SUPER BELGISCHE FABRICATIE BIJVOEGSEL aan De Poperingenaar en De Halle HET WERK DER KONINGIN 5 LAMPEN MODEL 5 Lampen 1395 fr. MODEL 6 Lampen 1695 fr. MODEL SUPRA LUX 1975 fr. BRIEF UIT BRUSSEL BEGEERT GE WEKELIJKS HET GEZIN EN DE SOCIALISTISCHE BETRACHTINGEN KOLONIALE LOTERIJ Verkrijgbaar bij alle goede Electriekers en Radioverkoopers Alle BARCO-toestellen zijn gewaarborgd gedurende 12 maanden van Zondag 15 September 1935. - Nr 37. (Van onzen bijzonderen Correspondent.) Brussel, 5-9-35. DE ONMACHT TEGEN DE DOOD In onze vorstelijke familie hebben zich vroegtijdige sterfgevallen voorgedaan. Louise-Marie van Orleans, die in 1832 Koning Leopold I huwde, overleed te Oostende vooraleer zij haar 40' jaar had bereikt. Haar eerstgeborene leefde slechts enkele maanden. Sedert de stichting van ons Koninkrijk hebben de eersgeborenen onzer koningen nooit de kroon gedragen. In 1889 overleed de eenige zoon van Ko ning Leopold II. De zoon was nog een kind. Prins Baudewijn, zoon van Philip, Graaf van Vlaanderen, werd twintig jaar later ontrukt aan de genegenheid van een volk, waarvoor hij aangewezen was om het te besturen. Koningin Astrid werd aan de liefde van haar echtgenoot en van gansch ons volk ontrukt. Haar twee oudste kinderen moch ten de vorstelijke moeder kennen; de Prins van Luik, nauwelijks eenige maan den oud, niet. Koning Leopold UI werd weduwnaar van een éénig-liefderijke gade op den ouderdom van gewillig 34 jaar. Hij werd inderdaad te Brussel geboren den 3 November 1901. Koningin Astrid zag het levenslicht te Stockholm den 17 November 1905. Zij was derhalve haar 30* jaar nabij. Uit ons doorluchtig koningspaar werden drie kinderen geboren: Prinses Josephine- Charlotte den 16 Oktober 1927; Prins Bou- dewijn den 7 September 1930, en Prins Al- bert, den 6 Juni 1934. Koningin-weduwe Elisabeth werd te Possen-hoven (Beieren) geboren den 26 Juli 1876, en trad den 2 Oktober 1900 te Munchen (Beieren) in 't huwelijk met wijlen Koning Albert. Prins Karei, Graaf van Vlaanderen, werd te Brussel geboren den 10 Oktober 1903. Prinses Marie-José, kroonprinses van Italië, werd te Oostende geboren den 1 Oogst 1906, en huwde te Rome den 8 Ja nuari 1930 den koninklijken erfprins Urn- berto, prins van Piemont. Koningin Elisabeth is geweldig getroffen door den rouw van haar zoon, Koning Leopold III. Haar gezondheidstoestand is veel beter geworden, en zal bij Koning Leopold blijven om zijn smart te deelen en te helpen lenigen. Zij zal verblijf hou den in het paleis van Laken. Prins Karei en prinses Ingeborg van Zweden keeren heden per vliegtuig naar Zweden terug, overstelpt van droefheid om het rampspoedig overlijden van hun teergeliefde dochter Astrid. Koning Leopold III, die een verwonding had op de linkerwang en zijn rechterarm in een verband droeg, heeft den konink lijken rouwwagen met het stoffelijk over schot van zijn beminde gade gevolgd van het koninklijk paleis tot aan Ste Goedele, en na den plechtigen rouwdienst tot aan de O. L Vrouwkerk van Laken. In de kerk van Laken werden de laatste absouten ge zongen. Schreiende smart overstelpte den Vorst. Eene laatste Brabansonne werd ge spreid terwijl de soldaten de wapens bo den. Z. Em. Kardinaal Van Roey en an dere Belgische Bisschoppen volgden in stoet het lijk van Koningin Astrid naar de crypte. Bij een uiterste krachtinspan ning volgde de Vorst de lijkkist naar de crypte, alleen vergezeld van Prinses In geborg, prins Karei van Zweden en de prinsessen Martha en Margaretha. 