NIEUWJAARNUMMER I DE BLIK TERUG li Nïeuwjaarvertelllhg ZALIG NIEUWJAAR 1938 1ALIG NIEUWJAAR Laatste en Eerste Kalenderdag Onze Almanak 1938 DRIE KONINGEN KATHOLIEK WEEKBLAD VAN IEPER 12 BLADZIJDEN. 50 CENTIEM. $ét meest verspreide eekblad der streek. nummer verschijnt Dit heden op 12 bladzijden INTERNATIONAAL OVERZICHT geven wij aanstaande week mede. AAN ONZE LEZERS ZONDAG 2 JANUART1938. tiniiiiitaMuitiiHgiiuiiiiiiiiiiiiWLiiuiiiiiitrrMmT^^M—r; «DE HALtE» Katholiek '.Veekb'ad Bureel Boterstraat, 171 lElER* ABONNElWVrS'WS VOOR 1 JAA vP«r P°»0 Binnenland ?S.fr. Belgisch Konro' 45-fr. Frankrijk *5.fr. Alle andere landen f5.— fr. JAAR. Nr 1. TARIEF VOOR BERICHTENi Heden er ktn tim verintv kun artikelt k vooe t Kleine berichten per regel 1.—fr. fr. toe!, v. ber. m. adr. t. bur. Kleine berichte, (minimum) 4.— fr. Rouwber. en Bedank, (min.) S.fr. Te herhalen aankondigingen: prijs op aanvraag. Annoncen rijn vooraf te betalen en moeten tegen den WoensdaR avond ingezonden worden Kleine be richten tegen den Donderdag noen SniüitniiiiiiiRiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiüiiiiiiii Drukker-Uitgeveri SANSEN-VANNESTE, Poperinge Tel. Poperinge Nr 9 Postcheckrekening Nr 155.70 Tc Vaar dit Jaar in vliogmachien, Om van leper tot de Zee, 't Winterlandschap eens te zien, In den stillen Nieuwjaarsvreê! En terwijl ik zachte zweef, Boven het West-Vlaamsche land, Dank ik God, dat ik nog leef, En 'k reik U mijn vriendenhand! 'k Giet nu ovet Vlaanderland, Onzen Hoorn, die steeds bevat, Zilver, Goud en Diamant, Nieuwjaarwenschen van ons blad! iWeest gezond en blij van zin! Tegenspoed zij U gespaard! (Werkt in stil geluk en min! I Blijft steeds Kristen-Vlaamsch van aard Hup!... Vangt nu mijn strooibiljet!... Leest met aandacht!... Heel dit jaar, I Eiken Zondag staan we klaar, Met 'n schoone Volksgazet! Nieuws uit Steê en Dorp en Land, Over Missie, Sport en Dood! Over Oorlog, Storm en Brand! Over Vlaanderen, Vrij en Groot! Nieuwjaar 1938. Geo. ||BB9E8B£BBBBil9BBB3BBBBI3Bfl8BiZS3 God schenkt ons een nieuw jaar. De mensehen hebben het een nummer gege- van, nummer 1938, een cijfer, dat mis schien niet eens juist is, maar wat doet dat? Het is slechts bijzaak! Hoofdzaak is, waar dit nieuwe jaar ons naartoe leidt. Naar een groot examen, naar een lang verlof, een prettig feestje, 'n verjaardag, een reis Laat ons hopen, dat het neg veel en meer dost dan dat. Want al die dingen maken ons leven tenslotte niet uit! De tijd wordt ons geschonken om dichter bij God te komen. Voor God leven wij hier op aarde en niet voor het wereldje, dat ons omringt. Wie denkt, dat hij hier voor voetbalplezier of velokcerssn, voor eten of drinken aanwezig is, begaat dezelfde fout als iemand, die een koning op een speel kaart voor een echten koning zou houden Dom hé? Ja, maar het andere is waarlijk nist minder dom! Hoe eerder we dat in zien, hos veel gemakkelijker het ons zal vallen den weg naar God in te slaan. Wie dat wil doen met ongetrainde beenen en stijve knieën, kan er zeker nog wei ko men, maar hij heeft 't voor zichzelf moei lijk gemaakt! Het jaar 1938 'n mijlpaal langs den weg naar God, 'n mijlpaal dichter bij Hem. Er kan voor ons veel gebeuren dit jaar: een vriend, gezondheid, vreugde, dit eens zal noch mag ons voorhallen:-het verge ten van net doel onzer reis. Dat moet blij ven bekoren, gelijk het goalnet voor den voetbalspelen En niet eerder zal er rust zijn, totdat onzs ziel rust vindt in Chris tus, gelijk een kunstig-afgewerkte sleutel in een slot. Daareven zeggen we: hoe rapper je dit begrijpt, des te duidelijker zal je den weg