Van Kef Oorlogsfront in Abessinië Zichten der laatste gebeurtenissen ZEND ONS 1 FRANK De Jonkvrouw van Lindendale £'C£LSLH 5 CP 7* Hgde'da Sabdei xflbok- IBOUTI Wan mbad ,v* 'Orgora 'm; /Yfjs Lac Steph»n'è\__ pil B 0 HAK Lac tfodoj KENYA WqTadewit&\ if f 9 *5* DE ITALIANEN MAKEN ZICH GEREED OM MAKALE IN TE NEMEN De troepen van den r.egu» vertrekken naar het front, na afscheid van de familie leden te hebben genomen. Op bovengaande kaart kan men nagaad hoe de Italiaansche troepen op twee fron* ten vooruitgang maken. Makale, zoo* als men ziet, is bedreigd met omsingeling door de Italiaansche troepen. Een ver* kenningspost trok reeds de stad binnen maar des nachts werd deze verdreven door een Abessynische aanval en leed zware verliezen. in postzegels of per storting op postcheck* rekening 15.570 V. Sansen-Vanneste, Po* peringe, en we zenden U ons blad tot einde 't jaar (in Belgie). In December zal U dan een kwijtschrift aangeboden worden van 19 frank voor het jaar 1936, IHHBMHBB&SiaBUHBSEBBSB EEN STER VAN 19 JAAR De tanks beleven slechte dagen in de Abessyniscae rotsen. Jongste foto van den Negus op zijn troon. iHaBPsssBEBsaasiiEBZBaagsESBiaaiiatfzsEasisa&asEiSKSszszsz^tvcszsr^mrajcsisszasssEjBafizaz&tBssBssaa.azasaxüssasgss&asna: De inlandscbe troepen Askarisvan het Italiaansche leger doen hunne blijde intrede in de «heilige stad» Aksoem. :2as2E2sssissaBBE5sssaiaaaaaK 0BBBiiaBaaaar!SBBa3asH»BHSEflB3Ei3aE EEN NACHTBRAND IN DE STATIE TE BAZEL (Zwitserland) ROUW IN OOSTENRIJK MIJNSTAKING IN ENGELAND DE ZESDAGEN VAN PARIJS OORLOGSGEBEURTENISSEN DEZER WEEK De brand richtte geweldig schade aan. i22&sisaias&322aaBBiBss3SEssuasa3agaa3B&2aü3£z;£=££Z£:o::z3t3 BIJ HET SLUITEN DER WERELDTENTOONSTELLING Ter nagedachtenis van Mevr. Schuschnigg, vrouw van den huidigen Rijkskanse lier van Oostenrijk, die verongelukte door auto-ongeval, werd te Heiligenstadt, Oostenrijk, een gedenkplaat ingehuldigd. Hier een opname tijdens de plechtigheid. Vóór de plaats bemerkt men de kleine Kurt Schuschnigg. Mengelwerk van 10 November. Nr 42. door IF. VAN HEILE. XXV. Zondag sloot de Wereldtentoonstelling van Brussel onder een toeloop van onge. veer een half millio bezoekers. Burgemeester Ma:: van Brussel b:j een der laatste officieele ver aderingen tot uitreiking der belooningen aan de tentoonstellers. IBBBBB8B3B3SBBBBBZ9BSBBBBBBB (BBBBBBBBBBBBBBBBBSBEaSEBSSB Wat kan ik tegen zulk rijk volk doen? Het haalt toch altijd gelijk. Mijn dochter klapt ook van recht. Gé weet, hoe ze door mijnheer Floris bedrogen is geworden. De hsele streek weet het en sprak schande van Floris. Schande spreken! Niet al de men- schen. Velen peinzen, dat hij weer zal tracteeren als hij heelemaal genezen is en ze trekken zijn partij. Wieze is gisteren avond weer naar het hof van Delange ge- loopen. Waarvoor? Om recht. Ze zou willen, dat mijn heer Floris met haar trouwde, die zottin. Ge ziet dat van hier. Ik ware al tevreden zoo hij een paar duizend frank gaf en wat is dat voot zulke menschen. Wieze ls niet naar huis gekomen. Ik ga nu eens hooren, wat er daar gebeurd is. Ik stap mee en Every, ik zal wat be denken, om u te helpen. Ha, mijnheer Laatem, dat is braaf van u. Ik sta altijd aan den kant van brave menschen. Ge moet dien blagaaimaker van Delange niet met rust laten. Val hen» gedurig lastig. Klap over hem. De men schen moeten zijn leelijke historie niet vergeten. Het is toch waar ook. Maar ik ben een arme sukkelaar. Recht is recht. Ze gingen over een binnenwegel tot aan de eenzame boerderij. Ik wacht hier tot ge terug keert en zal hooren, wat ze zeggen, sprak Laatem. Daar staat de oude Delange aan den