IN ONS LAND
Naar gezonder toestanden
BELGISCH CONGO
CONGO BEIGE
SMARTELIJK ONGELUK
TE ADINKERKE
BELGISCH CONGO* 7
Met GIBBS SCHEERZEEP
wordt zich scheren een genoegen.
^{BELGISCH .CONGOjft
CONGO BELGE
(VERVOLG)
Op de eerste plaats hebben wij de radi
cale wijzigingen op het gebied der han
delspolitiek gevoerd door de groote ln-
dustrieele Staten.
Vóór den oorlog en ln de eerste Jaren
na den oorlog was ln de meeste landen
het Internationaal ruilverkeer principieel
vrij.
Thans echter ls beperking het principe
geworden. Elk land wenscht over zooveel
mogelijk bewegingsvrijheid te beschik
ken om zijn eigen ln- en uitvoer té re-
geien.
De thans overheerschende handelspoll-
f.eke strevingen kunnen als volgt samen
gevat worden:
Zoo weinig mogelijk Invoeren en zoo
Veel mogelijk in den vreemde verkoopen
Of ten minste niet meer koopen in het
buitenland dan er verkocht kan worden.
Ei komt nog deze verzwarende omstan
digheid bij, dat de wederkeerigheid niet
alleen nagestreefd wordt ln globo, maar
tegenover elk land afzonderlijk.
Eelgië kon niet anders dan de wet van
4en sterkste ondergaan en zich schikken
#aar de nieuwe eischen.
Op onze binnenlandsche markt zijn wij
getroffen door de kwalen van de overbe-
werktuiging in sommige bedrijven als ge
volg van de verminderde absorptlemoge-
lijkheden van het buitenland en als ge
volg van de economische aanvallen door
de vreemde producenten op onze eigen
nationale verbruikstnogelijkheden uitge
joeld
Ook ln zake de handelsstroomingen zijn
belangrijke wijzigingen Ingetreden ln de
laatste jaren.
Vóór den oorlog werd meer dan 71 t. h.,
volgens de waarde van onzen uitvoer, op
genomen door onze buurstaten en door de
Vereenigde Staten van Amerika. In 1928
bed'neg hun aandeel nog 64.6 t. h. van
Onze uitvoer: in 1933 is hun aandeel ge
slonken tot 60 t. h., in 1936 ls er een ver
hooging tot 63 t. h., en in 1938, een nieu
we verlaging tot 59.4 t. h. Deze aanzienlij
ke teruggang is, in groote mate, toe te
Schril/en aan het economisch regime dat
zich in die landen heeft ontwikkeld, voor
al nr 1930.
Verder is ons concurrentievermogen ver
minderd door de verarming die het land
fceefi getroffen als gevolg van den oorlog.
Ons concurrentievermogen is ook ver
minderd door gebrek aan voldoende aan
passing van onze economlscche uitrusting.
Deze nalatigheid ls in zekere mate toe
te schrijven aan den artiflcleelen toestand
van euphoric die gesproten is uit den mo-
netairen toestand van de jaren 1926/1931,
die namelijk toegelaten heeft de noodza
kelijke wijzigingen uit te stellen. In tie
volgende jaren is evenmin dit cvel ver
holpen, integendeel: zoodat vele bedrijfs
takken den gedurende jaren verloren tijd,
thans moeten inhalen.
Vóór den oorlog was onze industrieele
productie georiënteerd naar goederen v«n
lag* prijzen.
De economische evolutie na den oorlog
bracht ln vele overzeesche gewesten de
oprichting mede van nieuwe nijverheden
die georiënteerd waren naar laag geprijz-
de massa-artikelen en die bijgevolg recht
streeks in conflict traden met onze eigen
exportartikelen.
Ten slotte, een minder actieve krediet-
politiek en een gebrek aan systematische
Vorming van k.waliteitsarbeidskrachten en
pndernemlngleiders hebben zeker onze
Lansen op welslagen niet vergroot.
Bij liet overzicht van den toestand moet
jfekenirg gehouden worden met het feit
Ijlat wc verplicht zijn een aantal zaken
ln te voeren, voedingswaren en grond
stoffen.
Tege'over die noodzakelijkheid staat
de ven :hting uit te voeren en aangezien
öe uitvoer thans quantitatief geslonken ls,
moetev we qualitatief, dus volgens een
Verhoi ,de waarde, het verloren terrein
herwin ten. Dat kan enkel gebeuren door
product - i uit te voeren die meer arbeid,
Ja zelfs rluurderen arbeid incorporeeren.