naar God voor je zien. En dat is ook zoo, want den man kunnen we kennen in het kind! Immers de man werpt zijn schaduw in het kind vooruit; zoo ziet men den toe- komstigen ingenieur met een mecanodoos bezig en den lateren journalist met boe ken en bladen. Waar nu God ds hoogste roeping is, die wij te vervullen hebben is het toch heel duidelijk, dat wij toonen deze roeping te willen volgen van onze jeugd af aan! Toonen wij cok dit jaar 1938, dat, van kindsbeen af, wij alle enzs roeping begrij pen. Zeker, er is veel goeds en veel gezel ligs op aarde, maar God moet de hoofd zaak blijven. Al dat andere zijn maar vreemde goden, die van Hem weg leiden. En juist het meeste verdriet in het leven van 'n mensch stijgt op uit oneerlijk han delen tegenover Gods geboden, uit het voortrekken van de zichtbare dingen bo ven de onzichtbare, eeuwige: wie God verlaat, heeft verdriet op verdriet te vreezen Blijven wij op weg naar Hem, heel 1938 door. Zalig Nieuwjaar aan ieder! Onze tijdrekening wil het zoo dat de knngioop van dagen giorgen terug een aanvang neemt. Reeao een voile maanci is het een onge nadige wedijver tusschén alle handelaars om aan hun geachte kltnteel de schoonste kinder.n binnen. Dooan en pakken gol den. ïeo^r houder van zijo n dagwijzer krijgt z'n gade en zoo ziet hij heel 't jaar door, Wc.dcht ender 't schaksche oog van een gezonde freule of 't ingetogen tafereel van Millet's welbekende Angelus, de vette gou den letters van het tciclbetaamde huis dat hem desnoods aaij vroege piantaard- appeien zal helpen, ot verlossen van d.e zoo gevreesde en vervilende rheumatiek- aanooeningen. En zoo z.en we die oeie almanak voor alies dienen. Hij geeft de datum aan, en daargelaten dat ie u stekende reklaam moet maken, is hij eer onmisbaar sieraad geworden in een weg opgezette keuken van ieder nette huisvnuw. aan iedre dag, en lagen. In zn stom ,'aaraan hij hangt, De almanak is trous hij vergaat met hem. ieder van z n blaadjjB is een wijzerpaal langs 03 weg van onze held ais van de mum- is hij nog veelzeggen^. Alle dagen zegt iets... Den ouden rentenierlwiens dagelijksche bezigheid net is z'n uurwerk op te winden en zn almanak te pellen beeft hij van daag gezegd dat het morgen nieuwjaar is. Weeral denkt de ou le, verbaasd, dat de drie honderd vijf r zestig dagen zijn omgewenteld. En lij voelt dat de aan komende dag van h t jonge jaar vreemd afsteekt bij de strar heid van z'n lenden. Herinneringen aan vroeger komen in hem op en hij gaat in 't ieurgat z'n pijpe roo- ken. Het is zoet weer; vroeger waren dat altijd andersche wintefc... H«t oude jaar werd begraven in de wjrme keuken onder 'tjhoevevolk; er was pajmekockengeur, ta- bikswam en luim. Op tp fel stDnd de jene- vlrflesch en buiten lag de sneeuw. Maar de almanak hleft het aan ieder- tlri gezegd. De schepe|en gaan hun bur gmeester kapelaans llandscho: Beleefde wenschen en 't bedrag van z'n eereloon. De smid en jls timmerman ook. De laatste dag zakt fceg de menschen vit ren oudejaarsavond. Maar de manier gaat stilaan vorafldeaen. Er is misschien nog wel de drukkends wafelgeur en het geestig gescherts in een eenvoudige huis kring maar de jongeren met mosde schouders van nooit voldaan verlangen gaan zooveel schoons wegdrummen. Xe simpel voor hen! Er is de kinema en er komt het reveil- lon. Met kinema kan men nusscnien goei- koop gaan zien reveilloneeren. Dansend m h:t nieuwe jaar te gaan, hoe ieuk, maar 't onwaarscnijnlijk wel om sciioon te zijn. Aan 't tucuwe jaar 't gemaskerde ge- zient te toonen, hoe ieeiijk in z n werke- lijkneid. Het hortende ore-st schrijdt 011- otzonnen t nieuwe jaar in en aan zn wei felend rythme genoorzaamt slaats de ge dweeë oansmas^a. Voor naar wordt net morgen laat dag. Maar iaat gaan dat gaat 't is nieuwjaar! En vandaag werkelijk ja, het weder zij lijk 't wil. net is een itondagstemming overal. Er heerscht een ongewone drukte. De deuren der treinen slaan epen; moeders trekken en vaders auw-n ganscne slierten en ae degelijkste aimanakken aan te bie- ven mee. 