't Was 2 uur toen de crypte werd geopend en de lijkkist van Koningin Astrid daar werd neergelaten. De beminnelijkste en de meest-beminde van alle wereldsche koninginnen werd al dus afgesloten van haren vorstelijken ge maal en van de drie kinderen, welke zij het leven had geschonken. Maar Koningin Astrid zal niet alleen voortleven in de vereering van haren ko ninklijken gemaal en van hare lieve kin deren, maar ook in de dankbare liefde en erkentelijkheid van de duizenden welke zij gesticht, gesteund en opgebeurd heeft. Nooit zal Koningin Astrid door het Belgi sche volk kunnen vergeten worden. In alle wereldlanden zal de nagedachte nis van Koningin Astrid geëerd worden, in rouwdiensten, openbare en private ge beden, omdat zij niet alleen is geweest eene edele gade van Koning Leopold III en een teedere moeder voor de drie lieve kinderen welke zij het leven schonk, maar om de voorbeelden van reine levensblij heid welke zij zoo overvloedig heeft gege ven. Hare schoone ziel ruste bij den Heer! Haar stichtend leven weze een voorbeeld voor anderen. EEN ROUWDIENST TE KUSZNACHT Dom Modest Van Assche, abt der Bene dictijnerabdij van Steenbrugge, heeft met anderen het initiatief genomen van een Internationaal Vredescongres, dat te Rome wordt gehouden. De deelnemers aan dat Congres zijn allemaal oudstrijders van den grooten wereldoorlog. De Belgische afvaardiging was Maan dagmorgen te Luzern. Om 8 uur is zij te Kusznacht aangekomen. De Belgische Consul te Luzern en de pastoor van Kusz nacht die Koningin Astrid had berecht, waren daar aanwezig. Een gelegenheidsaltaar werd daar opge timmerd, en Dom Modest Van Assche droeg daar het H. Misoffer op tot lafenis der ziel van Koningin Astrid. 't Was im mers op die plaats dat onze Koningin zoo rampspoedig aan haar einde kwam. Al de deelnemers der internationale Be devaart hebben niet alleen den plechtigen rouwdienst bijgewoond, maar naderden ter H. Tafel tot zieielafenis van Koningin Astrid. Door Dom Modeste Van Assche werd het volgend telegram verzonden, in naam van al de bedevaarders aan Zijre Majesteit den Koning: Belgische oud-strijders op weg naar Rome voor het Vredescongres, nebben ge communiceerd, en de Heilige Mis bijge woond, voor de zielerust van de onverge telijke Koningin en ter intentie van Ko ning en Koninklijke Familie ter plaatse zelf van het vreeselijk ongeval. Om halfnegen liep de p'echtigheid ten einde. Diep onder den indruk en in een bid dende stilte, vertrokken de bedevaarders terug naar Luzern. Vermoedelijk zijn zij nu reeds te Rome aangekomen. De tentoonstelling van Brussel geniet een wijdsche belangstelling. Weinig land- genooten zullen zich van een bezoek aan deze eenige World's Fair van 150 hect aren uitgestrektheid onthouden. Deze die reeds een vollen dag uitsluitend aan de 180 bezienswaardige paviljoenen hebben gewijd kunnen getuigen dat voor oud en jong, voor man en vrouw, voor studeeren den en vaklui, voor iedereen die den voor uitgang ten volle in jongste uiting wil gadeslaan, kostbare uren van bewondering ten beste gegeven worden. Lijvige boekdeelen zouden noodig zijn om een beschrijving tot in de kleinste bij zonderheden te voeren. Sommige standen zijn voor deze of geene zoo boeiend dat de tijd in der waarheid vliegt... Het is aan weinig beurzen gegund, buiten een tentoonstelling, zich in volle vrijheid midden zoo'n ophooping van schatten en kunstgewrochten thuis te voelen. Wie zal durven zijn vrouw beknibbelen, omdat zij zich en haar volk vergeet in het Paleis der Elegantie, een éénige tempel van tooi sels, toiletten en coquetterie? Wie zal niet langer verwijlen bij machtig razende ma- chienen die drukken, of inpakken, of 50 frank stukken makend? Misschien stelt U belang in voedingswaren of dranken, in scheikunde, grafische kunst of versie ringskunst? Zullen de toekomstige mil- lionnairs de radio's, de auto's, de buiten- landsche treinen, de record-vliegmachie- nen niet gaan bewonderen? Wie droomt van Congo en Koloniën gaat ook niet de oogen sluiten voor wat van ginder is overgewaaid zeker? Zullen wij katholieken nalaten een oogslag te werpen op wat het godsdienstig en katholiek leven tentoon stelt? Van dat alles en nog veel andere zaken vindt ge uitgestrekte standen in de tentoonstelling van Brussel. Helaas, bijna al de bezoekers moeten vertrekken met het spijtig gevoel hun rondgang ts laat te hebben begonnen en te vroeg ermede te hebben moeten eindigen. Wie