DE POLITIEK DER
REGEERING
Beslist geen devaluatie.
Wat is nu, tegenover dezen toestand, de
economische politiek van de regeering en
ln 't bijzonder deze van den minister van
economische zaken?
Zooals de minister van financiën het
reeds gedaan heeft, sluit ik als redmiddel,
beslist elke toevlucht uit tot een nieuwe
devaluatie, omdat ze, mijns inziens, slechts
een zeer kortstandige verbetering kan
brengen, gevolgd door een diepere inzin
king.
In een aantal kringen heeft men ge
waarschuwd tegen de neiging die lk zou
hebben aan overdreven landbouwprotec-
ttonnisme te doen. In andere kringen,
dftarentegen, heeft men gewezen op een
zekere onrust die in landbouwkringen zou
heerschen, ten overstaan van de politiek
die ik ten voordeele van den nijverheid,
maar te hunnen nadeele, zou willen voe
ren.
Ik wil geen misverstand. Ik ben minis
ter van landbouw geweest en ik heb de
eer gehad door de belde landbouwgroepen
van Kamer en Senaat gevierd te worden.
Ik heb toen nochtans dezelfde realistische
politiek gevoerd die ik nu wil voeren, po
litiek die uitsluitend deze was van de ver
dediging van al onze belangen.
Ik herinner hier aan wat ik gezegd heb
tijdens de bespreking van de begrooting
van landbouw op 15 Februari 1934.
POLITIEK VAN NATIONALE
SOLIDARITEIT KAN ONS
REDDEN
Ik heb toen ook den toestand geschetst
van den landbouw en van de nijverheid,
zooals deze zich voordeed, en gezegd dat
het de plicht was van de landbouwers, die
door een politiek van nationale solidari
teit waren gered geworden, nu ook de nij
verheid te helpen redden.
Nu, als minister van economische zaken,
dien ik daaraan geen woord te verande
ren. Ik heb me nooit op het enge stand
punt van de bijzondere belangen willen
plaatsen.
Het is in dien geest dat lk mijn taak
als minister van economische zaken heb
opgevat.
Geen dagen gaan voorbij of ik krijg een
aantal vragen om steun aan nijverheden,
die zich in moeilijken toestand bevinden.
Ook hier wil lk zeer duidelijke taal
spreken.
Iedere poging die gedaan wordt om een
te zwakke of te zieke nijverheid te be
schermen, blijft noodzakelijkerwijze zon
der gevolg. Ze verlengt nutteloos een
doodstrijd en ze verlamt de meer gezonde
takken van onze nationale bedrijvigheid.
Ik heb dat gezegd in mijn antwoord aan
de Kamerleden, die m# geïnterpelleerd
hebben over de sluiting van de koolmijnen
te Flénu. Ik heb het vroeger reeds gezegd,
op 24 Augustus 1934, toen lk, als minister
van financiën, het commentaar heb ge
maakt van de besluit-wetten. van 22
Augustus 1934.
Anders handelen ware elke heropleving
van i.'/ze economie in den weg staan.
Als vierde algemeene richtlijn zeg ik
dat, rekening houdende natuurlijk met
de omstandigheden, de meest mogelijke
Vrijheid moet heerschen.
Dat wil echter niet zeggen dat de Staat
t' h afzijdï? mag houden. Er zijn geval
le i waar het privaat initiatief in gebreke
blijft; het zijn aangelegenheden die de
ac'.icmogelijkheden van den individueel e
ondernemer te boven gaan of die het al
gemeen belang van te dichtbij betreffen.
Dan moet de Staat optreden.
Deze algemeene richtlijnen getrokken
zijnde, laat ons nu nagaan wat, na een
eerste en onvolledig onderzoek, kan ge
daan worden. En dit. eerst en vooral, in
verband met de bescherming e:: de v-ó-
breiding van onz# binnenlandsche markt.
STRIJD VOOR HET VERBRUI
KEN VAN NATIONALE
PRODUKTEN
Er zullen daarvoor maatregelen
getroffen worden.
Ik geloof dat lk dicht bij de waarheid
ben als lk beweer dat de binnenlandsche
markt minstens 2/3 tot 3/4 van onze pro
ducten opslorpt. We hebben slechts nu na
te gaan hoeveel vreemde producten hier
worden verbruikt, om tot het besluit te
komen dat het binnenlandsch afzetgebied
op breede schaal kan worden verruimd.