't Is werkelijk nieuwjaar in Vlaanderen. Langs ae wegen schuiven de beladen fietsen, naar Metjestoe. De kleinen klampen z.ch vast, de ouderen peddel: n ook al mee. Men gaat z'n buren neil en voorspoed wenschen. De oude ren tenier doet zn gewone cafetjes en verza melt sigaren voor een maand ver. Hij voelt zich rijk als Crcesus. 't Is nieuwjaar in de kleine stad. 't Is ook nieuwjaar in de heele wereld! Ons gazet van alle dagen, die 't n.euwe jaar moet brengen... dag aan dag, wat nu? Morgen is een tijd die ons ailen doet terug zien. Ook hen die verleden nacht hebben gedanst. We hebben in onze wen schen voor iedereen al de oprechtheid van ons hart gestoken. Zult gij ons dit jaar kunnen zeggen dat zij die de teugels van het wereldgebeuren mennen, dit cok zoo hebben gedaan. Zoo vol somberheid is ieder kalenderblad gevallen, met de ge tuigenis van wrange liefdeloosheid. En nu het toch eens terug lente wordt, dat wij de jeugd zijn, en alles een eeuwig herbe ginnen lijkt blijven we onze hoop on verstoorbaar trouw en onze eerlijkheid in onze innigste wensch van zaligheid en zegen aan ailen. VAN HOPLAND. uiiiiuHiiHiMiuniuiHiniiaiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii iliill!m!il!l!lll!ll!l!ll!!l»HI!llUI;!t!l!lllllHIIIII!l!ir iffiniiiHimnmiitiiiiimiimiftiiiiiniiiiiiniiüiiiiitiiiiiti «iiiiüiimiiiiiiiiiimiiiiüiiiitiinaiiitiiiiiiiuniiiuiitiiiitiiitmiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiinii Wanneer het oude jaar ten einde neigt, maken de handelaars en de industrieelen hunne inventaris en hunne balans op. In de familiekring overschouwt men de gebeurtenissen, die vreugde en leed brachten. De en kelingen worden voor hun geweten gesteld en gaan na hoe ze zich tegen over God en den evenmensch gedra gen hebben. Het nieuwe jaar brenqt nieuwe ver wachtingen, hernieuwde beloften. Ook voor de schrijver van een In ternationaal Overzichtpast het bij den overgang van het oude naar het nieuwe, de gebeurtenissen en de al- gemeene stroomingen na te gaan uit het verloopen jaar, en er de gevol gen uit te trekken voor het komende jaar. 1937 Is een beslissend jaar geweest in de geschiedenis van de mensch- heid; we durven bijna zeggen, dat het een keerpunt vormt. Dat keerpunt vinden we in de stijgende en afne mende invloed van het communisme in het algemeen, in de stijging van de tuchtloosheid en het hernemen van de orde in bijna ieder land af zonderlijk. Het is ook een jaar waar in zekere landen een beslissende machtspositie hebben verworven ter wijl andere hun machtspositie heb ben zien verzwakken. Deze kentering is tenslotte het ge volg van een intense, diplomatieke bedrijvigheid en van een paar zeer bloedige oorlogen. DE TELEURGANG VAN HET COMMUNISME We bedoelen nu geenszins dat het communisme afgedaan heeft, dat er met deze verderfelijke levensbeschou wing geen rekening meer zal dienen gehouden te worden. Wel integendeel. Maar zoo dicht als in het verloopen jaar zal de wereld nooit meer bij de algeheele bolsjeviseerivg staan. Eerst en vooral werd in Svanje, door de troepen van Generaal Franco, een definitieve overwinning behaald op de roode regeering. In het omgekeer ds geval zou