Vastenbrief van Zijne Exc. Mgr lamiroy De Baaitsch© Bisschoppen en het Kitlerisme Een raadselachtig portret van Galilée Provinciale Stierenkeuringen en Prijskampen 1936 Bericht aan de Landbouwers-Veeuitbaters DEKBOEKEN GEKEURDE STIEREN NOODWEER IN HET BUITENLAND Wedstrijd voor uitvindingen DOCTOR /.V DE WIJSBEGEERTE. DOC TOR ES HEESTER IS DE GODGE LEERDHEID. DOOR DE BARMHARTIG HEID GODS EN DE GENADE VAN DEN H. APOSTOLISCH EN STOEL, BISSCHOP VAS BRUGGE. AAN DE GEESTELIJKEN EN DE GE- LOOVIGEN VAN ONS BISDOM ZALIG HEID EN ZEGEN. ZEER LIEVE BROEDERS, Het geloof ls eene goddelijke deugd, door dewelke wij voor waar aannemen, om het onfeilbaar gezag van God, al hetgeen Hij zich gewaardigc'. heeft ons te openba ren. Aan de heilige katholieke Kerk werd door haar goddelijken Stichter opdracht gegeven al de geopenbaarde waarheden zorgvuldig te bewaren en ze getrouw aan de geloovigen voor te houden. EEN UITSTEKENDE GAVE Het geloof is een uitstekende gave en weldaad van Gods goedheid, die ons bo vennatuurlijk deelachtig maakt aan de kennis van God zelf. De openbaring leert ons 'immers over God, zijn wezen en zijn eigenschappen over de schepping, den menschenval en het verlossingswerk, over de genade, de bronnen van het goddelijk leven en onze eeuwige bestemming, waarheden, die God alléén weet en die alle geschapen verstand hoe volmaakt ook, oneindig overtreffen In dit opzicht beschouwd is de openba ring volstrekt noodzakelijk. Zij wordt ook nog zedelijk noodzakelijk genoemd, omdat ln de huidige omstandigheden, na de erf zonde de menschen God zoeken zegt de H. Paulus, doch Hem al tastend slechts kunnen vinden». Zonder het licht van het geloof zouden wij, met onze na tuurlijke rede, zelfs voor die waarheden die buiten ons bereik niet liggen, nooit tot die klare en zekere kennis komen, die wij noodig hebben om ons leven zedelijk goed te maken. Is het ten andere, niet een onloochen baar feit, Z. L. B., dat de grootste wijsgee- ren der oudheid, op het godsdienstig ter rein, slechts wankelende schreden hebben kunnen stellen? Is er wel één waarheid, die ze niet in twijfel hebben getrokken? Eén grondbeginsel van de zedenleer, dat ze niet geloochend hebben, of waarover ze niet hebben getwist en geaarzeld. Ben ander onomstootbaar feit is dat christelijk geloof en echte beschaving al tijd gelijken tred behouden. De gansche geschiedenis is daar om te getuigen dat verval van het geloof ook altijd beteekend heeft terugkeer naar de duisternis en het bederf van het heidendom. Om zich hiervan te overtuigen is geen lastige studie noodig. Men behoeft enkel na ts gaan wat in onze moderne grootste den alle dagen te zien is. Naarmate het geloof stilaan vermindert en verdwijnt, ontstaan en schieten weelderig op als on kruid een heele reeks bijgeloovige gewoon ten de eene zoo belachelijk als de andere Men gelooft niet meer in God noch aan zijne Voorzienigheid, doch men gelooft hard aan waarzeggers en tooverij. GELOOF EN BESCHAVING Doch hier moet vooraf, Z. L. B., goed bepaald wat verstaan moet worden door beschaving. Haar peil wordt niet gemeten aan de hoogte der gebouwen, doch wel aan de verhevenheid van de gedachten en ge zindheid. Men mag ook beschaving niet verwarren met gemakkelijker levensvoor waarden noch bepaalde uitingen van kunst, al blijft het ook waar dat de kunst immer in het geloof haar hoogste en zui verste ingeving heeft gevonden. Wat voor al niet mag uit het oog verloren, is dat on ze zeden en instellingen eeuwen lang den diepen invloed hebben ondergaan van de Christelijke gedachten, en daaruit ook ls te begrijpen dat zoovelen rondom ons, zon der het te weten en zelfs zonder het te willen, nog met de fijnste vezelen van hun ziel aan christelijke gewoonten en opvat tingen blijven vastgehecht. Men ontwor telt niet den christelijken zin met enkele woorden of opschriften te veranderen. ONS GELOOF IS EN MOET REDELIJK ZIJN Ons geloof, Z. L. B., is en moet redelijk zijn. Ons wordt niet gevraagd blind en onbewust sommige hooge waarheden en onbegrijpelijke geheimen te aanvaarden. Integendeel, de H. Petrus, de prins der Apostelen, vermaant ons dat wij altijd be reid er toe moeten zijn rekenschap te kun nen geven over ons geloof. De H. Kerk daarbij leert uitdrukkeijk dat wij,, in het aanvaarden van de openbaring als rede lijke schepselen moeten te werk gaan en steunen op vaste bewijzen, die ten andere bestaan voor alle ontwikkeling en ver stand. Deze bewijzen zullen wij U nu niet uit eenzetten, maar indien het redelijk is ge loof te hechten aan het getuigenis van een onbetrouwbaar man, die spreekt over wat hij zeker en stellig weet, hoe zou het kun nen onredelijk zijn God te gelooven, due de Opperste Waarheid en Wijsheid is? GELOOF EN WETENSCHAP Zekerlijk, het geloof houdt ons enkele mysteriën voor, doch kan het wel anders? Aangezien het ons deelachtig maakt aan de kennis van God zelf? Indien wij alles kenden en begrepen wat Hij kent en be grijpt, zou Hij nog als God kunnen aan zien worden? Wij mogen toch niet zoo verwaand zijn het oneindige te willen peilen met ons be perkt verstand, en nog minder zoo dwaas dat wij zouden durven den oneindigen God te loochenen omdat ons menschelijke maatstaf te kort blijkt! Ons geloof is wel boven maar niet tegen de menschelijke rede. Met niet ééne stellig bewezen waarheid, met niet één weten schappelijk feit komt het in tegenspraak. Sinds eeuwen werd met drift naar tegenspraak tusschen geloof en rede ge zocht; tot nog toe bleven alle aanvallen vruchteloos. De eerste tegenstrijdigheid moet nog altijd worden gevonden en bij zonderlijk nog bewezen, en wij durven ge rust met de H. Kerk staande houden dat deze nooit zal gevonden worden, om de eenvoudige reden dat geloof en wetenschap alle beiden van God komen en God zich zelf niet tegenspreken, niet loochenen kan. Het is dus niet wonderlijk, doch inte gendeel zeer natuurlijk dat groote geleer den zoo eenvoudig gebleven zijn als een kind op het standpunt van hun geloof, niettegenstaande, of beter ware gezegd, om reden van hun hooge wetenschappelijke ontwikkeling. Ware wetenschap immers verwijdert niet van God, doch brengt veeleer naar Hem toe; slechts halve wetenschap en waanwijsheid kan een belemmeringewor den om