Senator Van Overbergh heeft sedert Ja
ren ten bate van onze nationale markt
een strijd gevoerd die niet genoeg effec
tieven steun heeft genoten. Ik heb zijn
voorstellen en andere onderzocht. Er zijn
maatregelen te treffen. Ze zullen getrof
fen worden.
De Belgische producenten moeten er
een eer van maken uitgelezen producten
voort te brengen. In Nederland bestaat
sedert 22 jaar een instelling Nederland
sche fabrikaatgenoemd, waar niemand
verplicht ls deel van uit te maken, maar
waarvan men het lidmaatschap zeer op
prijs stelt.
Ik zal het noodige doen opdat dergelijke
Instelling Belgisch fabrikaathier zou
tot stand komen.
De Belgische verbruiker moet in staat
zijn te weten welke de oorsprong ls van
de producten die hij zich aanschaft. Zon
der twijfel zal hij bij gelijke kwaliteit
aan het Belgisch product de voorkeur ge
ven. In de meeste gevallen echter ls hij
niet in staat den oorsprong van de koop
waar na te gaan.
Ik ben bezig de verschillende wetgevin
gen te onderzoeken en een beslissing die
rekening houdt met de realiteiten zal niet
uitblijven.
De handels- en nijverheidskamers, die
nu reeds zekere diensten bewijzen, zouden
ln het economisch leven van het land,
een veel grooter rol kunnen spelen. Sedert
1935 reeds heeft men, ln verband met de
herinrichting van de Kamers, besprekin
gen gevoerd die echter niet tot een goed
einde konden gebracht worden. Ik hoop
wel dat lk, in volledige overeenstemming
met de belanghebbende kringen, in No
vember een wetsontwerp zal kunnen in
dienen.
Het mogelijke moet gedaan worden op
dat de openbare besturen en geconcedeer-
de diansten uitsluitend Belgische produc
ten zouden aankoopen. Ik zal, in samen-
-king met de andere betrokken minis-
e zorgen dat het zoo zij. (Zeer wel!)
ik heb de noodige bevelen gegeven om
een zeer ernstige controle uit te oefenen
op de kartels in verband voornamelijk
met de prijzen die ze opleggen. (Zeer
wel!)
Zoo noodigv zal ik niet aarzelen gebruik
te maken van de moreele sanctie, de eeni-
ge waarover ik thans beschik, om in het
openbaar de vastgestelde misbruiken aan
te klagen. Desnoods ook zal ik het parle
ment vragen mij grootere machten toe
te kennen.
WE MOETEN MEER GEWA
PEND ZIJN TEGEN ONEER
LIJKE CONCURRENTIE
We zijn op dit oogenblik onvoldoende
gewapend tegen oneerlijke concurrentie.
We zijn niet altijd in de mogelijkheid te
ontdekken waar en in welke omstandig
heden dumping wordt gepleegd. En als
we op de hoogte zijn van de misbruiken,
zijn we niet altijd in de mogelijkheid er
een einde aan te stellen. Die zaak is in
studie.
Over de oneerlijke concurrentie op de
binnenlandsche markt, hoofdzakelijk van-
Iwege vreemdelingen, hoef ik geen uitleg
te geven. De regeering heeft in de wet op
de speciale machten de noodige macht
gekregen om handelend op te treden. Een
besluitwet is in voorbereiding. (Zeer wel!)
De kwestie van de contingenten werd
vroeger reeds onderzocht. Een koninklijke
commissaris werd aangesteld, een com
missie werd benoemd, beslissingen werden
[getroffen maar niet alle werden uitge-
K'oerd. Ik heb de studie van dat probleem
doen hervatten om spoedig een oplossing
[te bereiken.
Het is voldoende de oogen te openen om
te zien hoeveel vreemde producten men
|hier verbruikt, die wij gemakkelijk zelf
zouden kunnen voortbrengen.
■Het is met het oog op het oprichten van
nieuwe nijverheden en de voordeelen die
hun moeten verleend worden om met kans
Ivan weislagen van wal te steken dat lk
speciale machten heb gevraagd en ver
kregen. Een ontwerp van besluitwet is
daaromtrent klaar (Zeer wel!)