Spanje reeds thans een Sovjet-Republiek geworden ziin. En zulks zou een geweldige weerslag ge vonden hebben over de geheéle we reld. De agitatie die het communisme alleen rond die oorlog in alle demo cratische landen heeft uitgelokt, de vernuftige propaganda zoo grootsch en zoo degelijk, zooals die nog nooit gekend is geweest, overal verspreid, kon veel belangrijkereuitslagen ge boekt hebben, dan dit nu het geval is geweest. Alleen was hiertoe noodig geweest dat ze onderstreept ware ge weest met klinkende overwinningen van de roode regeering. Een oude spreuk zegt, dat degene die het wint altijd gelijk heeft. Welnu, ook hier schijnt dat het geval te zijn geweest. De groote massa van de menschen ziet in de overwinning van de troe pen van Franco, ook al wordt be weerd dat het Duitsche en Italiaan- sche soldaten waren die ze bewerk ten, een teeken dat ten gunste van Franco spreekt. IN FRANKRIJK EN ELDERS In Frankrijk zagen we de commu nisten voledig baas spelen. De regee ring Blum voldeed aan al hun eischen en verlangens. Alleen de overwinning van de roode Spaansche regeerir.g was er nog noodig opdat ze hun de finitieve slag zouden slaan. Het te genovergestelde verloop van de vijan delijkheden in Spanje verminderde hun prestige en bracht een regeering Chautemps aan het bewind, die al eens tegen de communisten in durfde optreden en regeeren. En zooals het in Frankrijk is ge gaan, zoo hebben de communisten ook in al de andere democratische landen een groot deel van hun pres tige ingeboet, vooral in de Oost-Euro- pessche Staten en de Zuid-Ameri- kaansche republieken. In Brazilië, toaar ze een grootsche actie van on derlinge ophitsing der Staten hadden op touw gezet, werd hun macht ge broken door de inrichting van een autoritaire corporatieve Staat. Ook bij ons schijnt hun invloed verminderd te zijn. Hieraan is zeker de solidaire actie van verschillende politieke partijen en kuituurvereenl- ginqen niet vreemd. Het blijkt tenslotte wel dat het communisme ook daar, waar het ver wezenlijkt werd, onhoudbaar is. Alleen dank zij een geweldige bloedterreur van Stalin wordt het bolsjevisme in stand gehouden, dat niet anders meer is dan een autoritaire Staatsorgani satie, waarin de enkeling alle vrij heid verloren heeft en als een rad in een reusachtig raderwerk dwangma tig medraait. Geen recht op gods dienst. op privaatbezit, enz.' Dat kan niet blijven duren. DE MACHTSVERHOUDINGEN IN WEST-EUROPA Wat reeds sedert een paar jaar dui delijk aan het worden was, is in den loop van het vorig jaar herhaaldelijk bewezen geworden, namelijk, dat Frankrijk zijn hegemonie op het vas teland verloren heeft ten voordeele van de spil Rome-Berlijn. Ook Enge land is hiervan bewust en tracht een zeker evenwicht te handhaven door Frankrijk te steunen waar het kan, doch ook door het Fransche stand punt te doen wijzigen, daar waar het onver eenigbaar blijkt met zekere Duitsche belangen. De koloniale kwes tie is voor goed gesteld en zal niet meer uit de diplomatieke atmosfeer te verwijderen zijn. Het zou ons zeer verwonderen moest er niet reeds vol gend jaar een zekere oplossing voor gesteld worden. Ten overstaan van de Pan-Aziati- sche politiek van Japan, die welis waar in de eerste plaats tegen het communistische Rusland gericht is maar in de tweede plaats ook tegen de Amerikanen en de Europeanen, ook ten overstaan van de afzijdigheid van Amerika dringt zich sterker dan ooit de solidariteit van de Europeesche Staten op en vooral van de vier groo te West-Europeesche Staten: Enge land, Duitschland, Frankrijk en Italië. Ook hierin, jneenen we, zal 