buitenkant van de haag te werken. Waar? Ziet ge hem niet? Ginder bij die struiken... O, hij heeft ons in de gaten, hij komt naar ons toe. O, ik ben niet benauwd van hem. Vader Delange naderde met groote stappen over het veld. Wat zaken hebt gij daar op mijn land? schreeuwde hij nijdig. AFGESCHEEPT Toen vader Every van de kar weggegaan was, kwam een jonge man, eenigzins als een heer gekleed, bij hem. Was dat Paula Delar.ge, die op de kar van Verlaan zat? Vroeg hij. Ha, mijnheer Laatem, nu herken ik U. Ge komt zoo al met een keer van dien wegel gesprongen. Of dat Paula Delange was? Wel, ik peinsde al, wie ze kon zijn. Maar ge hebt gelijk. Ja, het was zij, de nicht van mijnheer Floris. En waar reed ze naar toe? Dat weet ik niet. Een mensch stelt geen zulke vragen. Zeker naar de statie, 't Is toch de baan er heen, mijnheer Laatem. Ge hebt bij de kar staan klappen? Ja. Maar ik lette percies niet zoo scherp op haar. Ik zag toch, dat ze een juöer was, al droeg ze een kapmantel. Ik heb andere zorgen aan mijn kop. Mijn dochter is gisterenavond weggeloopen en niet naar huis weer gekeerd. Wieze? Ja, een mensch kan wat met zijn kin deren tegenkomen. Ge laat Floris Delange ook te veel met rust. René Laatem, die vroeger zeer jaloersch was op den invloed van Floris en dikwijls met hem getwist had, haatte de Delange's fel. Floris met rust laten! hernam Every. Dinsdag avond vertrokken de 15 ingeschreven ploegen: zes Fransche, drie Bel gische, drie Italiaansche en drie Internationalen. De Belgische ploegen zijn: R. en S. Maes; J. Aerts-Danneels en De Caluwé-Bonduel. Ziahier de renner* voor het vertrek. Kom Every, zei Laatem, we gaan voort. Ik zal u helpen. Hij vreesde toch voor een aanval van vader en zoon. Gij iemand helpen! hoonde Floris. Ge leeft op kosten van uw moeder. En gij .zijt een. naarstige vent, hél Gij werkt u dood. Maar hij nam Every bij den arm en ze keerden terug over den wegel. Vader en zoon gingen door de achter balie op hun hof. Wat kwamen die twee loeders hier doen! zei de oude Delange. Ik verschoot geweldig, toen Ik ze opeens zag. Ik was juist bezig blaren over den put te ijten. En ze stonden daar. Ge hebt weer te veel gezegd! ant woordde Floris op verwijtenden toon. Hoe zoo! Ja, ik heb het wel gehoord. Ge vroegt aan Every, of zijn dochter ergens lag te kreveeren. Of hij ze zoo geslagen hadt? Als we zoo iets uitstrooien kan het gerecht hem betichten, zoo zijn dochter niet terug keert. En ze zal niet terug keeren. Ik ben altijd slim, jongen. Maar nu zijt ge het niet geweest. Waarom van sterven spreken? Het gerecht zou wel eens kunnen peinzen, dat gij meer weet. We strooien niets uit. We zeggen, dat we Wieze verjaagd hebben, al is het met een slag en een stamp, maar daar- meè uit. En waarom moest ge op klaren dag blaren of dien put gaan strooien? Omdat gij te laf zijt het zelf te doen en Ik me verslapen had. Die mannen hebben u daar gezien. O, er is zoo weinig noodig, om het gerecht een spoor te geven. Ge zijt een onnoczele benauwderik. Wieze dood slaan, dat durft ge, maar dan gendarmen en gerecht zien... Ge zoudt u verraden door uw aangezicht. Het is als van een lijk. Ik ben niet gerust... ik beken het. Probeer niet weg te loopen! Misschien deden we best er samen van door te trekken. En heel mijn hof achter laten! Wat hebt ge er aan, als ze u voor uw leven In den bak draalen? Mij! Ik heb Wieze niet vermoord. Loop niet weg, jongen... want dan zou ik u niet sparen. Ik wil hier niet alleen zit ten. Ha, Paula zat op de kar van Verlaan! Hoe weet ge dat? Every had ze gezien op de weg naar de statie. Zij heeft hem verteld, dat Mieze hier geweest is. Maar ze zweeg toch over wat het meisje deed, peins ik. Anders had Every er wel over gesproken. .Paula kan naar de hel loopen! Zie heeft dus vannacht op Verlaans hof geslapen. Had ik dat geweten! Ge ziet wel, dat het allemaal konkelfoes is met dien Haverbeke. 