Tal van andere maatregelen zijn ter
studie, zoo b. v. de coördinatie van de
handelsbeurzen in het binnenland, de
standarisatie van een aantal producten
van groot verbruik; het probleem der ver
deeling; de valorisatie van de grondstof
fen van mindere hoedanigheid die we in
voeren: de zeer moeilijke kwestie van het
numerus clausus toegepast op de nijver
heid, enz.
ONZE UITVOER MOET
UITGEBREID WORDEN
Ik heb zooeven gezegd dat het mogelij
ke moet gedaan worden om onze binnen
landsche markt uit te breiden.
Niet minder krachtig dient opgetreden
te worden in zake onzen uitvoer.
Ook hier zal ik geen theorie verkoopen,
maar mij laten leiden door de eischen van
de naakte werkelijkheid.
Tegenover het buitenland moeten wij,
overal waar noodig blijkt, een offensieve
handelspolitiek voeren. Het zijn wij niet
die gewild hebben dat in de internatio
nale handelsbetrekkingen een egoïstisch
princiep toegepast wordt.
Met de landen die ons niet negeeren,
moeten wij in alle omstandigheden en
zoover het mogelijk is, een politiek van
wederkeerigen ruil voeren.
Ofschoon een maximum vrijheid in de
internationale betrekkingen, het hoogste
goed is, kan noch mag toegelaten zijn,
altijd vrij te laten koopen, daar waar de
producten misschien van een ietwat be
tere hoedanigheid zijn of daar waar zij
ln geld uitgedrukthet goedkoopst zijn.
(Zeer wel! op vele banken.»
De hoedanigheid van het product moet
zeker in aanmerking komen.
In de moeilijke en harde crisisperiode
die we doormaken, moet de verbruiker
zich desnoods met een ietwat mindere
kwaliteit kunnen tevreden stellen, als de
kleine opoffering voor gevolg kan hebben
dat onze nijverheid bestellingen krijgt en
dat werkloozen aan het werk gesteld wor
den. (Zeer wel!)
In algemeenen regel ook moet men vrij
laten koopen daar waar men het goed
koopst koopen kan.
Het ls echter niet omdat een product
enkele franken minder kost dan elders
dat het goedkoop ls, in termen van het
internationaal ruilverkeer.
Als het ons mogelijk is nijverheidspro
ducten af te leveren, in betaling van ge-
importeerde stoffen, zelfs wanneer deze
iets duurder zijn dan daar waar men wei
gert ln voldoende mate Belgische goede
ren te koopen, dan zeg ik dat die iets
duurdere prijzen toch nog veel goed-
kooper zijn voor onze nationale econo
mie in haar geheel beschouwd in de hypo
these van een equivalenten ruil dan in die
der eenzijdigheid. (Zeer wel!)
Daar waar de export zich normaal kan
ontwikkelen, moet hij aangewakkerd wor
den.
De actie van den Nationale Dienst
voor het Delcrederedie reeds in het
verleden zooveel diensten heeft bewezen,
moet verruimd en verstevigd worden. De
kwestie ls in de volmachtswet voorzien en
zal eerstdaags haar beslag krijgen.
De Dienst van het Delcrederezal
over een dotatie van 250 millioen beschik
ken en het plafond van de actiemiddelen
zal van 1.200 millioen op 1.750 millioen
gebracht worden.
Een andere moeilijkheid ls opgerezen
Ingevolge de verscherpte oorlogs-neurose
der laatste maanden. Ik bedoel namelijk
de aanzienlijk duurder geworden verzeke-
ringspremiën voor het vervoer van goede
ren ter zee.
In andere landen zijn middelen toege
past om den Staat te doen tusschenko-
men.
Wij zijn niet achterwege gebleven en
een ontwerp was klaar. Het zou reeds in
toepassing gesteld zijn, indien ik niet een
verzoek had gekregen om de belangheb
benden eerst te hooren.
Mijn voorganger, senator Barnlch, heeft
onlangs zijn meening te kennen gegeven,
dat de ententes tusschen producenten van
verschillende landen moeten aangemoe
digd worden. Zijn advies sla lk niet in
den wind.
Het spreekt ook vanzelf dat ik er zorg
zal voor dragen dat de diensten van mijn
administratie, te allen tijde, de onderne-
I mers in ons land, in hun pogingen tot
expansie van onzen export op de buiten-
landsche markten, ter hulp zouden staan.
