Spreek en schrijf beschaafd Ons Vrouwenhoekje GEDACHTEN WEKEUJKSCH LITURGISCH BULLETUM HANDELSBELANGEN KATH. UITZENDINGEN oorspronJeelijler detectve-roman door BIJOfc'GSEL AAN o DE POPERINGEN AAR EN .DE rALLE» VAN ZONDAG 26 MAART 1939. Nr 13. daarmeê mogen we dan ook 't boeksken toe doen. Een Amerikaan. O. M. Dickinson, heelt zich met deze halve maatregelen niet willen content stellen. Tot nu toe hebben de mensehen nog maar masjlnes uitgevonden om lawaai te maken, dacht hij, waarom zouden we geen masjineken uitvinden om stilte te maken. Mister Dickinson toog aan 't werk. Hij zocht envond! Volgens de laatste Ame- rikaansehe berichten is hij onlangs klaar gekomen met een nlef masjien, die de faculteit bezit de geluidsgolven op te slor pen En nu moeten we slechts nog ge duld hebben tot dat die ultvindinge ook bij ons wordt ingevoerd... en dan... en avant de jazzmuziek... we zullen d'r toch niks van hooren. GE KIJKT ZOO LIEP naar de maan, waar denkt ge aan. Elsa? Aan mijn verloofde! Zoo... heeft hij ne kletskop? EN HIER, OM TE SLUITEN, geven we nog ne keer een llêken van BONPAPA EN BONNEMAMA Het is nu ruim een Jaar geleden Dat ons Marie met Jan van Hout, De Jongen van den burgemeester Van Scheppelaren is getroud. Nu hebben wij het nieuws gekregen Zoo gij het nog niet weten mocht, Dat Mieken gisteren rond den avond Een kloeke tweeling heeft gekocht. Refrein. Tc Ben Bonpapa 'k Ben Bonnemama Dat nleuwsken heeft ons vreugd geschon- Met recht en reên [ken. Hebben wij getweên Daarop een lekker glas gedronken, 'k Ben Bonpapa 'k Ben Bonnemama Van floliere-fiola. VAN HET KLEINE GELUK Wil zouden als motto kunnen nemen: Zoolang het groote geluk niet daar ls. nemen wij het kleineDit ls misschien niet heel juist gezegd, want er ls slechts één geluk en dat één geluk ligt in het bewustzijn moedig en schoon te aan vaarden met al zijn groote en kleine din gen en steeds er op bedacht zijn om anderen gelukkig te maken. Dat geloo- ven echter de menschen niet. en voor het geluk zien zij naar iets geheel bijzonders uit en terwijl zij op het geluk zitten te wachten, knorren zij: het geluk ont snapt ons of gaat ons voorbij. Wat is dan het geluk? Ja, wat eigen lijk? Groote reizen maken, een buiten verblijf, een auto bezitten niet meer werken moeten... of wat nog allemaal. En als dat gekomen is, dan ziet men weer verder uit, lijk kinderen doen, naar een nieuw gedroomde fantazie. Maar dat ge looft men dan weer niet, dat dit kinder achtig is want zij zijn immers ernstige menschen en het geluk van ernstige men schen is immers ook ernstig! Het is al e£n groot geluk zich niet on- gelukikg te voelen! Maar velen zijn er die kleine zorgen en miseries herleiden tot drama's van ellende! Het geluk wil alle dagen aan de deur van ons hart kloppen maar wij ver geten dikwijls de deur te openen, omdat wij het de moeite niet waard achten voor het kleine geluk. Het is niet waar, dat wij de ongelukkigste menschen van de wereld zijn, want een kleine blik naar anderen overtuigt ons wel van het tegen deel en wij zouden ons levenslot nog niet zoo gauw willen verwisselen met dat van iemand anders! Wij moeten echter terug naar de waar deering van het kleine en het eenvoudige. Terug naar de beschermende vreugde van het eigen gezin, naar de rust en de stilte van de binnenkamer, naar het boek bij de lamp. Een bloem op de schouw, een vlam in de kachel, een zonnestraal door het venster, zijn voor iemand die zien en gevoelen wil, sterker en edeler vreugde dan de duizenderlei franjes van het con ventieleven. Ge kunt- natuurlijk altijd pessimist zijn en blijven zeggen: dat maakt mij alles niet rijker: dat park is miin eigen tuin niet, en de schaduw van dien boom geeft mij geen eten. Het gaat zeker niet alle dagen zooals wij het leven droomen en wenschen kunnen, maar dat is ook voor andere menschen niet. En die durven zich dan toch ook nog bewust en overtuigd gelukkig te noemen. ■Lr-nne Van De