1938 mer- keVike verbetering brengen. Eindelijk wijzen we nog op de el lendige verzwakking van de Volken bond en op de poging van alle kleine Staten, inzonder Belgie, om een zelf standige politiek te voeren, los van de groote mogendheden. Verboden nadruk.) ROSKAM. IIBSaBBiSBBBHBBBBBaiBSaSSSBESBSBüBElBSZBBBBSBBBBBBBBBSBBZBI iiimr IIIIIIUIIIIIUIIIÜIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIi::: ;!lllllllHllHlllllll!llllUlimilHllllllllllllllllllllinilllinillUlllillllllllllllllll!iiiiiiiniinniiii;ninmmngmmn Buiten was 't koud en vroeg donker. De wind schoor door de gesprietelde takken van de appelaars in de lochting en ram melde aan de vensterluiken. Gezellig en warm was 't toch binnen huize, beter dan de vier laatste keeren, dat 't oorlogsgeweld woedde lijk een kwaad beest. De onrust was er nu toch uit! Vóór een paar maanden, och Heere, za ten ze hi hun keider; die twee eigenste oudjes, die nu vóór hun stoofken zitten, 't kromgegroeid ventje, met zijn baard- branderken tusschen de uicgeorokk-elde tanden, en 't wijveken, dat bedrijvig de breinaalden duikerken-piep doet spelen. En 't ging er toen van Zsst... Boem! Ze beef oen toen lijk blaarkens in den wind, dachten hun laats-e uur geslagen. De grend schokte bij eiken granaat, die een put sloeg in hun lochting en de rui ten in brijzsis uit de vensters kletste. Ge meend verwekten ze een akte van berouw, cn min of meer gerustgesteld in Gods wij ze schikking, zei 't ventje: «Rozeken, nu kan ons Heere ons komen halen! «Nee! schuddebolde 't wijveken; nee, Tien! £00 niet spreken, hoor! 't Gaat nu toch op 'n einde met dien oorlog, en we kunnen nog schoone dagen beleven! Ik zou geren nog 'nen pacht bijteekenen, hoor! Al gelijk het God belieft! meende Tien en nij knikte op z.jn vrouw ken... 't Bombardement was beter afgeloopen dan z.j gedacht hadden. Den tweeden nacht rolden de Duitschers hun matten cp, en met den vroegen morgen was 't doip zoo rumoerig als op een kermisavond. On ze troepen, onze jongens waren daar: de verbannen helden, de IJzsr-mannen! Ze ware aaar na één en vijftig maanden leed en lijden, gedragen manmoedig, met een onverschrokken herte en een staien wil. Ze zagen er buitengewoon goed uit. De oude T.en was van de straat niet weg te krijgen. Hij stond er Ljk cp ge plant, en iiij ivJüe nog Ukscn st-.an, .-ent lijk in zijn soldatentijd, en fier aanslaan voor die soldaten... b»j wie zijn zoca was geweest. Arme jongen! Arme, arme jongen! Rozeken stond Tien af te loeren, en ze m:rkte, hoe hij van tijd tot tijd met de b:venae hand over zijn wezen wreef. Hij weende... ja, dat oud soldatenherc weende! Negen kinaeren hadden zs greoige- kweekt, jongens lijk bocmen, en aociiiers, waar n.et mee te spelen cf te Jokken v.el. Krap was 't dikwijls geweest, toen ze alien kiein waren, altijd hongerig en gereed om te versiinden. Lastige jaren kenden de twee oudjes, en dikwijls zaten z: halve nachten te werken, de man nevens de vrouw. En Goddank! alles raakten ze te boven, en 't grootgroeien van hun kroost gaf d n doorslag naar de verbeter mg en weivaart, aie ze verdienden. Ze hadden Gods zegen gevraagd over hun werk m:t een diep-gevoeiig hefte, en nun vast betrouwende Ziel had nooit ge twijfeld aan Gcds Voorzienigheid! En God had hen gezegend!... Eén voor één waren de kinderen uit den huize gegaan om zelf tenen heerd te stichten, en zij, zij bleven op hun koehou- dersplekje met hun laatsten zoon, hun Jan, een jongen goed als brood. Jan was opgetrokken met de twee laat ste klassen, die 't land had opgeroepen. En sedertdien hadden ze van Jan geen mare, geen teeken van leven ontvangen! Dien eersten nieuws jaarsdag, toen vrij heid als een ongekend dmg was geworden, zat Tien 's morgens vroeg in de kerk, ge lijk gewoonte; maar na de Mis bracht hij geen nieuwjaarskoeken mee. 