deze be wonderenswaardige internationale voor stelling slechts ten halve ziet, maakt sef fens plannen voor een tweede Inspectie reis. Op dit oogenblik ook teekent de on zichtbare straal aan eiken ingang auto matisch het aantal bezoekers aan. Tot welk een enorm cijfer deze gedurige stroom van weetgierigen aanleiding zal geven? Niemand kan het zeggen; maar één zaak staat vast: de tentoonstelling van Brussel is een ware slager. De In richters en uitvoerders die, op enkele maanden tijds, van een misprezen heu- velachtigen buiten een onafzienbare stad wisten te maken, waar, benevens paleizen en wegen, alle moderne comfort van wa ter, electriciteit en telefoon ondergronds verwezenlijkt werd, verdienen het woord: hoera! Niemand mag nalaten de eeuwfeestlaan in oogenschouw te nemen. Die breede en lijnrechte wandelweg laat de oogen kijken zoo ver het gezichte draagt. Het fijne, glinsterend kiezel, de verschgeschoren, symetrische grasperken, de grillige fon teinen, de fonkelnieuwe paleizen wisselen af met een betoovering van beboschte en bebloemde hoekjes. Maar de eeuwfeestlaan bekoort slechts ten volle bij nacht. Dan kan men tot het geluchte en de zon vergeten en zich be geesteren bij 't overweldigend schouwspel van wat menschenhanden in zoo'n korte spanne tijds vermogen. Bij nacht is het uit met de stoornis van de drukke, kop- pig-kijkende menigte, uit met de gewone springers die in stormpas de paviljoenen afketsen. De duizenden en nog duizenden lichtjes komen nu eerst tot hun volle recht. De kleurige waterstralen kruisen en suizen neer in de spiegeling der bek kens. De stoute lijnen van de mooie kunstgewrochten teekenen zich ongerept af. De onrechtstreeksche verlichting van binnen en buiten baadt iedere brok bouw werk in een persoonlijk aureool en alles te zamen in een zee van flikkerende kran sen. Het is als sprak de ziel van elk land nu door. de muren heen. Alle dingen spre ken levende taal tot de mijmeraars en droomers en volk van alle talen laat zich zien en hooren. Wie zou niet kunnen genieten van zoo'n feëriek schouwspel. Nu eerst bevallen ons de vijftig meter hooge torens: van de stad Parijs met van boven het zinnebeel dig schip; van de Nederlanden met het heraldiek wapen; van Brussel met St Ml- chiel; van Zwitserland met de groote elec- trische horloge. De schittering van den vergulden koepel, boven de kerk van het katholiek leven, treft ons nog het meest, omdat daar iets van ons dorp, van ons geloof en van ons leven in ligt. Hoort, de 36 klokken gaan aan 't dansen! Bang!... Bang!... galmt de zware klok van 520 kgr. er bij. Geen album kan dit alles weergeven en in geen album zal iemand dit duizend-en- één nachttafereel mededragen. We moe ten vooruit, méér zien en herzien. Want, al dit mooie van genie en durf is slechts voor enkele maanden ten aanschouwe van ieder. Van de stad van hout, glas, plaas ter en eternitplaten zullen slechts een drietal gebouwen dit Jaar overleven. en de wandelende jood zou er zijn weg in verliezen! Maar 't is hier precies niet noodzakelijk aan footing te doen. Ge kunt de diligen- tie nemen, of nog het Chineesch stoot- wagentjen pouce-poucewelke plaats biedt aan twee personen, natuurlijk. Een flinke kerel voert U met laatstgenoemd ding op tubenin paradenmarsch of op zijn duizend gemakjes door de breede lanen, door de nauwe steegjes. Het lijkt 's uchtends belachelijk op zoo'n crême- karretjen plaats te nemen, maar... 