rechtzinnig te gelooven. GEHEIMEN IN DE NATUUR En laten wij niet vergeten, Z. L. B., dat er nog andere mysteriën bestaan dan deze van ons heilig geloof. Wij zijn nog ver af van de kennis van menigvuldige gehei men der natuur. Naarmate wij door wetenschappelijk on derzoek verder doordringen in het wezen der zaken en de kring breeder wordt van hetgeen wij kennen, zien wij ook beter in hoe vele meer dingen wij niet weten; wij staan gedurig aan voor nieuwe vraagstuk ken en ten slotte voor meer ondervragings- teekens dan zekere oplossingen. Hetgeen ons vooreerst heel eenvoudig voorkwam, blijkt stilaan meer en meer ingewikkeld en zoo begrijpen wij meteen beter dit woord van onze heilige Boeken: God heeft de gansche wereld geschapen ten gepasten tijd en laat haar over aan het onderzoek der menschen, die haar nooit begrijpen zullen. Deze bevestiging ontstelt en ergert den geloovige niet, omdat hij zeker weet dat hij dit alles, wat studie en redeneering hem nooit ontvouwen zullen, eensdaags weten zal en begrijpen in 't eeuwig aan schouwen van God zelf. MYSTERIËN VAN ONS GELOOF Deze zelfde zekerheid bezit hij ten an dere voor de geheimen van zijn geloof. f Wij kennen nu zegt de H. Paulus, als in spiegel, als in raadsel, (in t halfduister) maar dan zullen wij zien en aanschouwen. Nu ken ik gedeeltelijk; dan zal ik kennen zooals ik gekend benheel en al, door en door. Nochtans, Z. L. B van nu af reeds kun nen wij begrijpen waarom God ons enkele mysteriën heeft willen openbaren. Zij hebben immers hun reden van bestaan in den samenhang der goddelijke waarheden en laten ons toe Gods Goedheid en Barm hartigheid te kennen en te loven. Het mysterie der H. Drieëenheid, de hoogste en meest onpeilbare waarheid van onzen katholieken godsdienst, leidt ons, mogen we zeggen, binnen in 't mysterie der Menschwording, want de Zoon Gods is voor ons mensch geworden. Door dit mysterie beseffen wij beter dat de zonde een eindeloos kwaad is; een kwaad dat slechts door de eindelooze voldoening van een Godmensch kon worden uitgeboet. De zondeval doet ons inzien hoe en waarom hier op aarde smart en lijden heerschen; in 't licht echter van het geloof zien wij dat het lijden niet enkel is een uitboeting van het kwaad, doch tevens, in vereeni- ging met den lijdenden Christus, een mid del ter zaligheid, ja zelfs een bron van bovenaardsch geluk, ook reeds hier bene den. Durfde de H. Paulus het niet aan te schrijven: «Ik ben over van blijdschap bij al onze verdrukking Neen, Z. L. B. het geloof vernedert, ver laagt ons verstand niet, doch veredelt en verheft het integendeel en doet ons op stijgen tot Hem, die zich gewaardigd heeft ons te roepen uit de duisternissen tot zijn wonderbaar licht. VERPLICHTINGEN Het geloof is een uitstekende weldaad van Gods goedheid; vrijelijk aangenomen brengt het echter zijn verplichtingen me de. Op de eerste plaats zijn wij er toe ge houden ons heilig geloof te leeren kennen en de gevaren te vluchten die het bedrei gen; wij moeten daarbij ons geloof belij den en durven het te verdedigen: wij heb ben ook den plicht mede te werken aan de verspreiding van het geloof, omdat wij leden zijn en kinderen van de Kerk, aan wie door God de zending werd toever trouwd alle volkeren te onderwijzen. Wij kunnen natuurlijk, Z. L. B., al deze verplichtingen U thans niet uiteenzetten. Verleden jaar ten andere hebben Wij met aandrang U gewezen op de gevaren die slechte pers en radio voor uw geloof mede brengen; Wij hebben eveneens U gewaar schuwd tegen de zedelooze kleederdracht en heidensche gewoonten. Gij weet echter zoo goed als Wij welk gevaar daarin schuilt voor uw geloof: de moeilijkheid om bovennatuurlijke waarheden te geloo ven komt niet zoo zelden voort uit den last dien men voelt om volgens die waar heden zijn leven en zijn gedrag te schik ken. Wij meenen nochtans, Z. L. B., U t moeten in geweten er op wijzen dat al hoewel het geloof een gave Gods is, de kennis nochtans der geloofswaarheden ons niet geschonken wordt door ingeving of innerlijke verlichting. Fides ex audi- tu zegt de H. Paulus. Het geloof wordt verkregen uit de prediking». De gewone weg om de openbaring te leeren kennen is te luisteren naar het woord van God en de leering der H. Kerk te aanhooren. Daaruit volgt van zelf de verplichting U te laten onderwijzen in het geloof en, met aandacht, te luisteren naar de chris telijke leering die U wordt voorgehouden. Het is een droevig en onbegrijpelijk en nochtans alle dagen te bestatigen feit, dat zoovele geloovigen zelfs intellectueelen die nochtans een algemeene ontwikkeling wil len hebben en inderdaad over vele vraag stukken min of meer zijn ingelicht, weinig of niets afweten van onzen heiligen gods dienst. Velen kunnen medespreken over menig problema van onzen tijd en vinden het heel natuurlijk slechts een onbedui dende en dikwijls nog een verkeerde ken nis te hebben van de grondwaarheden van ons heilig geloof. Zij weten inderdaad daarover wat min nog dan wat zij in hun catechismus aangeleerd hebben. Niet minder onbegrijpelijk is 'het echter, doch veel erger, dat sommigen het dan nog aandurven, waar het nochtans gaat over een ander moeilijk en ingewikkeld vraagstuk van geloofs- of zedenleer, een eigen meening er op na te houden en deze met verwaande halsstarrigheid te verde digen, ook tegen het gezag in van diege nen die door God werden aangesteld om hen te onderrichten en te besturen. EEN VOLKOMEN CHRISTELIJKE OPVOEDING Op de ouders weegt daarbij de zware verantwoordelijkheid er voor te zorgen dat hun kinderen in den christelijken godsdienst worden onderwezen en hun een volkomen christelijke opvoeding wordt ge geven. Het zal hier volstaan, Z. L. B., dat Wij U verwijzen naar de klare en krachtdadi ge Encycliek van Onzen Heiligen Vader Paus Pius XI over de christelijke opvoe ding der jeugd en dat wij U herinneren aan de strenge voorschriften van het Ker kelijk Recht in dit opzicht. Deze gelden zoowel voor het hooger als voor het mid delbaar en lager onderwijs en verbieden met nadruk aan de ouders hun kinderen te sturen naar niet-katholieke of zooge zegde onzijdige scholen en inrichtingen. De H. Vader spreekt duidelijk: Omdat, in een school, les in den godsdienst wordt