'n Zalig en gelukkig jaar, man! wenschte Rozeken... Hij glimlachte, tn zelf wenschte hij niets. Zijn vrouwken moest zich opgeruimd en moedig toonen, en zijn schamel hertje weende. Die dag, waarop vroeger al de uitgezeil- da schippers met hun schipperinnen en hun reesem kleintjes peetje tn meetje be zochten, dat 't huizsken veel te klein was voor al dat volk, ging nu eendelijk traag en treurig voorbij, zwaar en zwart van rouw gelijk een doadenwagen! Ze mochten niet komen; 't dorp lag af gesloten! Wat hhadden Rozeken en Tientje ditn avond lange, lange daar gezeten, bij hun stoofken, zonder spreken en zonder naar elkaar te durven opzien! Wat lag er niet besloten, weigerlijk ach tergehouden, in hun herte, dat naar een uitweg zocht-en niet vond?... En zoo was 't geweest, twee, drie, vier keeren! Vier kseren, dat Tientje geen nieuwjaarskoeken kocht, en niemand het nieuwjaar wenschte, zelfs zijn doodbraaf w-jvek-en niet! 't Hieip niet, dat Rozeken z:i: Tien, 't is nu, nu juist, mser dan vroeger dat we moeten wenschen! We weten wel, dat het in ons handen niet ligt, maar e;n hertelij- ke wensch doet toch deugd! 't Baat allemaal niets! 't Is zooveel gekort als water dragen in een mande! meende Tientje koppig-stijf. Tientje dacht op Jan, op de keppe van 't hu.s. Weggaan en wegblijven, zonder taal of teeken! Dag en nacht kwelde het h:m! Hij werd ziek en zuchtig, verouder de met uen dag, als leefde hij tegen zijn goesting:. Rozeken paste hem op als een klein kind, en tegen ieders g.dacht in spartelde Tientje den ooriog door! Toen de pastoor na de bevrijding een dienst voor de gesneuvelden aankondigde, tn in 't bijzonder voor ds soldaten van de parochie, die hij met naam en toenaam opnoemde, rolden de tranen uit Tientje's oogsn bij 't hooren van Jan's naam. De kerk was veel te klein voor al 't volk. Op de doodsbaar, die in den koor stond, lag opengespreid de Belgische driekleur. Soldaten stonden daarrond met het wa- p:n in de vuist nevens de flikkerende keersen. 't Was schoon en indrukwekkend. Voor aan zaten officieren en de gemeenteraad met den burgemeester aan d:n kop. Sol daten bespzelden den/orgel en zongen den lijkdienst. En 't scheen of de offerande met wilde eindigen van al dat volk, dat met gebukten kop rendom de doodsbaar trok tot eerr laatste, innige hulde. Tientje was er ook, onberispelijk in het zwart, en msn zag 't hem aan: midden de treurnis om 't varlies van zijn jongen, de harde fierheid van het gebrachte cfïer en 't genoegen, dat de gesneuvelde helden niet werden vergeten!... En nu was 't weerom jaaravond! En de Duitschers waren weg! Al zijn kinderen, buiten Jan, waren reeds gekomen, uit de s.ad of u.t een ver dorp, waar hun have en nering lag; en morgen kwamen ze al lemaal, lijk het vroeger gebeurde... Za hadden vader zoo verouderd gevon den, zoo afgevallen; en moeilijk of niet, ze wilden hem 't gcno:gen doen daar alle maal te zijn! Groote witte kcekebrooden lijk wagen wielen lagen gereed in den kelder... Tientje klopte zijn pijpkan leeg, en Ro- IBB3B3SBBBE2B!32i:iSï2M3B8BBBBUBi zeken lei den brei van kant. Trage sloe gen ze een krui' ken en baden een tientje op sla panden toon, dan de akten en een kruisgebed. 