's avonds loopen er veel benijders met pijnlijke voeten! Daarbij, jonge koppel tjes en ernstige dames maken er vlijtig gebruik van. Iedereen heeft toch een stui ver weggelegd om de een of de andere voldoening in de tentoonstelling te sma ken. In de tentoonstelling schijnt daarbij maar weinig misplaatst. Het zijn niet al tijd mannen die bevelen: Kameel, stop! De kameel, in vleesch en beenderen en bult, legt zich plat ten gronde en seffens gaat de cavalier met langpoot en zijn gids zoolang en zoover hij betalen wil. De lilliputtreintjes Adolphe en Charles heb ben natuurlijk het grootste succes. Ziet, in dwaze snelheid schiet Charles juist luidgillend van bachten het hoekjen. En al de inzittende koppen draaien het hoek jen mee!... om aan dertig ter uur, mis schien méér, de verlichting in korte ston den, op moderne wijze, te doorzwieren. Die duivelsche Cliarles moet letterlijk ko len spuwen, want de wandelaars knijpen nog al gauw voor t spokend ding de oogen dicht. Als ge meerijdt, let dus wel op van bij den aanvar.g geen stof in uw kijkers te krijgen. Het zou kunnen ge beuren dat het er slechts uit is wanneer het rappe wagenrijtjen voor groote msnschenstoppen gaat. Tot laat in den nacht kan men oog- en oorgetuige zijn van de conoerten welke in het paviljoen der N. I. R. worden uitge zonden. Door de geluidsweerhoudende, doorschijnende wanden zijn dirigent, mu zikanten en zangers, registratie en uitzen ding in volle bedrijvigheid waar te nemen. Een Turk met tulband en breeden man tel bekijkt minuten lang een uitstalling van rookgerief. Hij moet denkelijk ver wonderd zijn in ons land zoo'n groot aan tal Turksche merken te vinden, waarvan hij noch zijn landgenooten tot heden niet het minste benul hadden. Een groepje Indianen wandelt op mocassins geluidloos voorbij... Bij het Restaurant Leopold II vliegt een zwarte boy plots de achterhalle uit en loopt buigend als een knipmes de deur openen van een familie-auto, nummer 187, een klein nummer! 't Is Paul Bon cour die wegrijdt. Dicht daarbij ligt het woudpark van 17 hectaren met zijn eenzame, stille hoekjes. Machtige schijnwerpers zetten hier en daar het bladergewelf in volle daglicht, verder in gouden glanzen en nog verder in streelend rood. Nu eens stapt ge in volle duisternis om met enkele passen in een bevreemdend sprookjespriëel terecht te komen. Het kunstmatig licht heeft de natuurlijkste dingen met een kostbaar en weeldig kleed omhangen en deze her schepping vertienvoudigt de aantrekke lijkheid. Een geheel van terrassen laat toe te ge nieten van 't vijvertjen, waar de canno's, als in 't Brugsche Minnewater, in stille fantasia, over en weder, onder de groene twijgen slieren; van de concerten die in 't lager gelegen amphitheater regelmatig plaats grijpen; vooral, van de rustige op wekking van de frissche lucht en de op gesmukte natuur. Een heer moet voorze ker met dezelfde gedachten bezield zijn, want hij vleit zich behagelijk op een der ontelbare vouwstoeltjes neer tot... iemand kalmpjes nadert èn zegt: 'n Frank de stoel M'enheire Het gemak in de ten toonstelling is overal te vindeh, maar het moet betaald worden, ziet ge! Het wonderlijkste van al onder de vele phare's, lijken de 24.000 rozelaars die den Rozengaard van een hectaar groot alle eer aandoen. De oneindige variëteit van kleurenmengeling is voor velen nog poëti scher en aantrekkelijker bij nacht dan bij dag. Het schouwspel is echter in beide ge vallen het flinke wandelingske waard. Twee drollige kereltjes zijn daar even eens op wandel: Lilliputters. Ze hebben een gansch dorp voor zich in gebruik in de tentoonstelling en schijnen zich ook te willen te goed doen aan den buitenlucht. Met een sigaar in 't mondjen komen zij keuvelend nader. Aardige mannetjes voor waar. Bij hun voorbijgaan neigen de vrouwen lichtjes cp zij, als verlangen zij wel een oogenblik maar zoo'n blozend poppeventjen in hun armen te voelen. De mannen integendeel vertragen den stap en rechten hun kromme beenen, als vree zen ze die duimpjes er tusschen door te zien loopen! In de verte rijzen plots een gansche rij besneeuwde bergen voor ons. Daar is de o Zoo waar leeuwen, beren, vetganzen, honderden apen van een brok vrijheid ge nieten. Daarneven ligt de Himalaya-berg- keten, het domein van de cow-boys. Voor een bagatelle ziet ge de Tom Mix'sen de gewaagste sprongen uitvoeren, de lasso's recht op 't doel smijten, krijgsgezang, vechtpartijen, jachten en schieten; de cinema in werkelijkheid. De treintjes