Putte dat élité-meis- uitgesnikt: Ik ben geen Kerstmensch, lk ben veeleer een Paaschmensch. Met die uitdrukking heeft zij willen zeggen dat het leven haar soms dwong te vechten, en dat zij wist wat het zeggen» wil den kruisweg te gaan...» en toch heeft zij gejubeld om het leven dat zoo hard was en zoo schoon En als we dan toch over gelukwil len spreken, dan moeten wij ook maar bedenken, dat geluk geen materialistisch bezit is, dat we met geld of met macht koo]ien kunnen, maar dat gelukhet hoekje van den hemel ls, dat we In ons eigen hart opbouwen, met het uitzicht op een eeuwige vreugde. VASTENSCHOTELS MAKREELEN MET RAVIGOTE-SAUS. Kop, staart en vlimmen wegnemen. Zeer voorzichtig het vel verwijderen, de rug opensnijden en het lemmer van het mes plat over de ruggegraat van den vlsch laten gaan, zoodat men twee ge lijke stukken bekomt. De graat wegnemen en elk stuk In twee snijden: goed was- schen en afdrogen. In de pan een beetje boter smelten en de twee filet's doen bakken langs weerkanten, peper en zout bijvoegen. Op een warmen schotel leggen en besproeien met ravigotesaus. RAVTGOTESAUS. In een kleine kastrol een goede lepel boter laten smel ten: 2 of 3 sjalotten Insnijden en laten malsch worden, zonder te'laten bruinen. Een beetje peterselie bijvoegen zoo moge lijk. peper, zout, foulie, estragon en een goede tas azijn aan toevoegen. Alles la ten koken zonder deksel tot het vocht met de helft verminderd is. De kastrol op zijde van het vuur zetten met het deksel erop en nog een kwartuurs zachtjes laten bakken, opdat de azijn aroom zou krijgen. Door de zeef doen en goed druk ken opdat al het vocht eruit zou komen. Terug op vuur zetten en verlengen met warm water, volgens de hoeveelheid die men bekomen wil; aan het koken brengen en dan zijlings op het vuur een lepel bloem toevoegen die eerst vermengd ls met botersaus. VERSCHILLENDE SOORTEN EIER KOEK. 1. De gewone eierkoek: Goed zorg dragen de eiers flink te kloppen vooraleer ze in de pan te gieten. 2. Een eierl-^ek met kaas: Samen met de elers grraspte gruyère- of parmesan- kaas kloppen. Zeer voedzaam en wordt fel gelust door flinke magen. 3. Eierkoek met garnalen: De eierkoek ln de pan bakken, en op het laatste oogenblik, vooraleer hem uit te halen, er enkele garnalen over strooien, die roW<Tf»irr»rn«=»n zijn in boter. De tijd vliegt wonder snel: Daarom gebruikt hem wel BIEBBBBRBBBaflBflBBSBflBBBBBBBI Ik heb alvast twee rammelaarkens Voor Mieken's kindjes meêgebracht. En lijk het past een Bonnemamaatjs Heb ik aan tutterkens gedacht. Och. wat zal dat een vreugde wezen Te hooren later, voor en na... Als de wichten zullen kunnen spreken: Dag Bonpapa, dag Bonnemama Het zal fT dan verdraaid gaan stuiven, Want morgen worden ze gedoopt... En de sampanje zal dan poefen Dat hoort zoo als g'een tweeling koopt. Daarom heb ik mijn pitteleerken En beste broeksken aangedaan. Daarom ziet ge mij hier zoo deftig Met mijnen besten mantel staan. Ik doe hen later paardje rijden Hop! Hop! Hop! Hop! zoo op mijn knlên. Ik rijd ze voort in een vwatuurken En iedereen zal staan te zien. Elkeen zal ons gewis dan vragen: Is dat geen tweeling? Ik zeg fier «ja!» En ik zal dan verheugd herhalen: «Hij ls Bonpapa... ik ben Bonnemama!» En als de kindjes grooter worden Dan komen zij charmant en lief Met Nieuwjaar ons hun wenschen bieden En lezen hunnen Nieuwjaarsbrief. En als wij ons naamfeest vieren, Gelijk 't gebruik ls in de streek. Dan brengen z'ons met schoone woorden Ook vast en zeker een besteek. bi) het begin van een maar, ot na den terugkeer van een boodschap, bij koud weder, zal Voor U altoos een opknappen* den drank zijn, licht en aan genaam, en gemakkelijk in een oogenblik te bekomeni Wordt er vandaag een kind geboren Dan hoort ge vaak, met groot verdriet, De menschen dat geval bepraten Als was een ongeluk geschied. WIJ hebben andere gedachten En herhalen tot besluit: De kinderen zijn des Heeren zegen En daarmeê is ons liêken uit. Biscouplet. Ge roept ons weer tot ons genoegen En daarom, menschen, allegaar... Aanhoort wat wij de jonggetrouwden Nu wenschen voor het naaste jaar: Een kloeke tweeling, lijk ons Mieken, Dat is 't begin van een dozijn. Uw vader en uw moeder mogen Lijk wij dan zingen, in refrein: 'k Ben Bonpapa 'k Ben Bonnemama... enz... 