gegeven, doorgaans dan nog al te karig, mag niet gezegd worden dat daarmede aan de rechten van de Kerk en van de (ka tholieke) ouders voldoening werd gege ven En, met de woorden van Paus Leo XIII, voegt Hij er aan toe: de chris telijke, de bovennatuurlijke geest moet het geheele schoolonderricht en gansSh het leerprogramma doordringen; waar dit niet gebeurt, mag men niet spreken van katholiek onderwijs, volgens de rechtma tige eischen van de Kerk en het christelijk gezin. HET GELOOF IS EEN LICHT Z. L. B., het geloof is een licht en in dit licht begrijpen wij de leering van Hem, die zich zeiven het licht der wereld noemen mocht en in alle waarheid er aan toe voe gen wie Mij volgt zal niet in de duis ternis wandelen Doch bestond wel ooit een tijd waarop de menschen meer nood hadden aan licht, omdat de duisternis van alle kanten hen omringt? Wat zal morgen ons brengen? De gan sche wereld is te been en zoekt beang stigd, zegde kort geleden de heilige Vader, naar de oorzaak en de oplossing van de algemeene ellende en de ontreddering overal. Pijnlijk is het de onmacht der men schen te moeten bestatigen; nog pijnlijker om aanzien is hun verblindheid. De waarheid van Gods woord blijft eeuwig. Daar komen echter soms tijden waarop dit woord in een heller licht komt te staan, zoodat iedereen het eindelijk zou moeten begrijpen. Nu of nooit is het oogenblik daar om te overwegen wat de Psalmist vóór eeuwen reeds zegdeDe Heer alléén bouwt het huis op en bewaart de stede, en vruchteloos wordt gewerkt en gewaakt zonder Hem Het is immers te klaarblijkend, sprak verder Zijne Heiligheid, dat de mensche lijke gebeurtenissen niet aan menschenwil gehoorzamen. Allen samen vermogen wij niets, indien God ons niet ter hulp komt en daarom is het zoo noodig ons tot Hem te wenden, die de wereld op zijn handen draagt. Met onzen Heiligen Vader vragen Wij U dus met aandrang, Z. L. B., uw toe vlucht te nemen, nu bijzonder in den vastentijd, tot het gebed en de verster ving, die altijd de twee sterkste wapens zijn geweest van het christen volk in tij den van beproeving en rampspoed. Het geloof zonder de werken is dood zegt de apostel Jacobus; laten we dus ge loovigen zijn met de daad. DE GODDELIJKE VOORZIENIGHEID WAAKT OVER ONS Wij gelooven dat de Goddelijke Voor zienigheid over ons waakt» Het geloof moet bijgevolg, ln deze tijden, ons een betrouwvol gebed op de lippen leg gen tot de Goddelijke Voorzienigheid door Hem, die uitdrukkelijk heeft gezegd: Al les wat gij den Vader vragen zult in Mijn naam, zal Hij U gevenEen gebed om hulp in al onzen nood; een gebed, zooals de Apostelen het deden, om vermeerdering van ons geloof; een gebed ook, volgens de inzichten van den Paus, om het behoud van het geloof op aarde. VERZWAKKING VAN GELOOF IS OORZAAK DER HUIDIGE VERWARRING In zijn prachtigen Wereldbrief over de moeilijkheden allerhande, waaronder de gansche wereld thans gebogen gaat, be wijst de Heilige Vader, dat de eerste oor zaak van al de verwarring, die thans heerscht alom, te zoeken is vooral in de verzwakking van het geloof, in de ver loochening van de leering van God en de miskenning van zijn geboden. Men heeft de Godsgedachte uit de ze denwet weggerukt en meteen de eenige echte waarborg vernietigd waarop alle menschelijke overeenkomst, alle mensche lijke instelling als op haar grondslag steu nen moet, de waarborg namelijk van het geweten, die enkel bestaan kan waar nog geloof is in God en vrees voor God. Zonder deze waarborg, worden alle betrekkingen tusschen de menschen onzeker en onmo gelijk en weldra zal het schreeuwendste onrecht als loutere behendigheid doorgaan en brutaal geweld zal de heiligste rechten met de voeten mogen treden en alles over- heerschen. HET GEBED IS HET OPPERSTE REDMIDDEL Daar is maar één uitweg, één oplossing, besluit de Paus: de opperste rechten van God erkennen en in eer herstellen, en dit zal op de eerste plaats het gebed doen, dat tevens den hoogmoed en de begeerlijkheid, de diepe kwalen waaraan het menschdom lijdt, in den wortel aantasten zal. Het gebed immers leert ons het hoofd buigen en ons vernederen voor de hooge Majesteit van God, die alléén de wereld gebeurtenissen beheerscht. Het gebed ont hecht ons van de aardsche goederen en doet ons zinnen op rijkdommen, die niet vergaan. Telken dag stelt het ons vóór den geest en drukt ons op het hart de ware rangorde van alle waarden, in dit heerlijk gebed dat de goddelijke Meester zelf ons is komen leeren: Onze Vader, die in de hemelen zijt; geheiligd zij Uw naam; ons toekome Uw rijk en dan, na dit alles, geef ons heden ons dagelijksch brood Het gebed, ln geest van geloof, onder stelt dus noodzakelijk de beoefening der christelijke versterving, die de ongeregelde en onverzaadbare begeerte naar aardsche goederen en wereldsche vermaken in de kiem dooden moet. BOETVAARDIGHEID WORDT NOODZAKELIJK Wat zij er ook over denken, zij die be roofd van het licht van ons heilig geloof, zich ergeren over het kruis en het een gekheid noemen, toch blijft de boetvaar digheid het aangepaste redmiddel voor on, ze wereld met haar doldriftig jagen naar geld en genot. Boetvaardigheid wordt ten andere stilaan, in deze tijden van alge meene crisis, een onvermijdelijke noodza kelijkheid voor iedereen. Trachten we, sterk door ons geloof, ze te heiligen en met christelijken zin de versterving te beoefenen, die de H. Kerk in de vasten van ons vraagt. STANDVASTIGHEID IN ONS GELOOF IS GRONDSLAG ONZER HEILIGMAKING Met den H. Paulus vermanen Wij U dus, Z. L. B., te waken en standvastig te zijn in uw geloof, dat het begin en de grondslag is van uwe heiligmaking. Vergeet niet dat het ook het kostbaarste erfdeel is, dat gij van uwe ouders ontvan gen hebt en aan uwe kinderen moet over maken. Beschouwt het altijd als uw hoog ste goed en de zekerste waarborg van uw eeuwig geluk. Deze herdelijke brief zal onder al de Gegeven te Brugge, den 6 Februari 1936. f HENRICUS, Bisschop van Brugge. Op bevel van Zijne Hoorw. Excellentie, LEO ASSELOOS, Kan.