van de Montagne Russe staan intusschen niet stil. Van dichtbij gezien benijpt de stoutsten reeds het hart, wanneer het donderend zwarte bakje in duizelingswekkende snelheid vooruitschiet, omhoog en omlage, en weg en weere, met zoo'n haast als zou 't elk oogenblik uit de rails de dertig meter diepte in springen. Maar hier zitten we eindelijk ten volle in de attractie's, beslaande niet min dan zeven hectaren. Met tien stemmen te ge lijk, bij alle tien stappen, en op alle too- nen klinkt de uitnocdiging: «Entrez, Messieurs, dames! Entrez... De trommels roffelen, luidsprekers gillen, slangenbe zweerders fluiten. Be waarzegsters doen het in alle talen. De vuureters spelen met brandende fakkels als met frisko. De clowns trekken de onplezierigste gezichten terwijl de kassierstere zoet als honing kij ken. t Is op te letten, zei de boer, en hij staat amper een seconde te kijken als hij reeds een loterijbrief in zijn hand gestopt voelt. Un franc, ien frank, Monsieur De boer begint tegen te pruttelen als hij zijn frank reeds gegeven heeft. Al sakke rend trekt hij dan verder, langs de schiet- kramen en friture's om van verre voor niets te kunnen kijken; langs de zwier- molens waaraan kettingen en gansch het stelmet een reesem van brandende lampjes die gedurig wenken; langs de scota-boats die maar niet willen verzin ken; langs 't spookhuis waar zijn Katrien niet durft in gaan; langs 't Singaleesch dorp waarmede hij geen zaaks wil hebben gezien het te verre familie is; langs de autodroom van 1000 vkm. die hem doet schrikken; langs de Flying-turns van Chicago, enz. Op geen enkele foor zult ge nooit in de zelfde grootschheid en verscheidenheid al die internationale vermakelijkheden en wonderheden vinden. Een Engelsch Mu seum stelt de auto van Dllinger ten toon. Het Televisiepoleis laat de allereerste in- werkstelling op groote schaal in België van geluid en beeld in één zien. Met een valscherm komen stoute waghalzen van 25 meter hoogte naar beneden. En wie dan bij den uitgang van de attractie's nog op sensatie belust is, kan zich daar met de kraan en in een soort Piccardgondel tot op 45 meter hoogte boven de tentoonstel ling laten hesschen. Menonkel de Paster is ook niet ver van daar met zijn congregatie verzeild en staat bij het Indianendorp: Entrée Li bre Hij dubt en peinst of hij zijn nieuwsgierige schaapjes op dit terrein zoo laat in den nacht nog zal laten neuzen... Overal waar ge u ook keert en draait, keert en draait er volk met de vleet. Nu de nacht alle bezoekers voor gesloten poorten van paviljoenen stelt, komen gan sche zwermen ten allen kante naar de attractie's. Voor jong en oud, voor alle goesten en beurzen, zijn er vermakelijk heden bij de hand. Oude en nieuwe spe- W ZIE VERVOLG HIERNEVENS. gewillig en welgezind meeging als naar een kennis, geheel op zijn beste. Hamilcar kwam stillekens terug bij zijn zoontje, deed zijn banden los, haalde de prop uit zijn mond, om helsde hem op beide wangen, gaf hem een schoonen druiventros, en droeg hem In zijn armen naar zijn bed. Het kind verstond er zich zelf niet aan. Eerst onverdiend zoo ruw behandeld en thans geflikflooid. Vader ging daarna ook slapen, maar de slaap kwam niet. Hij wist niet wat gedaan en verraste zichzelf nu eens weenend om het levensge vaar van zijn kind en dan weer la chend om zijn behoud. Hij verheug de er zich om: noch nooit in zijn militair leven had hij zulk een fijnen list verzonnen. Hij stond weer op, om nog eens zijn zoon te zien en te zoenen en hij strekte zich weer uit, zoolang als hij was, tusschen de geparfumeerde la kens. Moloch was voldaan en Hamil car had zijn plan getrokken. Hij sliep zacht en droomde geestig, terwijl ginder de rook van gebraden menschenvleesch naar omhoog steeg, met de huilkreten van een trooste- loozen vader. Hannibal heeft voorzeker later zijn papa wel bemind, daar hij hem twee maal het leven te danken had. ONZE VADER Een rechtvaardige gramschap moest gestild worden, een