't Manneken uit de Maan. •BBSBBBflHKBBBBBBBBBBBSaHBBBI RADIOBERICHTEN DE GEVLUCHTE ROODE SPANJOLEN IN FRANKRIJK 29 MAART WEEK VAN 26 MAART TOT X APRIL Warschau, 26 Maart, 8.15: Kerkdienst. Brussel Fr., 26 Maart, 19: Voordracht. Brussel VI., 26 Maart, 9: Gramofoon. Brussel VI., 26 Maart, 18.45: Voordracht. Luxemburg, 26 Maart, 11.30: Voordracht. Luxemburg, 30 Maart, 11.15: Liturg, zang. Poste Parisien, 26 Maart, 8.40: Voordracht. P. Parisien, 30 Maart. 17.40: Voordracht. Poste Parisien, 1 April, 18.25: Voordracht. Rome-Milaan, 26 Maart, 10: H. Mis. Toulouse, 26 Maart, 11.45: Voordracht. Straatsburg, 26 Maart, 11.30: Voordracht. Parijs Radio, 26 Maart, 11.50: Voordracht. Parijs Radio. 26 Maart, 17: Vastenpreek. DE GROOTE VISCHVANGSTEN TE OOSTENDE Te Oostende werden deze laatste dagen rekordontvangsten aangeteekend. De O 80 Hertogin van Brabantdie teug kwam van IJsland, verkocht den ge vangen visch voor 275.000 fr. In drie rei zen had de gedane vangst 600.000 fr. op-1 gebracht. Door de boot «Rubens», die gewoonlijk bij elke reis een ontvangst maakt van circa 200.000 fr. werd kabbeljauw gevan gen van 28 kgr. het stuk. oe PARMA TOMATEN ZIJN GEWAARBORGD DOOR DE C" L1EBIP gij weet morgen in een ander blad zou staan? Neen, daarvan is geen sprake. De po litie is daarvan zelfs niet op de hoogt® en de personen, die het aangaat, zullen ef over zwijgen. In orde dan. Je kunt zooveel dagen of weken aan het onderzoek besteden als ge zelf noodig oordeelt. En lk hoop, dat ge succes zult hbeben. Maar denk er aan, van succes zal geen sprake zijn, indien een ander ons vóór is. Frits Werner groette en wilde heen gaan. Een oogenblik, sprak de hoofdredac teur, en greep zijn cheque-boek, ge moet over geld kunnen beschikken. Hoeveel meent ge misschien noodig te hebben. O lk geloof niet, dat ik bijsondero kosten zal behoeven te maken. Het is altijd goed, als men zoo noo dig een flinke uitgave kan doen. Ik open u een crediet van drie duizend gulden. Zou dat voldoende zijn? Ih heb het niet noodig. Men kan niet weten. Maar dan had ik liever geen cheque. Ik blijf niet in de stad en weet niet of ik in de gelegenheid zou zijn, als ik geld behoefde, een cheque te verzilveren. De hoofdredacteur had z'n cheque boek al ter zijde gelegd en schreef een briefje. Hier, zei hij, laat de kassier u dan drie duizend gulden uitbetalen. En lk wensch u veel succes. Dank u, antwoordde Werner. Hij had het geld spoedig geïnd en be gaf zich naar huis. waar z'n hospita in niet al te vriendelijke stemming zat te wachten. Het was al bijna zes uur en hij kwam geregeld om vijf uur eten. Het is niet prettig zoolang het eten warm te moeten houden, mopperde «ij. Dat begrijp ik volkomen, maar lk kon onmogelijk vroeger hier zijn. En lk wilde u even zeggen, dat lk voor een paar dagen op reis ga. (Nadruk verboden). Cl Verrokt), is dit onze bedoeling: Mijnheer Evan en zijn dochter zullen voor een dag of acht de stad verlaten. Hij heeft de beschikking over een huis, dat zeer afgelegen ligt. Daarheen vertrekt hij nog heden avond. Als jullie beiden nu met hem meegaat en een paar "dagen bil hem logeert, dan zou dat een groote geruststelling zijn voor al voor zijn dochter. Als zijn vijand, of zijn vijanden, niet ontdekken waar hij vertoeft, loopt hij geen gevaar en hebt go niets te doen. Mocht echter het tegen overgestelde wel het geval zijn, dan... Dan zullen wij er nog zijn om aan slagen af te weren. Het staat mij wel aan, riep Antoon Van Gielen. En ik wil ook graag het mijne doen, zei Werner. Accoord. Dat is dus afgesproken. Om acht uur van avond reizen