Het handhaven en het veroveren van
nieuwe afzetgebieden is echter niet moge
lijk alleen door de Inspanning van de
I administratieve diensten,
j De politiek der handelsaccoorden alleen
is niet bij machte aan ons land een ren-
deerenden export te verzekeren. De ex-
porteerende bedrijfstakken en de export
techniek zelf moeten daartoe aan de te
genwoordige verelschten beantwoorden.
Het privaat initiatief heeft een groote
kracht behouden.
Zooals de eerste-minister het onlangs
verklaarde: «onze uitvoerders moeten een
politiek van aanwezigheid op de vreemde
markten voeren
Het is ln dezen geest dat zoo pas een
economische zending, uitgaande van het
privaat initiatief, onder leiding van mi
nister Forthomme, de verschillende lan
den van Zuid-Amerika heeft bezocht.
Naar de verklaringen door de leden de
zer zending afgelegd te oordeelen, zouden
de beste resultaten te verwachten zijn.
De tegenwoordige moeilijkheden in het
internationale ruilverkeer mogen niet uit
het oog doen verliezen, dat de individu-
eele inspanning van lederen dag, hoogste
plicht en volstrekte noodzaak blijkt.
Die inspanning moet ook gaan naar de
kwaliteitsverzorging van het produkt, naar
de verkoopsmethodes, enz.
De aanpassing van onze exporttechniek
beteekent niet dat wij den weg van het
uitgesproken economisch nationalisme
noch dien van de zoogenoemde geleide
economie moeten opgaan.
Beperkingen van de individueele vrij
heid. op economisch gebied, zijn slechts
duldbaar in de mate vereischt door het
algemeen belang.
De verweermiddelen mogen niet verder
gaan dan het doel het eischt. (Zeer wel!)
Maar het is een nationale plicht voor alle
producenten en uitvoerders, er zich aan te
onderwerpen. (Zeer wel!)
Mijn uiteenzetting wordt lang. Tal van
punten had ik nog gewenscht aan te ra
ken.
DRIE BELANGRIJKE
VRAAGSTUKKEN
De kostprijs.
De beroepsorganisatie.
Het Middenstandsvraagstuk.
Ik moet het voor vandaag echter daarbij
laten. Ik wensch nochtans een woord te
zeggen over drie vraagstukkenhet vraag
stuk van den kostprijs, dat van de be
roepsorganisatie en dat van den midden
stand.
Senator Van Coillle, in zijn merkwaar
dig verslag, behandelt tamelijk breedvoe
rig de kwestie van de kostende prijzen.
Wij moeten er ons van overtuigen, zegt
hij, dat men niet ongestraft steeds maar
de voortbrengst kan blijven belasten.
België is steeds het land geweest van
de lage kostprijzen, van zware en massa
goederen, waarin kwaliteitsarbeid een re
latief geringe rol speelt. Thans echter is
iedereen accoord om te zeggen dat we
meer den weg op moeten van kwaliteits
producten. Onze kostprijzen blijken ech
ter te hoog.
Er stelt zich dus een probleem van ver
laging von den kostprijs.
De loonen zijn verhoogd, de arbeids
duur is verminderd. Ik zou niet willen dat
men zou kunnen veronderstellen dat ik
iets van de loonen van de arbeiders zou
willen afnemen. Maar feiten zijn feiten.
Onze concurrenten arbeiden meer en soms
aan lagere loonen dan wij. Wij moeten
dezen toestand onder oogen durven ne
men en alle belanghebbenden moeten op
objectieve wijze het vraagstuk onderzoe
ken om tot een oplossing te komen die in
[het kader van het algemeene belang be
vrediging kan brengen. (Zeer wel!)
Van vele zijden wordt terecht gewezen
op de verschillende voordeelen, die een
wel begrepen beroepsorganisatie zou kun
nen afwerpen voor de economische weer
baarheid van ons land.
Het vraagstuk der beroepsorganisatie is
echter uiterst kiesch en ingewikkeld.
Verschillende, somtijds tegenstrijdige
voorstellen werden bekend gemaakt.
Gij zult begrijpen dat ik mij in deze
hoogst belangrijke aangelegenheid niet
[overhaastig uitspreek. Ik zal zoo vlug mo
gelijk de verschillende voorstellen, die het
tot wettekst hebben gebracht, onderzoe
ken.
Evenals de verslaggever De Smet, ben
ik van oordeel dat een degelijke beroeps
organisatie een werk van belang is, doch
ook van duur. Het is een kwestie van op
voeding der geesten.