't Is nu te laat, om r.og naar de statie te gaan. En ze zou zeker gewillig met u meê- komen? vroeg Floris. Ze is de pijp uit en ze kan ons veel last aandoen. Benauwde puid! Ze keerden in huis terug en Floris greep weer naar de geneverflesch. Wilt ge nu heele dagen zat loopen? keef zijn vader. Neen... slapen wil ik en alles verge ten. En als er een gendarm komt, alles uitbrengen Heel den boel kan me niet meer sche len! Wat een lafaard! Maar Floris dronk gretig eenige glazen genever. En toen wierp hij zich In ds som bere zijkamer cp zijn bed. Intusschen stapten Laatem met Every voort, en hij zei op geheimzinnigen toon: Er is daar Iets gebeurd met uw doch ter. Ge most de zaak ernstig onderzoeken. Iets gebeurd? Ja, vaneigen. Waarom sprak de oude boer van kreveeren, om dat leelijk woord te herhalen? Hoe komt hij op het geacht dat Wieze ergens zou liggen sterven. Ha, Deze marabout van Javais zco pa* aangekomen in den Dierentuin van Was hington. Hij staat voorzeker na ta denken over zijn vroeger land en vrijheid. ibbbbbbbbbbbbbbbbbbbsbbbbebb hebben die kerels haar zoo geslagen, dat ze zwaar gewond was! Maar mijnheer Laatem, wat ge nu zegt! Het ware al te wreed. Ge begrijpt toch wel, dat Floris blij zou zijn, als Wieze hem niet meer in den weg liep. Ik zeg, dat hij bekwaam is haar te vermoorden. Mijnheer Laatem. Ge jaagt de vrees op mijn lijf! Fioris is tot alles in staat. Hoe heeft hij mijnheer Haverbeke valsch beticht! Wel, we zullen eens in den omtrek kijken of uw dochter daar niet ligt. Maar ge maakt me benauwd. O. ik had ze gisteren niet mogen buiten steken. Ze is toch mijn kind! Maar zat zijn! Als die schoelies ze vermoord hebben, kunt ge duizenden franks schadevergoe ding vragen. Is het waar? Ha ja... Duizenden franks? Vaneigen, uw dochter werkte toch voor u! Ja en ze was naarstig. Ze wen sehoo- ne daghuren. Een braaf meisje voor cns. Ge klapt van duizenden franks! Ja, schadevergoeding, omdat Wieze nog jaren voor u zou gewerkt hebben. Laatem keek in een veld en in een gracht. Every deed dan hetzelfde. Duizenden franks! Die fabelachtigs som speelde hem reeds door het hoofd. Rijk zijn en heele dagen kunnen drinken... ea wel een vat genever in huis leggen. Haverbeke had wel gelijk, dat er rog veel te verbeteren was op zedelijk gebied... en niet alleen bij menschen, die geen ont wikkeling hadden. Laatem ook tconoe nu een laag karak ter, speculeerend op de hebzucht van een bruut, van een dronkaard, om zijn haat tegen Floris Delange te kunnen uitbuiten, Delange kwam in huis geloopen en schudde Floris, die als een wrak cp rj» bed lag. Ct Vervolgt).ti A.'gsmeen zicht op Makale, dat thans hst onmlddsllijk doelwit blijkt te zijn van den a'gemeenen Italiaanschen opmarsch. Op den achtergrond bemerkt men de versterkingen vóór de stad. Mi*» Vivien Leigh, tooneelspeelster t» Londen, 19 jaar oud, heeft, tengevolge de groote bijval die zij op het tooneel behaalde, een kontrakt geteekend met een Londensche Cinemauitbating voor het spelen van 5 films tegen betaling van 50.000 pond (1 pond is 135 frank). IBBBBBEBBBBBBBBBBBBBBBBSBSSX DROOMERIJ! GE ZIJT OVER ONS BLAD TEVREDEN! NA LEZING, SCHUIF HET IN HANDEN VAN EEN GEBEUR OF VRIEND. ZOO STEUNT GE ONS. DANK EROM. iBXBBSEBBsaaBBBBaaasBaasBBaa ssEaaaEasEBasEsssassesaas! We staan op een wegel, antwoordde Laatem. Mijn wegel. Er is toch een weg naar mijn hofstede. De