-Secr. SCHIKKINGEN VOOR DE VASTEN 1938 I. De wet op het vleesch-derven verbiedt het ge bruik van vleesch en van vleeschnat. Eieren, melk, boter en alle andere eetwaren, zelfs met vet toebereid, worden altijd toegelaten. De wet op het vasten verbiedt meer dan één vol- ledigen maaltijd daags te nemen; zij laat echter toe 's morgens een weinig voedsel en, 's avonds, een col latie te nemen, volgens de in zwang zijnde gebruiken in ons land. Het is insgelijks toegelaten den voor- naamsten maaltijd tot den avond te verschuiven en de collatie 's middags te nemen. II. Het vleesch-derven alleen is voorgeschreven op al de Vrijdagen, uitgenomen wanneer de Vrijdag sa menvalt met het feest van Onze-Lieve-Vrouw-Hemel vaart, van Allerheiligen, van Kerstmis of van 's Hee- ren Besnijdenis (i Januari). Het vleesch-derven en tevens het vasten zijn voor geschreven op de Woensdagen (i) en de Vrijdagen van de Vasten; op de Woensdagen, de Vrijdagen en de Zaterdagen van Quatertemper; op de vigiliedagen van Sinxen, van Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart, van Allerheiligen en van Kerstmis, uitgenomen wanneer deze vigiliedagen verplaatst worden naar den tweeden dag vóór deze feesten. Het vasten alleen is voorgeschreven op al de andere dagen van de Vasten behilve op de Zondagen. Op Góeden-Zaterdag zijn het vleesch-derven en het vasten voorgeschreven tot 's middags. III. De wet op het vleesch-derven verplicht alle geloovigen die ten volle zeven jaar oud zijn. De wet op het vasten verplicht hen van den dag af dat zij ten volle een en twintig jaar oud zijn, tot het begin van hun zestigste jaar. Degenen die verplicht zijn te vasten mogen, buiten de Zondagen, maar éénmaal daags vleesch eten, te weten op den voornaainsten maaltijd, en niet op de collatie. Hetzelfde geldt voor het gebruik van eieren IV. Wij verleenen aan de militairen in werkelijken dienst, aan hunne echtgenooten, kinderen en dienst boden, en insgelijks aan de andere personen die we zenlijk aan den militairen dienst zijn verbonden, vrij stelling van de wet op het vleesch-derven op alle da gen van het jaar, uitgenomen op Góeden-Vrijdag. Wij verleenen dezelfde vrijstelling, uitgenomen op Goeden-Vrijdag, aan de politie-agenten en aan de veldwachters in werkelijken dienst, aan de douaniers en aan de bedienden der accijnsen in werkelijken dienst, aan de boschwachters, aan de technische be dienden der telegrafen en telefonen in werkelijken dienst langsheen de lijnen, aan de briefdragers, aan de bedienden in werkelijken dienst op de treinen, de trams en de autobussen, aan de zeelieden, aan de schippers, aan de werklieden der havens, der hoog ovens, der staalfabrieken, der zinkovens, der pletmo- lens, der scheikundige fabrieken, der glasblazerijen, der mijnen en der steengroeven, alsook aan de fami lies die voorbijtrekkende troepen huisvesten en voeden. Degenen die, op reis zijnde, of door hun bezigheden buiten hun huishouden opgehouden, hun eetmaal ne men onderweg, in een hotel, een afspanning of een herberg, worden insgelijks ontslagen van de wet op het vleesch-dervenbehalve op Góeden-Vrijdag. Het zelfde geldt voor de werklieden en de bedienden, die van huis hun spijzen mededragen om ze op hun werk te nemen. De vreemdelingen, op doortocht in Ons bisdom, mogen van dezelfde vrijstelling genieten. V. De Pastoors hebben de macht, in afzonderlijke gevallen en om billijke redenen, de personen en de families aan hun gezag onderworpen, alsook de vreem delingen op doortocht in hun parochie, 't zij geheel 't zij gedeeltelijk, van het vasten en van het vleesch- derven te ontslaan. Wij verleenen dezelfde macht, aan de biechtvaders; deze mogen evenwel er slechts gebruik van maken ter gelegenheid van de biecht en ten opzichte van eiken biechteling afzonderlijk. De zieken en de personen met zwakke gezondheid zullen zich schikken naar den raad van een gewe tensvollen geneesheer. VI. De geloovigen worden verzocht drie Onze-Vaders en drie Wees-gegroeten en éénmaal de aktep van Ge loof, Hoop, Liefde en Berouw te bidden, iederen dag van de Vasten, waarop zij zullen gebruik maken van een geheele of van een gedeeltelijke vrijstelling van de wet op het vasten en op het vleesch-derven. Degenen die deze gebeden niet zullen opgezegd hebben, worden verzocht in 't offerblok van de Vasten een aalmoes te storten, ieder volgens zijn godsvrucht en zijn vermogen. .10. Door Pauselijke vergunning mag In Belgil de Woensdag genome» worden in plaats van den Za terdag. Geschilderd Portret van Galilee dat onlang, te Antwerpen werd ten toon gesteld in het Museum van het Vleeschhuis en, naar het schijnt, tot over eene halve eeuw te leper zou bewaard gebleven zijn. In het museum van het Vleeschhuis te Antwerpen, is voor eenigen tijd ten toon gesteld geweest een geschilderd portret van Galiliée dat een kostbaar document schijnt te zijn in verband met de levens geschiedenis van den grooten geleerde. Daarenboven zoude het sedert zijn opma ken en tot over omtrent eene halve eeuw te leper bewaard gebleven zijn. Het is om deze reden vooral dat wij on langs, voor onze lezers, dit raadselachtig portret in de stille vergaderingszaal van bovengenoemd Museum zijn gaan bestu- deeren. Alhoewel onder glas geplaatst, hebben wij kunnen oordeelen, dat het een origi neel werk uit de XVII- eeuw geldt, en fiat die schilderij gevrijwaard was gebleven van alle bij- of overschildering. Wat ons moeilijker schijnt om te beves tigen, is dat het een autheutlek werk van den beroemden Spaanschen meester Mu- rillo zoude zijn. Lichte afbrokkelingen laten slechts toe het grootste deel van het handteeken en van het jaartal te her kennen. De merkwaardige Uitvoering van deze schilderij en ernstige aanduidingen laten toch toe het werk te mogen toeschrijven aan Bartholomeus Esteban Murillo (1) en de datum van 1643 te mogen vooruit zet ten. Stijl critisch beschouwd, erkent men in de schilderij karakteristsche eigen schappen van den grooten Spaanschen kunstenaar (2). Voor dat wij hier trachten de geschie denis van dit merkwaardig portret voor te zetten, zullen wij, bij wijze van inlei ding, vooraf de markante feiten uit het leven van Galilée herinneren. Door de verdediging van het wereldstel sel van Copernicus (1473-1543), volgens hetwelk het middenpunt der wereld de zon is, om dewelke de planeten in cirkelvor mige lianen wentelen, kwam Galilée in strijd met de heerschende opvatting van het wereldstelsel door Ptolemaios (II- eeuw voor Chr.) voorgehouden en dat niet de zon, doch de aarde als het middenpunt der wereld beschouwt. Ptolemaios' stelsel werd in overeenstemming bevonden met het Heilig Schrift door de H. Vaders en de Bijbelkenners, die naar de letter meenden te moeten opvatten in het bevel van Josuë: Zon, sta stil!