Wanneer zulke overweging en zulk ge
voelen stilaan tot rijpheid komen en zich
in tastbare vormen willen omzetten, dan
moet de regeering die natuurlijke evolu
tie steunen en tot vollen bloei laten ko
men.
Dit oogenblik is aangebroken.
In het licht der voorbereide of vroeger
neergelegde wetteksten en van de talrijke
reacties die ze ln de bevoegde bedrijfs-
kringen hebben verwekt, zal ik er voor
zorgen dat na het verlof een ontwerp
klaar zij.
Het middenstandsvraagstuk, dat ik la
ter breedvoeriger zal onderzoeken, is er
een van algemeene politiek. In de om
standigheden die we sedert den oorlog
doormaken is een speciale vooruitstreven
de middenstandspolitiek noodig gebleken.
OORZAKEN VAN DEN
ACHTERUITGANG VAN DEN
MIDDENSTAND
De na-oorlogsche omstandigheden en de
talrijke crisisverschijnselen hebben mee
gebracht dat de zaak van den midden
stand in onze economie herhaaldelijk, en
van verschillende zijden werd aangetast.
De oorzaken daarvan zijn talrijk: de
technologische werkloosheid, die tal van
onvoorbereide personen naar midden-
standsbedrijven deed overkomen; de in
wijking van vreemdelingen die door nood
gedreven, als koelies kwamen werken; het
ingrijpen van het grootbedrijf; het ont
staan van het geheim bedrijf, gedreven
door vreemdelingen of door Belgen, bui
ten sociale en fiscale lasten om; de
schaarschte en de duurte van het han
delskrediet; de groote uitbreiding genomen
door leurhandel, handel met premiën, uit-
verkoopen, occasieverkoopen, enz.; de stij
gende technische eischen gesteld aan de
leiders van de middenstandsbedrijven; de
verzwaring der fiscale lasten.
REDMIDDELEN
Elke van deze oorzaken dient recht
streeks te keer gegaan en zulks ligt dan
ook in mijn bedoeling.
Sommige der vraagstukken die verband
houden met de abnormale mededinging,
kunnen door de volmacht wet geregeld
worden en zullen het ook zijn.
Verder ben ik voornemens het patent
recht terug in te voeren. De volmacht wet
laat het mij toe. (Zeer wel!)
Het moet mijns inziens, een middel zijn
om, in de maat van het mogelijke, een
einde te stellen aan sluikhandel en cu
muls.
Wat het wetsvoorstel van Ackere be
treft, spreekt het vanzelf dat de regeering
hierbij zal te zorgen hebben dat de be
roepsorganisatie van ambachtea en ne
ringen geen inbreuk plege op de beginse
len en richtlijnen der algemeens berocps-
«ST-EMMAUS», ZOMERVERBLIJF VOOR VROUWELIJKE KATHOLIEKE ACTIE
DOOR MGR VAN ROEY PLECHTIG GEOPEND
EEN JONGELING GEDOOD
BIJ MOTO-ONGEVAL
Links: het prachtig gebouw te Weelde hij Turnhout. Rechts: Mgr Van Roey regent de lokalen.
ROBERT BRUYNOOGHE
het slachtoffer.
txsst
POSTZEGELNIEUWS
(VERVOLG)
DE ZAAK VAN IMIANITOFF
Strenge straffen.
De 21* Kamer van de Rechtbank van
Brussel heeft Woensdag 11. uitspraak ge
daan in de zaak van Imlanitoff en Con-
soorten.
Imlanitoff kreeg wegens schriftverval-
sching. aftroggeiarij, of onwettelijk dra
gen van den dokterstitel, vruchtafdrijving,
enz. alles bijeen voor 6 jaar gevang en
3.500 fr. boete.
Zijn medeplichtigen werden ook mede
gedeeld: Salinger Furnival kreeg alles bij
een voor 4 jaar en 6 maanden en 2.100 fr.
boete; Hamilton 4 jaar gevang en 700 fr.
boete; Vandevelde 7 maanden en 350 fr.;
Singer 1 jaar en 700 fr. en Dr Duprez
3 jaar gevang. Alle veroordeelden zien
zich beroofd van hun burgerlijke rechten
voor den duur van 5 jaar.
Daarbij werden nog zes vrouwen die in
de zaak betrokken waren gestraft met ge
vang, gaande van 2 tot 6 maanden, deze
met uitstel.
Hamilton en Salinger werden onmidel-
lijk aangehouden.