schurk had drege bladeren over het graf van Wieze gespreid en schrok hevig, toen hij In de nabijheid twee gedaanten bemerkte, 't Leek hem, of ze hem bespied den in zijn akelig werk, om de sporen van zijn misdaad te verduiken. Nu hij in een der mannen den vader van het vermoorde meisje herkende, ontstelde hij nog meer, al trachtte hij zich te beheerschen. Bah, hernam Every, ik heb den naas ten weg gepakt en dat is toch zeker zoo erg niet. Wat zaken hebt ge hier? snauwde Delange. Mijn dochter is gisterenavond hier geweest. Ik weet het van uw nicht. Van Jufvrouw Paula? Ja. Waar was die dan? vroeg Delange haastig. Ze zat met Verlaan op een kar. Ik peins, dat ze naar de statie reden. Zool En wat wilt ge nu over uw dochter weten? Ze is vannacht niet thuis gekomen. En zijn dat mijn zaken! Ja, ze heeft hier gisterenavond staan zagen en her haalde weer haar schandelijke leugens. Ik heb ze vaneigen weggejaagd. Waar ze can naar toe gedoold is, kan me niet schelen. Ze zei, dat gij ze buiten gestoken hadt! Gebaar dus nu niet al dat verdriet, ge meent er toch niets van. We hebben woorden gehad, dat is waar. En het is allemaal de schuld van uw zoon! Ge liegt. En nu is er een getuige. Delange wees naar Laatem. Ik zal u aanklagen bij het gerecht. Ge lastert een eerlijk mensch! dreigde de oude boer. Een eerlijk mensch! spotte Laatem. Durft gij uw zoon zoo nog noemen. De heele streek spreekt over hem. Ik uw ge tuige zijn tegen een armen vader en een bedrogen meisje? Ik zoek Wiezeriep Every uit. Ze zal gisterenavond wel naar uw kot geloopen zijn. Wat hebt gij dan met haar uitgevoerd? Ze weer geslagen. Ligt ze misschien ergens te kreveeren en komt ge nu met een uitgetrokken tronie hier! Het is slecht van u om dat te zeggen. Floris verscheen nu om den hoek van het huis en naderde over den achterboom gaard. Wat is dat, vader? vroeg hij, al had hij het gesprek reeds gehoord, want de mannen schreeuwden elkaar nijdig toe. Die zatlap hier komt vragen, waar zijn dochter is. Ik zei, dat ze gisteren avond aan de poort stond te zagen en dat we ze vaneigen weggejaagd hebben. Peinst hij misschien, dat we zulk een sluns in huis halen! Hadt ge vroeger nooit naar Wieze gekeken, het ware veel beter geweest! riep Every uit. Ge wilt haar leugens weer een keer rondbazuinen, maar nu zal ik maatrege len nemen, beweerde Floris. Laatem lachte hoonend. Gij naar het gerecht gaan! Dat durft ge niet, zei hij, uw pluimen zijn gevallen. Wat zaken hebt gij hier, leeglooper! Ik help een vader, een sukkelaar, die recht wil. Ja, ik zal me met hem bemoei en. Ge zijt al klein geworden, pintenko ning, maar ge moet heelegansch tegen den grond liggen. Maak nu alle twee, dat ge van mijn wegel komt! tierde de oude Delange. Dat is geen openbare baan. Ge sluipt als die ven naar mijn hof. T- Zoo schuw? vroeg Laatem. Hebt ge iets weg te steken? Uwe nicht is er ook V8n door. Delange hief dreigend zijn spade op en zijn gelaat had een woeste uitdrukking. Het leek wel, of Every en Laatem iets van de afschuwelijke misdaad vermoedden. De oude boer voelde angst om het hart. Hij had zoo juist op het geheim graf gestaan. KAART DER Een zicht op het mijngebied in Moumouthshire (Engeland) waar zich relletjes hebben voorgedaan tijdens de laatste staking. &a3saB59BafiaaaGaBBa3ae5BBaaiBEBBGsafiBBBBaaaB9HBBBsasizaaBa DE NIEUWE OOSTENRIJKSCHE REGEERING HERDENKT DOLLFUSS. Bondskanselier Schuschnigg, en de leden van het nieuwe Oostenrijksche Kabinet gedurende de H. Mis te St Pölten, vóór het monument Dcllfuss. nBBS3BBBSBiiBBBB3BBBS3BBB9BE9fBBflBBEBSaflBKZSB8B9BflBBBBBBB

HISTORISCHE KRANTEN

De Halle (1925-1940) | 1935 | | pagina 6