het aan den Postbode of steek
het onder omslag zonder zegel
In de postbus uwer gemeente.
Mijnheer de Postmeester,
Ondergeteekende
(1)
begeert van nu tot einde 't jaar een
abonnement op (2)
Handteeken,
Ter gelegenheid van den dood van
Koningin Astrid stuurde een lezer ons
volgende bedenkingen:
De tragische dood van onze Koningin
heeft een zoowel hartroerende als alge-
meene verslagenheid in gansch onze streek
teweeggebracht. De Koningin, over die
bekentenis is men het eens in alle mid
dens, leefde voor en met haar volk. Zij
was eene echtgenoote en moeder wiens
hooge deugd ten toonbeeld van allen mag
gesteld; en om die redenen, beweent het
volk, maar gansch het volk haar plotse
ling verdwijnen. In 't bijzender werkt
aan dat diep treuren ook de gedachte
mee dat onze Vorst zijn beminnelijke en
verkleefde gezellin verloren en dat drie
kleine kinderkes beroofd zijn van de ver
persoonlijking der moederliefde en van
een levensgids die niemand vervangen kan.
En daarin inzonderlijk ligt de reden waar
om een gansche bevolking de dood van
zijn koningin betreurt.
Sterker dan me zelf is het, in die dood
geen betrekking te kunnen vinden tus
schen deze rouw en het oorlogsgevaar.
Wanneer niettegenstaande de vredespo
gingen, een oorlog tot ontstaan komt,
zullen duizenden mannen het leven ver
liezen. Overvloedig in getal zullen de ver
broken huisgezinnen zijnweduwen zul
len hun echtgenoot en kinderen hun va
der nooit meer wederzien.
De overgroote droefheid die wij onder
gaan door de rouw die onze Koninklijke
Familie komt te treffen brengt mij tot
het beter begrijpen van het groote onheil
dat honderden families zal treffen moest
een oorlog zich voordoen.
Mochten zij die in zekere mate het
lot der menschenmassa in handen dragen,
de onuitsprekelijke droefheid van onzen
Koning en van zijn Edele Familie geden
ken en er een nuttige les voor den vrede
uittrekken. Mocht onze diepbetreurde Ko
ningin door haar dood gevoelens van ver
zoening en vrede verwekken aan de be-
heerschers der mogendheden.
Vit La Libre Belgique
(1) Adres duidelijk invullen.
(2) Duidelijk invullen welk blad Gij be
geert: «De Poperingeaar«De Halle»
of «De Toekomst».
Het rumoert en alles klinkt uitheemse!)
beneden en boven op de galerie van
Oberbayern Een gedempte blauwe
schijn mengelt zich met het avondrood
vastgelegd op de bergen langs de wanden.
Vier kleintjes zijn uit het publiek het
verhoog opgeklauterd en houden met blo
zende wangen en In allen eenvoud een
rondedans op de toonen van de zachte
.muziek. Onze buren schijnen hier beter
thuis dan wij en 't flitst wel méér land
genooten door den kop: zijn wij hier wel
op enkele passen van de hoofdstad van
België? De Duitschere zingen mede, klap
pen in de handen en laten bij wijlen, op
de hoogtepunten van de uitvoering, hun
«Hoch! Hoch! vrij en op eigenaardige
wijze weerklinken.
Fiere, prompte madchen zwieren
hupsch en vrank op de planken. Met hun
ferme lijven in de kleederdracht der berg
streken gestoken, voeren ze met lachen
den ernst en passende bewegingen rij-
dansen uit. De muziek zet geweldiger aan
en een troep jonge mannen, voegt zich
zingend en passend aan het vroolijk too-
neel. Ze staan er in hun spannende don
kere kleedij op onnavolgbare wijze te
kletsen in de handen, te buigen langs hier
en ginder, gebarenspel te doen, dat iedere
vreemdeling zich onwillekeurig laat mede
slepen met de algemeene begeestering
voor die traditioneele, deftige scène's. En
het orkest speelt, speelt op zijn Duitsch,
kort en krachtig.
In Osterreich heerscht dezelfde
plechtige stemming. Het Weensch dames
orkest geeft echter af en toe wat lichter
en sleepender stukken ten beste. Oef! Hier
is het goed eens terdege uit te rusten. De
ver-vreemde bezoekers en hooge oomes
komen met het late avonduur aan en bren
gen nieuwe doenwijze en grilletjes voor.
Af en toe glijdt een auto geluidloos over
de helverlichte, efiene laan. De wande
laars loopen met hun neuze In de lucht
om op hun beurt de verlichting af te
kijken. Een oude heer, och arme, die geen
blik van 't schouwspel kan aftrekken, ver
geet de trappen en sliert met een doffe
slag het terras af. Samenscholing, helpen
de handen. De oude zegt geen woord al
vertrekt zijn gezicht van de pijn. Zijn
blik blijft als gerljfd in de verte, aan de
stoere burgt van Italië. Ja, hier heeft de
verleden tijd afgedaan. Wie zal zeggen
welke gedachten schuilen bachten die
starre oogen? Gesteund door bevriende
handen strompelt de vent verder...
Oud-Brussel krijgt ook veel bezoek. De
eeuwenoude muren, de kronkelende straat
jes, de puntgevels, het bruggetje in oude
stukken arduinsteen gelijst, geven een
karakter van echtheid De winkels offree-
ren alle slach van dagelijkscbe prullerijen.
De kleine stamineetjes zitten stampvol en
accordeons en tingeltangels amuseeren
geweldig de vreemde lui. Een oude dili-
gentie rijdt op de oneffen kasseien met
een lollige bende volk voorbij en dreigt
aan den draai- in het riviert jen terecht te
komen. Oud-Brussel is drie hectaren groot
VRIJDAG 20 SEPTEMBER
TREKKING DER 12» SNEDE
(Bruin-Roode Biljetten)
Koopt zoo spoedig mogelijk uw biljet
iimiiiHiaHiiiiEiiiumii
len, harems van oude en nieuwe tijden,
negergedoe en argentijnsche vermaard
heden; stukken van Montmartre en Hol
lywood... Het rijk der vrouw... zegt een
Brusseleer! Het verstand der hazen steekt
in hun pooten, zegt 't boertje tegen zijn
Katrien.
En verder gaat het. Langs koekebak-
geuren en nougatspecialiteiten. Door het
luidruchtig gejoel van de uitgelaten me
nigte, het eene straatjen in en het ande
re uit. Klatergoud en schijngeluk. Uitda
gend geflonker nevens de onnoozelsté
kraampjes.
Wat ls het heerlijker om van de hoog
ste trappen van het Paleis van het Ka
tholiek Leven e- n laatsten blik te werpen
op het grcotsche verlichtingswerk, op de
ze wereld in 't klein. Dan draagt ge in
uw binnenste, voor jaren lang. de vredige
herinnering mede, een film van beelden,
van licht en donker, de gedachtenis vap
iets eenig en mooi, waarover oud en jong
in verre dagen vertellen zullen.
WALDEMAR.
DEKDIENST 1935-1936