schuld betaald tot den laatsten penning, een vreeselijke meester verzoend. De beleediging kon maar met evenredige eer hersteld worden. De liefde is vindingrijk. De vader greep niet naar het kind van zijn slaaf, neen; een andermans kind zou de zondebok niet zijn, dat kon Hij over zijn hert niet krijgen, geen ander lam wilde Hij offeren dan zijn eigen kind, dat daarom zich zou vernederen, DE GEDAANTE AANNE MEND VAN EEN SLAAF. Uit liefde voor de menschen SPAAR DE HIJ ZIJN EIGEN ZOON NIET, Hij leverde zijn lieveling, dien Hij meer beminde dan alle vaders thoo- pe. En de liefde offerde de liefde. Die zijn zoon geeft weigert geen aalmoes. Wie weigert een aalmoes aan eigen kind dat bedelt om dagelij ksch brood. Door het bloedig offer van Zijn Zoon, in wien Hij al zijn welbehagen had gesteld, werden de kinders van den slaaf tot Zijn eigen kinders ge rekend, tot zijn keppekinders. Hij waschte ze rein, Hij kleedde ze op hun best, Hij drukte ze op Zijn va derhart, aanvaardde ze aan Zijn tafel. Aan degenen die in Hem geloofden, gaf Hij macht om AANGENOMEN KINDEREN GODS te worden en daar bij gaf Hij hun ook een Moeder. En welke Moeder! A. B. Moloch, hun wreede oorlogsgod, was kwaad en om hem te paaien hadden de notabelen van Carthago besloten hem een groot sacrificie op te dragen. Aan den bloeddorstigen tijger zou men een keurbende jeugdige frissche knapen opofferen. De priesters van den afgod kwamen de slachtoffers af halen ten huize. Zoo kwamen ze ook bij Hamilcar om zijn zoontje Han nibal, als zoenoffer. 't Is goed, zei de vader, wacht eventjes. Hij ging naar zijn kind, al de top pen afbijtend van zijn snor, zoo gram was hij. Hij bond zijn zoon met han den en voeten, stopte hem een prop in de keel, verborg hem onder een hoop tapijten en riep daarna zijn trouwsten knecht. Neem een knechtejongen onder onze SLAVEN, een van den ouder dom van mijn Hannibal. Er is haast bij. Hamilcar verheugde zich over die geniale oplossing. De vaderliefde had zijn hersens gedwongen dien list uit te vinden. De ordonans voerde het bevel uit zonder dralen. Een mager jongentje kwam te voorschijn in armoedige kleedij, zijn haar hing in frou-frou op zijn voorhoofd tot over zijn oogen; het had zich voorzeker in geen acht dagen meer gewasschen, het zag er een kremper uit. Wie zou dien schempigen straat- looper genomen hebben voor een heerekind lijk Hannibal? De vader snakte een poote haren uit zijn kop, van koleirie. Hij stond daar radeloos en beneden wachtten de priesters ongeduldig. Wat nu gedaan? De pries ters zullen wel zien dat dit jongentje geen edelmanskind is, het trekt niet op zijn vader. En die vader? Arme Hamilcar. Ineens begon hij het kind een fer me wreve te geven met de natte spons, kamde zijn haar, wreef op zijn wangen een beetje rood van uit de poeierdoos zijner vrouw, deed hem Hannibal's schoonste kostuumtje aan trekken en het slavenkind loech, het herkende zich zelf niet, het was nog nooit zoo op zijn piekebest geweest, het vond geen woorden om zijn meester te bedanken. WAT DEED HAMILCAR? Nu nam hij het kind bij de hand en haastte zich naar de spreekka mer. Onderweg viel een zijner slaven al weenend op de knieën? Het was de portier. Zijn vaderhart had ineens alles geraden en gevreesd. Wat scheelt er? vroeg Hamilcar. Ik ben zijn vader, snikte de man, de handen uitreikend naar zijn zoon. Hamilcar maakte van zijn hert een steen en liep hem bijna omver. In de spreekkamer speelde de sluwe Car- thager een pantomiene, hij huilde en kermde: Ach! mijn kind, neem liever zijn vader, laat Hannibaltje leven. O mijn zoon, de hoop van mijn ras. Wanhopend liet hij zich op een zetel vallen, stervenstijd. De deur ging open en een slaaf trad bevend te voorschijn: mijn kind, mijn kind!reikhalsde hij. Het was weerom de portier. Hamilcar sprong recht en wierp den man onmeedoogend naar buiten. Het was een strijd van twee vader harten. De eene vader verstond den andere niet. De slaaf tot het uiterste