én de uitspraak van Sa lomon: De zon staat op, de zon gaat on der en keert tot haar plaats terug. Deze zienswijze bestrijden, was zich aan ketterij bezondigen. Onder het patronaat van Aristoteles' wijsbegeerte, gold Ptolemaios' wereldstel sel als onaanvechtbaar, doch geconfron teerd met de wetenschap bleek het on houdbaar. Nochtans werd Galilée in 1616 voor het Roomsch Tribunaal gedaagd en zijn leering veroordeeld door het H. Office. In 1633 werd hij zelf door de Congregatie van de Inkwisitie gevonnisd. Dit was ongetwijfeld een betreurens waardige misslag, doch de onfeilbaarheid der Kerk werd ei geenzins door aange tast (3). Beweerd wordt dat Galilée na zijn af zwering recht stond en met den voet op den grond stampte zeggende; E pur si muove. (En toch beweegt zij zich!). Hier belanden wij in de legende. In geen enkel geschrift der XVII- eeuw ko men de woorden voorE pur si muove maar slechts in de XVIII- eeuw. Mr Lambin, bestuurder der middelbare school te Lier, heeft de schrijvers van deze eeuw onderzocht die de eerste maal dit opserhift melden. Het voormelde portret, waarop de be kende woorden voorkomen is dus een do cument, van een eeuw ouder dan de ge schriften die E pur si muovevermel den. Geven wij hier eene korte beschrijving van dit doek. Het stelt ons Galilée voor in den kerker, te oordeelen naar de dikke staven en een zwaren in den muur ge- metsten ring, die in den rechten boven hoek te zien zijn. De figuur van den ge vangene drie kwart naar den toeschouwer gekeerd, is zéér expressief en verraadt smart en Ontgoocheling. Figuur en handen zijn fijn genuanceerd. In de rechter hand, die op de tafel rust, houdt Galilée een I3983989839E8929E9BB93889S99! nagel vast waarmee hij teekeningen in den muur heeft gegrift. Een dezer vertoont de aarde draaiende in eene eklips, met de zon als middelpunk Daaronder staat zeer duidelijk te lezen: «E pur si muove». Op de tafel bemerkt men een dik boek en een instrument dat evengoed een astrolabium als een wijzerplaat kan zijn. Het staat dus vast dat de uitspraak E pur si muove terug gaat tot het midden der XVII eeuw en dat wij hier te doen hebben met de oudste vermelding van de beruchte woorden tot op heden bekend (4). Dat deze woorden door den schilder zelf zouden zijn verzonnen is weinig waar schijnlijk. Alles schijnt er op ts wijzen dat er een bron bestond, die kort na Galilée's veroordeeling in 1633 moet ontstaan zijn. Eertijds, volgens wij van den huldigen bezitter vernomen hebben, stak het doek in een ander kader, en op deze oude lijst stond te lezen; «III Dom. O. Piccolomini, imperator Hisp.In 't Vlaamsch ver taald: in Heer O. Piccolomini, generaal over de Spaansche legers. Wie was deze O. Piccolomini. Onge twijfeld de eerste eigenaar van de schil derij? Vermoedelijk Ottavio Piccolomini, de hoofdfiguur uit Schillers Poccolomini en Wallensteinbekend om zijn rol in den dertigjarigen oorlog. Ascagne, de broer van Ottavio, aarts bisschop van Siëna, was een oud studie makker van Galilée, dien hij onderdak verleende in zijn voorouderlijk kasteel en kele dagen na diens veroordeeling. De on gelukkige geleerde bleef er van 9 Juli tot midden December 1634. In 1642 verliet Ottavio Piccolomini het keizerlijk leger om in dienst te treden van den koning van Spanje. Het Jaar daarop bevond hij zich te Madrid. In den loop van hetzelfde jaar verliet Murillo zijn ge boortestad Sevilla met het doel een kunst reis naar Italië te ondernemen. Doch Ve- lasquer wist hem van zijn plan af te brem gen en hem te Madrid te houden. Het valt niet te betwijfelen, dat de groote veldheer, Murillo heeft gekend en de waarschijnlijkheid is groot, dat hij den schilder gelast heeft Galilée te contrefei- ten, die toen pas overleden was (1642). Onze plaatselijke geschiedenis leert ons dat voornoemde generaal, van Itali- aansche geboorte en edeldom, het bevel had over het Spaansche leger in Vlaan deren, en de laatste verdediger was van leper. De huidige bezitter, M. Jules Van Belle, heeft ons gezegd dat hij dit tafereel aan een inwoner van Roeselare gekocht heeft, die het sedert twintig jaar bezat, voort komende uit het sterfhuis van een priester te Rumbeke-biJ-Roeselare. Deze laatste had het zestig jaar vroeger bij een koop man in oudheden ontdekt. Dit geldt een anderen uitleg welke wij opgenomen hebbenDeze priester zou leer meester geweest zijn ln eene edele familie van leper, die sedert het terugtrekken dér Spaansche legers deze schilderij altijd be waard heeft en haar aan dezen priester als geschenk zou gegeven hebben. Men weet dat leper de laatste vesting was die de Spaansche legers bezetten in de Nederlanden, waar zij door O. Piccolo mini bevolen werden. Niets wonderbaar dus dat, op de eene of de andere wijze, deze schilderij in leper zoude gebleven zijn tot op een niet ver verwijderd tijd stip. PYRÈS. (i) Het Keschrift geliikt aan de gekende handtec- kens van dezen beroemden schilder. Ca) De Galilée welk dit doek ons toont ls de mach tige Galilée niet van Sutermans, der galerij van Flo- rentië. Het is een teeder en treurige Galilée, maar kwestie van rnin of meer vooruitstekende oogbeenen terzijde gelaten, gelijkt het wel zijn eigen beeld. (3) De onfeilbaarheid van den Paus komt enkel In het gedrang, wanneer deze spreekt EX CATHEDRA, dat is: wanneer hij zelf een leering als geloofspunt voorhoudt met de volheid van zijn gezag. Welnu dat was hier om velerhande reaens niet het geval: Velen zien in het dekreet van veroordeeling een tuchtmaatregel der Kerk. In elk geval was het een dekreet uitgaande niet van den Paus zelï, maar van de Congregatie der In quisitie en van den Index. Welnu die congregaties kunnen nooit bepalingen ex cathedra geven. (4) Deze teekeningen zim duidelijk na te gaan op de schilderij maar niet op de foto die we kregen, dus ook niet op cliché die wij geven. Op Zondag 26 Januari II. werd in de Katholieke Kerken van Duitschland van den