DE MILITAIRE AMNESTIE
De leden van de bijzondere Kamerkom
missie belast met het onderzoek van het
wetsontwerp betreffende de militaire am
nestie, na een onderhoud met de Heeren
Pierlot, Denis en Devèze, zijn het tenslot
te eens geworden om amnestie te verlee-
nen aan al de belanghebbende militairen,
behalve voor gevallen van overloopen
naar den vijand, van bespieding en van
verraad.
Aan de geamnistieerden zullen dotatie
en frontstreeprenten worden toegekend.
Deze voordeelen zullen eerst van kracht
worden in 1940.
Uitzonderingen worden voorzien voor
zekere mannen die zich in het buitenland
bevinden.
DE WERKLOOSHEID ONDER
DE INTELLECTUEELEN
Naar het verslag van den Dienst voor
Hoogeschoolstatistiek blijkt dat er thans
nog 33.870 hoogeschool-gediplomeerden
zijn die een beroep of een bediening uit
oefenen. 1.036 Anderen oefenen een on
bepaald beroep uit.
Verder zijn er 1.241 mannelijke en 143
vrouwelijke gediplomeerden die zonder
werk zijn. De meeste van die werkloozen
zijn nog geen 30 jaar oud.
IBBBBBBflBBSBBaBBBBaBaaBBBBSB
MEDALJE
VAN DE SPORTVERDIENSTE
Een nieuwe reeks zegels, met bijlage ten voordeele van den dierentuin te Leopold-
stad, zal op 5 Juli aanstaande in omloop gebracht worden. De verkoop ervan is
beperkt tot volledige onverdeelbare reeksen.
VOORNAAM HUWELIJK TE MERKEM
Zaterdag morgen was de gemeente
Merkem in feest ter gelegenheid van het
huwelijk der Weledele Juffrouw Baronnes
Anne-Marie de Coninck de Merckem,
dochter van den Weledelen Heer Baron
Pierre de Coninck de Merckem, burge
meester der gemeente, met den Heer Jean
Harou van Vorst bij Brussel. Het bur
gerlijk huwelijk had plaats om 10.30 u.
op het Gemeentehuis vóór Schepen Van
Uxem. De plechtigheid van het kerkelijk
huwelijk had plaats om 11 u. in de pa
rochiale kerk van Merkeiu en werd in
gezegend door Zijne Hoogweerdigheid
Z. Exc Mgr Lamiroy, bisschop van Brug
ge, bijgestaan door de Geestelijkheid der
parochie. Talrijke parochianen hadden
eraan gehouden op deze plechtigheid te
genwoordig te zijn, zoodat de kerk bomvol
liep.
VRAAG aan uw BRIEFDRAGER
EEN POSTABONNEMENT OP
DIT BLAD.
De Heer M.-H. Ja p ar, Minister van
Volksgezondheid, heeft de Medalje van
de Sportverdiensteingesteld, om toege
kend te worden aan de Belgische sport
beoefenaars die zich in nationale of inter
nationale kompetities zullen weten te on
derscheiden. Er zijn gouden, zilveren en
bronzen medalies. Het lint is groen met
roode bies.
IBBBBBBBBBBBBBSlBBflBBBBnBflBB
organisatie. Doch. ik vrees geen erge
moeilijkheden, aangezien de commissie
aan haar verslaggever opdracht gaf, om
juist die verzoening van den regeerings-
tekst en van den tekst van het voorstel
van Ackere te bewerken.
HET MIDDENSTANDS
INSTITUUT
Een vierde punt dat ik even aanraak is
het middenstandsinstituut waarvan de in
richting reeds zou geschied zijn indien niet
speciale en onvoorziene omstandigheden,
de czndidaten-voordracht hadden ver
traagd.
Ik heb u onbewimpeld gezegd welke de
tendens is die mij zal leiden bij mijn
werk. laat mij nu den tijd om tot de uit
voering over te gaan. Ik heb de gewoonte
niet het bij woorden te laten.
In zijn verslag zegt senator Van Coillie,
dat men van den minister van economi
sche zaken, noch van de regeering mira
kelen mag verwachten.
Gij verwacht geen mirakelen. Gij ver
wacht richtlijnen en daden. De richtlijnen
heb ik u gegeven. De daden zullen gesteld
worden.
Ik wil er echter nogmaals op wijzen dat
het een gevaarlijke illusie is te meenen
dat onze economische toekomst kan gered
worden, door tusschenkomst van de open
bare machten alléén.