's Morgens was Rozeken al vroeg in de we:r cm de koffie te hsbbsn, eer Tientje ter k:rke ging. Tientje zelf was er vroeger dan Rozeken verwachtte. Ik ga ten Onzen Heere! zei 't vent je; help me gauw. Rozeken hielp hem zijn halsboordje schikken, en spande er een wit strik'ken rond. Dan trok ze hem zijn vest aan, dat was 't moeilijkste voor hem... Toen hij terugkwam, stond de koffie uitgeschon ken. Baas, 'k wensch u 't jaar zalig en gelukkig! zei Rozeken, en nog veel andere erbij Z jn moed raakte vol. Hij stak heur de hand uit en zei: Ik u ook zoovele, Rozeken; ons Hee re 'n kon mij geen beter vrouwken ge ven!... en 'k hebbe verleden nacht van onzen Jan gedroomd! Eet eerst e:n brokke, en vertel dan eens!en Rozeken trok zijn vest uit en maakte 't halsboordje los. Hij dronk een slokje, en hij vertelde: Ik droomde, dat 't sneeuwde, en ons huizeken sneeuwde gansch onder. We konden de dsur niet opendoen en zagen door 't venster niet meer. En 't werd zoo koud, dat we haast vervrozen. De schouw wilde niet meer trekken, en we konden geen vuur maken. Tigare kropen we naar den zolder, maar 't dakvenster opheffen konden we ook niet... 'k Zeg: «Rozeken, wat gaan we daar mee doen? Gij zeidt; «Jan zal 't wel weten! Roep Jan eens! En ik riep: Jan! Jan! zoo luid ik kon... En hij antwoordde... Hé?... 11 deed Rozeken met den mond open. Jan? Ja, van eigen Jan! En hij was geen spier veranderd! Hij stootte 't dakvenster opsn, en daar was geen sneeuw meer te zien! We kwamen beneden, en 't was of hij nooit weg wa~ g-wcest. Hij zei: Va der, ge moet Blare verkoopen!Ja, jongen, zei ik, z'i_ al lang verkocht! Rozeke stond met de schorte aan de oagen en knikte op T.entje: Wat 'n schoo ne drocm!en herhaalde: Wat 'n schoo ne aroom! «Ge most u alle twee op uw gemak houden, g'hebt genoeg gewrocht! zei Jan nog, en gij zeidt er op: 't Werk is mijn lang leven! Ik?... vroeg Rozeken ongeloovig... Ach Heere! «Ja, gij!... «Ge 'n moogt geen verdriet maken, ge moet alles in Gods handen geven, vader!...» En hij loech! Ge weet hoe hij kon lachen, hé, beste vrouwken!... Moet gij nu schreien?» 't Is van geluk! snikte Rozeken... Gezapig ontbe.en ze dan. In den dag kwamen hun kinderen, eige ne tn aangetrouwde, en de lieve kleinkin deren. Peetje vertelde wel tien keeren zijnen droom, opgewekt en blijgeestig. En ze knikten blijde monkelend, omdat hij er zoo goed uitzag, en ze zeidenVader, ge zijt wel tien jaar verjongd.» JOOST. Het eerste Kerstkribbetje, het schoon ste, het echte. Jozef en Maria bidden hun duo van vereering en liefde. Het is geen vertellingsken om kin- ders te paaien, als 't regent. Geen mooi intérieur, geen gezellige kamer. Alles is hier zoo primitief. Bij het grootste wereldwonder roept niemand Oh! of Ah! Waar zijn de groeten der aarde om den Koning der Koningen te groeten? Twee redelooze dieren zijn de eeni- ge lakeien, die de wacht houden. De Engelen verkondigden met groo te, groote veugde, Jezus Christus hun mooi lied: Glorie aan God en vrede op aarde.Dat lied kent geen super latieven. De wereld haalt de schouders op voor de geboorte van een arme men- schenkind. In 't gedacht van de wereld worden arme kinders in série geboren. Gewoon van lammetjes te dragen komen de herders om 't Lam Gods in hun handen te houden. Eenzaam ligt het stalleken in de besneeuwde velden. De herderkens zijn niet geschandaliseerd door de armoe van den Opperherder op stroo geboren. Verborgen grootheid. En toch zullen eens alle wegen er naar toe leiden, kerkewegels, maca dams, heirbanen en autostraden. Alle wegen leiden naar Christus, den Ko ning die eens «stalbewonerwas. HET KIND LACHT Drie koningen op weg voor onbe kend adres, entwaar in Palestina. Geen publiciteit. En toch komen ze van ver, om het Wonderkind te groe ten, het Kind van