gedreven liep naar de afgodenpries ters. Hamilcar kwam juist bij tijd. Heeren priesters, zei hij, ziet eens de droefheid van ons huis, ook mijn slaven beweenen hun jongen mees ter. Hebt medelijden met onze tranen. Redt mijn kind. De dienaars van Moloch's tempel waren zelf ervan aangedaan, maar 't was voor 't vaderland, het moest. Ze vertrokken met hun buit... die ENKELE ANECDOTEN VAN HAAR BEZOEK AAN DE BEHOEFTIGE GEZINNEN TE KORTRIJK WAT DE KLEINEN EN ARMEN OVER 1IAAR GETUIGEN. Walle was er ook een groote familie waarvan het jongste kindje Astrid noem de. Toen de heer Burgemeester Mayeur het meisje aan de Vorstin had voorge steld, zegde deze: «Laat het kind bij mij komen.Zij nam het op haar schoot en ondervroeg het gedurende een zeven tal minuten over zijn gezondheid, school gaan, enz. Tegen de moeder zegde de Vorstin: Ge woont hier openluchtig, maar het huis zelf ls veel te klein voor zoo een groot gszin. Ik zal zorgen dat ge voortaan beter woont. In de Boudewijn IX laan deed de Ko ningin dezelfde opmerking in een kamer waar een groot gezin sliep en waar de beddekens zoo vervallen en zoo hard waren. De Koningin ging persoonlijk op de matrassen duwen. Eenige dagen later krwamen van het Paleis splinternieuwe matrassen af. Een familiehoofd van een dezer geholpen gezinnen ontmoetten wij op denzelfden tragischen dag dat de doodsmare ons uit de radio toekwam. De man weende en zegdeIk kan mij niet inbeelden dat deze schoone en goede jonge vrouw niet meer is. Ik zie ze nog in mijn keukentje stappen en mijn kin deren streelen. Hoe wreed toch, hoe on gelooflijk! De man nam een foto van de Vorstin uit een versleten brieventasch, zeggende: Zoolang ik leef blijft deze foto op mijn hart! DIT BLAD per post tehuis besteld te worden, vul ondergaande in, knip het uit en geef het aan den Postbode of steek het onder omslag zonder zegel In de postbus uwer gemeente. Mijnheer de Postmeester, Ondergeteekende (1) begeert van nu tot einde 't jaar een abonnement op (2) Handteeken, Ter gelegenheid van den dood van Koningin Astrid stuurde een lezer ons volgende bedenkingen: De tragische dood van onze Koningin heeft een zoowel hartroerende als alge- meene verslagenheid in gansch onze streek teweeggebracht. De Koningin, over die bekentenis is men het eens in alle mid dens, leefde voor en met haar volk. Zij was eene echtgenoote en moeder wiens hooge deugd ten toonbeeld van allen mag gesteld; en om die redenen, beweent het volk, maar gansch het volk haar plotse ling verdwijnen. In 't bijzender werkt aan dat diep treuren ook de gedachte mee dat onze Vorst zijn beminnelijke en verkleefde gezellin verloren en dat drie kleine kinderkes beroofd zijn van de ver persoonlijking der moederliefde en van een levensgids die niemand vervangen kan. En daarin inzonderlijk ligt de reden waar om een gansche bevolking de dood van zijn koningin betreurt. Sterker dan me zelf is het, in die dood geen betrekking te kunnen vinden tus schen deze rouw en het oorlogsgevaar. Wanneer niettegenstaande de vredespo gingen, een oorlog tot ontstaan komt, zullen duizenden mannen het leven ver liezen. Overvloedig in getal zullen de ver broken huisgezinnen zijnweduwen zul len hun echtgenoot en kinderen hun va der nooit meer wederzien. De overgroote droefheid die wij onder gaan door de rouw die onze Koninklijke Familie komt te treffen brengt mij tot het beter begrijpen van het groote onheil dat honderden families zal treffen moest een oorlog zich voordoen. Mochten zij die in zekere mate het lot der menschenmassa in handen dragen, de onuitsprekelijke droefheid van onzen Koning en van zijn Edele Familie geden ken en er een nuttige les voor den vrede uittrekken. Mocht onze diepbetreurde Ko ningin door haar dood gevoelens van ver zoening en vrede verwekken aan de be- heerschers der mogendheden. Vit La Libre Belgique (1) Adres duidelijk invullen. (2) Duidelijk invullen welk blad Gij be geert: «De Poperingeaar«De Halle» of «De