jullie af, van hier. Ik zal er zijn, antwoordde Werner. Maar voorzichtig, de geschiedenis kan erger worden dan wij meenen. Spreek met niemand over deze dingen, waarschuwde mijnheer Van Gielen. En beide jongelieden beloofden dit. de courant opgenomen wordt. Ik zal het je vertellen. Mijn vader is met dien pro fessor heel goed bevriend. De hooggeleer de heer heeft er met hem en anderen over gesproken en zij hebben hem gera den er de politie mee in kennis te stellen. Zoo weet ik er ook van. Het komt van avond in de courant, zegt ge. Dan heb ben de menschen nog weer eens wat te praten. Maar hoe kan ik je in deze zaak in 's hemels naam van dienst zijn? Door op mijn vragen te antwoorden. Dat wil ik met plezier doen, hoewel je er niet hard zult mee opschieten. Vraag maar op! Geloof jij dat die dreigbrief een stu dentengrap kan zijn? Van Gielen schudde het hoofd. Dat is het niet, of de een of andere idioot moet alléén op het flauwe idee ge komen zijn. Maar zoo'n aardigheid, als het dan een aardigheid zou zijn, beraamt men in een clubje. En als iets dergelijks liet geval ware, dan wist ik er wel van. Het is om den dood niet om trotscli op te zijn, maar bij zulke dingen hebben ze mij noodig. Of als liet buiten mij op touw gezet was, dan hoorde lk er wel iets van. Dat was ook mijn gedachte. Ik meen ook niet, dat het een studentengrap is. Maar wat is het dan? Och, wat kan het jou schelen. Werner gaf op deze vraag geen ant woord. Keil je, vroeg hij, professor Evan. Ben je bijvoorbeeld met zijn familieom standigheden op de hoogte? Een beetje. Hij heeft een zoon, oók een geleerde baas. Die maakt, meen ik, op het oogenblik een studiereis in Zuid- Amerlka of zoo. Dan heeft hij nog een dochter, dat is een heel lief meisje. Je weet natuurlijk dat hij weduwnaar is. Heeft hij vrienden? Ja, hoor eens. dat weet ik ook niat. Het is wat je vrienden noemt. Hij vormt met m'n vader en nog een paar iieeran een kaartclubje. Op dat kaartclubje heelt hij ook dien dreigbrief ter spraKe ge bracht» Maar ik herhaal m'u vraag, wat WILLIAM HOLT Hoor eens, antwoordde hij op de boutade van zijn vriend, laten we daar voor het oogenblik niet verder over spre ken. Ik ben werkelijk niet hier gekomen om jou te bepreeken, het zou me niet lukken. Maar ook niet om je verveling te verdrijven, als we het dan verveling moeten noemen. Ik kwam hier om van je diensten gebruik te maken. Van Gielen richtte zich uit zijn luie houding op. Prachtig, riep hij, wat kan ik voor je doen, Frits. Je kunt me eenige inlichtingen ge- Ven. Anders niet? Maar ze zijn voor mij van belang. Nu vraag dan maar op. Je kent professor Evan? Ja natuurlijk, jij toch ook wel. Hebt je gehoord, maar neen dat ls een domme vraag, daar kun je niet van gehoord hebben. Het avondblad ls nog niet uit. Nou maar ik heb er toch van ge hoord. Waarvan? Je weet niet eens wat ik Vragen wil. Misschien toch wel. Je wilt vragen over den dreigbrief, dien de professor ont vangen zou hebben, zeg het maar, is het niet zoo? Ja, het is werkelijk zoo, maar hoe weet jij er van? - Kom, Jullie journalisten, moet niet meenen, ciat een ander meusch ook niet iet® ter oor® Icomeu kan yóór bet in Frits Werner zat een half uur later bij den hoofdredacteur van zijn blad. Ik zou, zeide hij, gaarne een paar dagen vrij af hebben om mij geheel te wijden aan het onderzoek in de zaak Evan. Ik heb reeds de zekerheid, dat ach ter dien dreigbrief iets ernstigs steekt, een zaak. die vermoedelijk groot opzien zal baren. Aha. riep de hoofdredacteur, wat hebt u ontdekt? Hetgeen ik te weten gekomen ben is van strict vetrouwelijken aard. Ik mag daaromtrent tot mijn spijt geen mede- deellng doen. Ook u niet. Goed! Zorg evenwel dat zoo spoedig gij wel iets kunt mededeelen, wij daarvan op de hoogte komen. Ik zou niet gaarne willen, dat een ander blad ons vóór was. Er bestaat toch geeu kans, dat betgeen

HISTORISCHE KRANTEN

De Halle (1925-1940) | 1939 | | pagina 9