eeuwigen ouder dom, het Reuzekind in doeke.,l, het onmondig Kind-genie, l'Enfant-prodi- ge. Langs welken boulevard, langs welke avenue ligt de villa? Geen straat, geen nummer. Alles heeft hier een bijzonder ca chet. Voor luster een stallanteern. De drie koningen moeten geen anti chambre houden. Er is geen deur aan 't paleis. Zij brengen goud. De arme Jozef meent: het zal wel van passé komen. Zij brengen wierook. Dat is geen vernielende springstof voor bommen of granaten. Dat is hulde voor God alleen. Geschenken aan zijn voetjes. Alleen de giften zijn hier royaal. Zij verzinken in het niet en geven kordaat. Het Kindje lacht hen tegen, het lacht van gezondheid, het lacht van goedheid. En kwam Herodes hier, het zou ook op hem lachen. Het lacht op allemaal, vriend en vijand. Het is en vredelach van een Vrede» vorst. Hier geen intrigues. Hier geea diplomatie. Waarom lacht de wereld niet tegen? Het lacht reeds op voorhand op al zijn heiligen, zijn vrienden martela ren, belijders en maagden. Het is al negentien eeuwen dat het op ons lacht, die deze reken lezen, Waarom lachen we niet terug? KI NDERM AARTJE De drie1 koningen roepen: Heil! Hij leve lang! Lang? Drie en dertig jaar. Het is niet lang, maar lang genoeg om binst dien tijd God de hoogste eer te ge ven, glorie aan Goden lang ge noeg om de menschen gelukkig te ma ken, vrede op aarde Lang genoeg om veel te bidden, veel te prediken, veel te lijden. Wij knielen neer met de drie ko ningen en de kinderen van 't gebuur te, die meeliepen als ze die kemels zagen. We luisteren naar het kinder gebed: O Jezus, lief Kind, Gij weet dat ik U bemin, Gij weet niet hoe geern ik U zie. Wist Gij maar, hoe ik U liefheb. Gaven die drie koningen mij al hun goud en kostelijk reukwerk, dan zou ik zeggen; «Neen, geeft mij liever Jezus en ik ben rijk genoeg. O lief Kind, en als de booze He- rodes U zou willen treffen, we zul- len een stok halen en hem slaan. Ik kan nog niet veel doen, U te drinken geven, een commissie doen voor Maria, naar de plaatse gaan om brood, naar de bron om water, ik zal den vloer vagen, een beetje helpen wasschen, ik kan nog niet strijken. Ik kan nog niet veel, 'k ben maar een klein meisje, ik zeg met Maria: zie de dienstmaagd des Ileeren. Ik wil uw kindermaartje zijn. VREDE De rooden gaan niet naar Bethle hem. Hun kinders kennen dien weg niet en leeren hem niet bij moeder thuis of bij de zusters in de school. De rooden gaan naar Spanje, met mitrailleuzen, meliniet en dynamiet. Het goud is weg uit het land. Hon ger en ziekte kwamen in de plaats. Geen engelen juichen gloria Ronkende vliegtuigen zaaien vernie ling en dood. Herodes komt terug, de kindermoorder. Geen wierook stijgt ten hemel op, vergiftige gassen wel. Jezus, kom met uw Kerstvrede, leer de koningen, en presidenten en volks commissarissen den, vrede. Jezus, daal nog eens. Liefde over wint den haat. Kom, wit lammeken, midden de roode wolven. A. B. Aan allen wenschen we eerst eeh zalig jaar 1938: Geliok en voorspoed, goede gezondheid onder Gods zegen. We danken allen om hun trouw en zullen het mogelijke doen om hun ivekelijks een paar uren nuttige en aangename verstrooiing te geven. De nieuws jaar dienst brengt steeds wat ontreddering bij in den besteldienst, dit door overlast in de post. Wie dus een postabon nement betaalde en deze week niet mocht besteld worden, verwitti- ge niet ons, maar wel zijn briefdrager. Déze zal het zoo best ont houden en ons uw blad vragen om het U te bezorgen en het zoo best onthouden voor de volgende weken.

HISTORISCHE KRANTEN

De Halle (1925-1940) | 1938 | | pagina 1