Toekomst». Het rumoert en alles klinkt uitheemse!) beneden en boven op de galerie van Oberbayern Een gedempte blauwe schijn mengelt zich met het avondrood vastgelegd op de bergen langs de wanden. Vier kleintjes zijn uit het publiek het verhoog opgeklauterd en houden met blo zende wangen en In allen eenvoud een rondedans op de toonen van de zachte .muziek. Onze buren schijnen hier beter thuis dan wij en 't flitst wel méér land genooten door den kop: zijn wij hier wel op enkele passen van de hoofdstad van België? De Duitschere zingen mede, klap pen in de handen en laten bij wijlen, op de hoogtepunten van de uitvoering, hun «Hoch! Hoch! vrij en op eigenaardige wijze weerklinken. Fiere, prompte madchen zwieren hupsch en vrank op de planken. Met hun ferme lijven in de kleederdracht der berg streken gestoken, voeren ze met lachen den ernst en passende bewegingen rij- dansen uit. De muziek zet geweldiger aan en een troep jonge mannen, voegt zich zingend en passend aan het vroolijk too- neel. Ze staan er in hun spannende don kere kleedij op onnavolgbare wijze te kletsen in de handen, te buigen langs hier en ginder, gebarenspel te doen, dat iedere vreemdeling zich onwillekeurig laat mede slepen met de algemeene begeestering voor die traditioneele, deftige scène's. En het orkest speelt, speelt op zijn Duitsch, kort en krachtig. In Osterreich heerscht dezelfde plechtige stemming. Het Weensch dames orkest geeft echter af en toe wat lichter en sleepender stukken ten beste. Oef! Hier is het goed eens terdege uit te rusten. De ver-vreemde bezoekers en hooge oomes komen met het late avonduur aan en bren gen nieuwe doenwijze en grilletjes voor. Af en toe glijdt een auto geluidloos over de helverlichte, efiene laan. De wande laars loopen met hun neuze In de lucht om op hun beurt de verlichting af te kijken. Een oude heer, och arme, die geen blik van 't schouwspel kan aftrekken, ver geet de trappen en sliert met een doffe slag het terras af. Samenscholing, helpen de handen. De oude zegt geen woord al vertrekt zijn gezicht van de pijn. Zijn blik blijft als gerljfd in de verte, aan de stoere burgt van Italië. Ja, hier heeft de verleden tijd afgedaan. Wie zal zeggen welke gedachten schuilen bachten die starre oogen? Gesteund door bevriende handen strompelt de vent verder... Oud-Brussel krijgt ook veel bezoek. De eeuwenoude muren, de kronkelende straat jes, de puntgevels, het bruggetje in oude stukken arduinsteen gelijst, geven een karakter van echtheid De winkels offree- ren alle slach van dagelijkscbe prullerijen. De kleine stamineetjes zitten stampvol en accordeons en tingeltangels amuseeren geweldig de vreemde lui. Een oude dili- gentie rijdt op de oneffen kasseien met een lollige bende volk voorbij en dreigt aan den draai- in het riviert jen terecht te komen. Oud-Brussel is drie hectaren groot VRIJDAG 20 SEPTEMBER TREKKING DER 12» SNEDE (Bruin-Roode Biljetten) Koopt zoo spoedig mogelijk uw biljet iimiiiHiaHiiiiEiiiumii len, harems van oude en nieuwe tijden, negergedoe en argentijnsche vermaard heden; stukken van Montmartre en Hol lywood... Het rijk der vrouw... zegt een Brusseleer! Het verstand der hazen steekt in hun pooten, zegt 't boertje tegen zijn Katrien. En verder gaat het. Langs koekebak- geuren en nougatspecialiteiten. Door het luidruchtig gejoel van de uitgelaten me nigte, het eene straatjen in en het ande re uit. Klatergoud en schijngeluk. Uitda gend geflonker nevens de onnoozelsté kraampjes. Wat ls het heerlijker om van de hoog ste trappen van het Paleis van het Ka tholiek Leven e- n laatsten blik te werpen op het grcotsche verlichtingswerk, op de ze wereld in 't klein. Dan draagt ge in uw binnenste, voor jaren lang. de vredige herinnering mede, een film van beelden, van licht en donker, de gedachtenis vap iets eenig en mooi, waarover oud en jong in verre dagen vertellen zullen. WALDEMAR. DEKDIENST 1935-1936

HISTORISCHE KRANTEN

De Halle (1925-1940) | 1935 | | pagina 7