kansel een herderlijk schrijven van het Duitsche Episcopaat voorgelezen, waarbij de katholieken aangespoord wer den tot volharding in den strijd voor het katholiek geloof en gewaarschuwd werden tegen het dreigend gevaar van het nieuw heidendom. Van sommige zijden werd reeds be weerd dat de Duitsche Bisschoppen te genover Hitier geen stelling durfden ne men, dat ze verkocht waren a/in de staats partij, zooals de Paus aan Mussolini en aan het fascisme. Alsof de Katholieke Kerk, sedert 19 eeuwen, gewoonweg naar alle winden keerde, en draaide naar wil en gril van Keizers en Dictators! En diezelfde menschen, die zeggen dat de Duitsche Bisschoppen lamme-goedzak- ken zijn, waren ook de éérsten om overal uit te bazuimen, dat de Kerk van Rome onverdraagzaam en onverzoenbaar is! Knoop dat nu eens aan mekaar!... Onverzoenbaar op stuk van de waar heid, dat is ze ongetwijfeld, de Katholieke Kerk. In zake geloof en zeden kent zij noch voordeel noch nadeel, geen opportu nisme, geen compromis. Hitier en de Duit sche Staat weten dat beter dan gelijk wie ook. Het concordaat met Rome heeft overigens daaraan herinnerd. En de Duit sche Bisschoppen hebben reeds lang een klare stelling genomen en duidelijke woorden gesproken. In hun herderlijk schrijven mogen zij terecht verklaren dat zij telkens en telkens weer vermaand en gewaarschuwd hebben en niets hebben nagelaten om het Duitsche volk van een kultuurkampf te sparen Thans opnieuw treden zij op als onver schrokken geloofspredikers om de aan vallen, die tegen het geloof gericht wor den, met alle beslistheid af te slaan». Die aanvallen komen uit een bepaalden hoek, en in dien hoek zitten de mannen die opgaan in een heidensche wereldbe schouwing, welke eigen is aan het Duitsch Nationaal Socialisme. Als wolven in schaapskleelvnwillen zij de geloovigen en vooral de Jeugd mis leiden en losrukken van de Katholieke Kerk, om een nieuwe soort godsdienst te doen beleven, die meer overeen stemt met den Duitschen volksaard En daartoe gebruiken zij bijeenkomsten en vor mingscursussen, bepaalde boeken, tijd schriften en bladen», die feitelijk geloof en zeden ondermijnen. Daarom herinneren de Bisschoppen aan ,het kerkelijk gebod betreffend lectuur en geloofsgevaar, en wijzen er oy uat zooveel de Staat als de Partij, krachtens het con cordaat en krachtens hun eigen beginse len, het moeten afkeuren wanneer hun organen misbruikt worden om aanvallen te plegen op de Kerk en het Kristelijk Geloof Hiermede, zoo zeggen de Bisschoppen, bedoelden zij niet eenig kwaad te zeggen van den Staat of van de Partij, doch de organen van den Staat of van de Partij weten voortaan waaraan zij zich moeten houden in hun werking tegenover het ka tholicisme. En voor degenen, die nu zouden gaan denken dat de Katholieke Kerk te streng optreedt en onverzoenbaar ls, volgt deze bemerking: Het kerkelijk verbod betref fend het lezen, bezitten en bewaren van gevaarlijke boeken, tijdschriften en bla den wortelt ln dezelfde beginselen, welke de Duitsche Staat aanvaardt voor het ver bieden van geschriften, d'.e gevaarlijk zijn voor Staat en Volk. Die taal klinkt klaar en beslist. Wij wedden dat de Duitsche Hitleristen den klank dezer woorden beter zullen hooren en verstaan, dan onze fijne slimmerikken die op hoogen toon weeral zullen beweren en declameeren: dat de Katholieke Kerk in Duitschland wierook brandt voor de afgoden! 18BBS338398B9B39BBB3382S1839B DOOR EEN DOLLEN STIER AANGEVALLEN Te St Georges-sur-Me use, Wallonië, wilden een landbouwer en zijn knecht een op stal staande stier ringen. Het dier werd plots dol; viel zijn meester aan en wierp deze met een hoornstoot in den drinkbak, waar hij hem verder bewerkte met de horens. De knecht riep om hulp en de boerin kwam afgeloopen, gewapend met een stok, waarmede zij sloeg op den kop van het woedend dier. Dit werd in enkele oogenblikken als dof geslagen, waardoor de boerin het kon binden en weerloos maken en metten haar man redden, die zeer erg gewond werd. In *rt. 8, ze alinea staat vermeld: De inschrijving der stieren zal gedaan worden door den secretaris der jury, op de gemeente waar de prijskamp of de keuring plaats grijpt, van q tot to uur 's morgens, in het gemeentesecretariaat, op voorlegging van een getuigschrift dat zij op voor hand moeten afhalen bij den secretaris hunner ge meente vanwege den eigenaar of houder van het dier en vermeldende: 1) den geboortedatum van het dier (maand en jaar). 2) de beschrijving (haarkleur, tatouëernummer of bijzondere teekens) 3) de premie behaald in de provinciale prijskampen van 1935. Om te kunnen uitbetaald worden moeten de Pre- miën in 1935 bekomen, door de Jury vermeld wor den in het proces-verbaal van den prjiskamp of der keuring van 1936. ART. to luidt als volgt: De premiën worden uitbetaald na de prijskampen van het jaar volgende op dat binst hetwelke zij toe gekend werden. De stieren en koeien geprimeerd in de Prijs kampen van 193s moeten dus aan de Jury vertoond worden tijdens de keuringen en prijskampen van 1936- De noodslachting of de dood van een geprimeerd dier moet vastgesteld worden daar den Heer Rijks opziener-Veearts, De Jonckheere te Torhout voor de arrondissementen Roeselare, Tielt, leper en Kortrijk, of Van Middelem te Oostende voor de arrondissementen Brugge, Oostende, Diksmuide en Veurne. De belanghebbende kweekers moeten die Heeren Rijksopzieners onmiddellijk verwittigen op het oogen- blijk der noodslachting en niet eenige weken of maanden nadien, immers de noodslachting zelf moet kunnen bestatigd worden. In dit geval alléén wordt de premie uitbetaald tegen één twaalfde voor elke maand verloopen sedert den prijskamp. ART. 23. In geval het dier, dat eene gewone premie of bewaringspremie bekomen heeft, verkocht wordt, komt de premie toe aan den nieuwen eigenui; op voorwaarde dat het dier in de provincie blijvt, en dat de aankooper van het geprimeerd dier, binneg de 15 dagen van den aankoop bericht geve aan den Heer Gouverneur der provincie. Te beginnen met de aanstaande keuringen van 1936, zal die inschrijving zooals hooger vermeld, stipt móeten nageleefd worden. Te 10 uur stipt z&l de ring gesloten zijn, en zullen de te laat aan. gebrachte stieren niet meer ingeschreven worden, ea dus niet meer gekeurd worden. Op het oogenblik der inschrij'ving zal er voor ieder dier een volgnummer worden afgeleverd, dat moét vastgehecht worden aan den kop van het dier. De inschrijving moet gedaan worden vdn 9 tot 10 uur en niet binst de keuring zelf. Zorgt dui voor een tijdige inschrijving en voor de getuig schriften daartoe vereischt. Enkel gekeurde stieren mogen gebruikt worden voor den openbaren dekdienst. Vanaf dit jaar zullen volgende secretarissen van veekweeksyndikaten, als secretaris der jury voor de stierenkeuringen en prijskampen optreden: ie Landbouwstreek M. Karei Denduyver, Secretaris van het Ve©. kweeksyndikaat te GisteL 2e Landbouwstreek M. Louis Tavernier, Secretaris van het Veekweek syndikaat te Lombardsij'de. 3e Landbouwstreek M. Emiel Vandaele, Secretaris van het Veekweek syndikaat te Krombeke. 4e Landbouwstreek: M. Gustaaf Pauwelyn, Secretaris van het Vee» kweeksyndikaat te Stasegem. Se Landbouwstreek: M. Alberic Waignein, Secretaris van het Vee» kweeksyndikaat te Rumbeke. 6e Landbouwstreek: M. Alfons Denolf, Lange Pijpestraat, Torhout. Belangrijk bericht aan de eigenaars van gekeurde stieren. Na de keuring wordt er een nieuw dekboek af geleverd voor ieder gekeurde stier. Bij de ontvangst van dit nieuw dekboek moet het oude dekboek van voorgaande jaar ingediend worden. Te beginnen met de aanstaande keuringen van 1936, zullen de nieuwe dekboeken afgeleverd worden door de secretaris van het Veekweeksyndikaat der streek, voor de gemeenten welke dit syndikaat om vat cn hieronder vermeld. De dekboeken voor 't jaar 1936 zijn rood van kleur en van een ander formaat als vroeger. De oude dekboeken van 1933 en voorgaande jaren zijn niet meer geldig, vanaf het oogenblik dat de nieuwe dekboeken voor 1936 uitgedeeld worden, en moeten afgeleverd worden aan hooger vermelde se cretaris, op het oogenblik dat men een nieuw dek boek ontvangt, zooniet wordt geen nieuw dekboek afgeleverd en het oude is niet meer geldig. Gebruik van het dekboek in den loop van het jaar 1936: 1. Indien de gekeurde stier waarvoor een dek boek werd afgeleverd, tot de bespringing niet ge bruikt wordt ofwel sterft, of verkocht wordt voor de slachting, is de stierhouder verplicht zulks te laten weten en het dekboek seffens in te zenden aan den secretaris van het veekweeksyndikaat. 2. Indien de stier verkocht wordt om elders voor den dekdienst gebruikt te worden, moet deze verkoop vermeld worden op de keerzijde van het deksel van het dekboek, en het boek aan den nieuwen eigenaar van den stier overhandigd worden. 3. Zoo de stier overgehouden wordt moet dit dekboek, volgend jaar na de keuring afgegeven worden aan de secretaris van het veekweeksyndikaat. op het oogenblik dat U een nieuw dekboek zal besteld worden. 4. In geval van ontoereikendheid van het afgeleverd dekboek, kan de stierhouder kosteloos een tweede boek bekomen bij den secretaris van het veekweeksyndikaat, alwaar hij terzelvertijd het eerste ingevulde dekboek moet afgeven. De keuring is geldig tot den dag der keuring van het volgend jaar. Aan den houder van eiken goedgekeurden stier wordt er voor dit dier een dekboek afgeleverd. Dit dek boek moet regelmatig gehouden en het scheurblad onmiddellijk na de dekking aan den houder der besnrongen koe afgeleverd worden. De eigenaars der gedekte koeien moeten het scheurblad dat de bespringing vaststelt van stierhouder eischen; zij zijn verplicht dit scheurblad te vertoonen aan de Rijkswacht, alsook aan de andere ambtenaren en agenten die gelast zijn te waken over de uitvoering van het keuringsreglement. Het houden van een dekboek is dus verplichtend voor al de goedgekeurde stieren en het eischen en bewaren van een dekbewijs is insgelijks verplichtend vor alle besprongen koeien. Het reglement bepaalt voor elke overtreding daarop eene boete van 30 tot 200 fr. Daarbij komen de opcentiemen door de wet bepaald, zoodat de boete feitelijk van 210 tot 1400 frank beloopt. De provinciale Raad heeft bepaald dat wanneer een niet goedgekeurde stier in de weide eene koe of een vaars heeft kunnen bespringen tegen den wil van den eigenaar dezer koe of vaars, de eigenaar van den stier alleen zal strafbaar zijn. Opdat er te allen tijde genoeg goedgekeurde stieren zouden kunnen voorhanden zijn, zullen bijgevoegde stierenkeuringen kosteloos gehouden worden, telkens er daarvoor minstens drie stieren ingeschreven zijn. Er worden geen bijgevoegde stierenkeuringen toe gestaan, binnen de zes maanden na de hoofdkeuringen. Na 1 Januari worden geen kostelooze bijgevoegde keuringen meer toegestaan. De dekboeken der stieren uit volgende gemeenten dienen ingeleverd te worden bij 1. M. Cyriel Tillcman, Secretaris van het Vee kweeksyndikaat te Houtave: Damme Dudzele Heist Hoeke Knokke Lapscheure Oostkerke Ramskapelle (bij Brugge) Westkapelle Moerkerke Blanken- berge Brugge Koolkerke Lissewege Meetkerke Nieuwmunster Uitkerke Wen- duine Zuienkerke St Andrics Varscnare Klemskerke Bredene Houtave Stalhille Vlissegem Jabbeke Zerkegem Herts- berge Loppem St Michiels Snellegem Waardamme (Hertsberge) Zedclgem Oostkamp Assebroek Beernem Oedelem St Kruis St Joris Sijselg. 2. Aan M. Edmoni Vantroyen te Zarren, vofl^ de gemeenten: Beerst Kaaskerke - Diksmuide Ee»en Keiem Lampernisse Leke Oostkerke Oudekapelle Pervijze St Jacobskapelle Stuivekenskerke Nieuwkapelle Merkcm Noordschote Woumen Klerken Werken Zarren Vladsloo Bovekerke Houthulst. 3. Aan M. Karei Denduyver te Gistel, voor 61 gemeenten: Ettelgem Oudenburg Bekegem - Gistel -4 Moere Roksem St Pieterskapelle Westkerkl Zande Zevekote Leffinge Oostende -» Snaaskerke Steene Zandvoorde (0.) Eerne* gem. 4. Aan Af. Henri Bogaert, 17, Molenhoekstraat, te Izegcm, voor de gemeenten: Markegem Oeselgem Sint-Baafs-Vijve •-« Sint-Eloois-Vijve Wakken Wielsbeke - Emel» gem Hulste Ingelmunster Lcndelede -» Ooigem Sint-Eloois-Winkel Óostroozebeke -1 Ardooie Kachtera Izegem Zwevezele Koolskamp. 5. Aan Camiel Vermeulen te St Jan (leper), voor de gemeenten: Meesen Ploegsteert Waasten West nieuw- kerke Wulvergem Wijtschate Dranouter Kemmel Loker Zuidschote Bikschote Boezinge Elverdinge Langemark Poelkapelle Woesten Brielen St Jan Vlamertinge «r-« Voormezele leper Zillebeke Komen Geluveld Geluwe Hollebeke Houtem Neder-Waasten Wervik Zandvoorde (leper) Dikkebusch Beselare Passchendale Zonnebeke Reningelst Westouter. 6. Aan Gustaaf Pauwelyn te Stasegemvoor de gemeenten: Bavikhove Beveren (Leie) Bissegem Kuurne Harelbeke Heule Kortrijk Markê Aalbeke Bellegem Herzeeuw Luingne Moeskroen Rollegem Bossuit Kooigem Dottenijs Spierre Helkijn Moen St Deuiji Zwevegem. 7. Aan M. Ac hiel Vanneste, Hert hoek, Moorsele, voor de gemeenten: Dadizele Ledegem Rollegem-Kapelle Gulle» gem Meenen Moorsele Wevelgem -* Rekkem Lauwe. 8. Aan M. Emiel Vandaele te Krombeke, voof de gemeenten: Poperinge Krombeke Proven Roesbrugga» Haringe Watoit Westvleteren Beveren-aan» Ijzer Stavele Oostvleteren. 9. Aan M. Louis Tavernier te Lombardsijde, voor de gemeenten: Middelkerke Slijpe Wilskerke Hooftshoeko Lombardsijde Mannekensvere Nieuwpoort Oostduinkerke Ramskapelle-aan-IJzer St Jorig Schoore Westende Wulpen. ro. Aan M. Alberic Waignein te Rumbeke, voor de gemeenten: Moorslede Bei tem Oekene Roeselare 1 Rumbeke Beveren Gits Hooglede Oost- nieuwkerke Staden Westroozebeke. it. Aan M. Désiré Bruyncel te Ruiselede, voor de gemeenten: Dentergem Tielt Schuiferskapelle Maria- loop Eegem Pittem Meulebeke Wingene Aarsele Kanegem Ruiselede. 12. Aan M. Alfons Denolf, Lange Pijpestraat te Torhout, voor de gemeenten: Koekelare Ichtegem - Aartri ike Kortemark Torhout Lichtervelde Ruddervoorde Vel- degem Handzame. 13. Aan M. Hector Declercq, Citernplaats 5, Veufr ne, voor de gemeenten: Moëres Adinkerke Veurne Bulskamp Steenkerke Eggewaartskapelle Avekapelle Koksijde De Panne Zoutenaaie. 14. Aan AI. Jules Desier e, Alveringem, voor de ge» meenten: Alveringem Houtem Izenberge Leisele 1 Oeren St Rijkers Vinkem Wulveringem Gijverinkhove Hoogstade Loo Pollinkhove. IS- Aan Al. Honoré DepourcqAnzegem, voor de gemeenten: Outrijve Avelgem Kaster Gijzelbrechtegem Heestert Kerkhove Ootegem Tiegem 1 Waarmaarde Anzegem Deerlijk Desselgem Ingooigcm Vichte Waregem. A De keuring zal te Poperinge plaats hebben op de Groote Markt. De keuring te Boezinge zal plaats hebben op Dint» dag 24 Maart en niet op Dinsdag 20 Maart. DRIE OOSTENDSCHE VAAR TUIGEN VASTGELOOPEN Zondag 11. liepen drie Oostendsche vlsscherssloepen, de O. 125 de O. 302 en de «O. 276vast, ten gevolge den mist, repectievelijk aan de kust te Knokke, Grevelingen en Oostduinkerke. De drie booten konden gelukkig weerom vlot gemaakt worden. Zoowel vorst, sneeuw, regen als mist hebben ln het buitenland veel ongevallen en verwoestingen veroorzaakt. In de V. S. van Amerika heerschte een strenge koude. Te New-York gleden dui zenden personen uit en 18.000 liepen hier bij verwondingen op. Een eend werd aan getroffen, vervroren aan het plaveisel. Vliegtuigen zijn voedsel gaan werpen naar de dieren die in het wilde leven, daar deze door de koude aan geen eten meer geraken en aldus tot verdelging gedoemd zijn. Op het Michiganmeer zijn zes schepen vastgevroren. In den staat Iowa moeten de menschen meubels en ander huisraad verbranden, daar zij er aan geen kolen meer geraken. De rails der spoorwegen zijn er bedekt met een dikke laag ijs, wat groote vertraging teweegbrengt op het verkeer. In Engeland moesten door den mist talrijke voetbalmatchen uitgesteld wor den. Te Londen konden de vliegtuigen niet landen, daar door de mist alle zicht op het land ontnomen werd. Ook én ver keer op het spoor én per boot werd ver lamd en kon enkel geregeld worden met zeer groote vertragingen. In de Adriatische Zee zijn tijdens een storm talrijke schepen vergaan en 35 per sonen verdronken. In Griekenland heeft een geweldige sneeuwstorm 5 dooden en een 100-tal ge kwetsten gemaakt; 20 booten zonken. In Bulgarije hebben ook geweldige sneeuwstormen huis gehouden. Meer dan 50 personen wérden doodgevroren gevon den. De sneeuw veroorzaakte ook een treinramp, tijdens dewelke een 15-tal per. sonen werden gedood en velen gewond. Turkije had ook hard te lijden onder sneeuwstormen. In de haven van Istam- boul werden 250 booten van allerlei soort of model tegen de kaaimuren geslagen en verbrijzeld, ofwel omgeklonken of vermist door de ontketende natuurelementen. Een brug werd weggeslagen en gansche wij ken werden onder water gezet. Te Ankara stortten 153 huizen in tij dens een storm. Drie duizend schapen werden bevroren gevonden en talrijke booten zijn vergaan of werden verbrij zeld ln de andere havens van Turkije, Wij herinneren er aan, dat een belang wekkende wedstrijd voor uitvindingen uitgeschreven wordt door de Foire de Paris. De Belgen worden tot dezen wedstrijd toegelaten. Vijf en twintig duizend Fr arische franken zijn ter beschikking der jury om verdeeld te worden onder de uitvinder! die blijken geven van vindingrijkheid en uitzonderlijke begaafdheden. Men kan kosteloos bij J. Gevers, 70, Aalmoezenierstraat, Antwerpen, een foto- afdruk der inlichtingen bekomen be treffende de voorwaarden en aanvragen tot deelname. Deze moeten uiterlijk voor 15 Maart ingediend worden; men dient dus onverwijld de hand aan het werk te slaan. Bovendien zal een bijgevoegde som van 10.000 Fransche franken als belooning gelden voor de laureaten waarvan de uitvindingen beantwoorden aan de vol gende kenmerken: Een vereenvoudiging, een gewichtsver mindering of een gemakkelijkheid toe brengen aan 1. Handarbeid voor werkzaamheden in fabrieken, werkhuizen, werkplaatsen, bu« reelen, laboratoria en stlelwerk. 2. Industrieele, landbouw, commercieel! en andere bewerkingen. 3. Huishoudelijke bezigheden. Uitvinders, aan het werk! PRIJSKAMPEN voor Hengstenveulens van het Bel gisch Trekras op hun 2" jaar gaande en bijgevoegde Hengstenkeuringen Jaar 1936 Voor de 1" omschrijving te Brugge, op Donderdag 27 Februari 1936, te 11 uur voormiddag, op de Vrijdagmarkt. Voor de 2" omschrijving te Torhout, op Woensdag 26 Februari 1936, te 10 V, uur voormiddag, ter Burgplaats. Voor de 3* omschrijving t.e Gistel, op Dinsdag 25 Februari 1936, te 10 uur voormiddag, op dc Grooe Markt. De Inschrljvingsbulletljns der te keuren hengsten en der aan de prijskampen deel nemende hehgstenveulens, moeten naai het Provinciebestuur gezonden worden vijf dagen vóór den dag der prijskamp.

HISTORISCHE KRANTEN

De Halle (1925-1940) | 1936 | | pagina 6