Van veel grooter belang is de inspanning
der individueele producenten en van de
arbeiders aller klassen.
Ik sluit mijn uiteenzetting.
Ik doe beroep op de medewerking van
allen, en vooral op de medewerking van
de nu reeds georganiseerde beroepen en
bedrijfstakken.
De opdracht die me gegeven werd is
groot en de taak zwaar. Ik heb er geen
schrik van. Als ik op fle medewerking die
ik u vraag mag rekenen. en ik reken
er beslist op. zal ik ze tot een goed
einde voeren. (Handgeklap op de katho
lieke banken.)
Een kijkje tijdens de Huwelijksplechtigheden in de kerk te Merkem.
Woensdag namiddag was Robert Bruy-
nooghe te 1 Yj uur uit zijn ouderlijke wo
ning op den Dijk, te Adinkerke, vertrok
ken om eene boodschap te doen naar
Ghyvelde in Frankrijk. Voor dit tochtje
gebruikte hij zijn moto. Rond 2 uur keer
de hij uit Ghyvelde terug naar Adinkerke,
doch op enkele honderden meter van de
Belgische grens, op Fransch grondgebied,
ls zijn machien, waarschijnlijk door een
losliggend stuk grintsteen, uit de goede
richting geweken om daarna op een hoop
je steenen aan te botsen. De arme jonge
ling heeft een geweldige stoot op de
borst gekregen en is kort daarop, zonder
tot het bewustzijn te zijn teruggekeerd,
overleden. De Eerw. Heer Verschuere, on
derpastoor, diende hem het H. Oliesel toe;
Dokter De Gomme stelde vast dat genees
kundige hulp niet meer kon baten.
Wij deelen van harte in de nieuwe be
proeving die zoo zwaar de achtbare fa
milie Bruynooghe-Laniez komt treffen,
want pas drie maanden geleden stierf het
hoofd van het gezin, de Hr Octaaf
Bruynooghe. Moge de uitdrukking van
onze christelijke deelneming het schrij
nende leed van Mevrouw Bruynooghe en
hare talrijke kinderen eenigszins heipen
verzachten.
De plechtige begrafenis heeft plaats op
Maandag a. s„ te 10 uur, in de parochial#
kerk te Adinkerke.
Een tragische bijzonderheid is wel het
feit dat de betreurde jongeling nog acht
dagen geleden eene bloemenkroon had ge
dragen in den rouwstoet van Cyriel Pat-
tyn, den edelmoedigen redder, wiens best#
vriend hij was, en ook het feit dat de foto
die wij hier afdrukken genomen werd
door Cyriel Pattyn zelf, korte dagen vóór
zijn eigen dood...
Nu zijn beide vrienden weer vereenigd
bij den Heer...
A
Over dit verschrikkelijk ongeval ver
nemen wij nog als volgt:
De I8-jarige Heer Robert Bruynooghe,
wiens moeder het welgekende drankhui#
Au Drapeau Beige te Adinkerke uit
baat, begaf zich per moto bij G. Debruyn#
aan de brug te Ghyvelde, waar hij do
cumenten afhalen moest voor toeristen
die de grens over moesten. Terug de moto
opgesprongen rolde hij aan normale snel
heid Adinkerke toe. Gekomen aan het
punt Grand Largeeen breede, maar
zeer gevaarlijke draai, leunde hij recht#
naar de berm toe. Dit deel van den weg
ls in herstelling en tusschen de aard-
hoopen zijn steenlagen ln rotswerk aan
gebracht. De moto haperde aan een dezer
heuveltjes, waardoor de jongen zijn stuur
verloor en wat verder over de moto op
den grond terechtkwam. Op dit oogenblilc
kwam de auto van een vischhandelaar uit
Nleuwpoort, en waarop Heer Waucquler,
piloot te Dulnkerke, had plaats genomen,
aangereden. Seffens werd door deze hee
ren hulp aangeboden. De arme jongen
opende nog slechts eenmaal de oogen en
stierf.
Dit schrikkelijk ongeluk werd fel be
sproken daar dit het derde doodelljk 1#
sedert een 14-tal dagen ln de streek: d#
dubbele verdrinking te Adinkerke en het
doodelljk ongeluk te De Panne.
UBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBI»
DRIE KINDEREN BEDOLVEN
ONDER ZANDINSTORTING
TE GEERAARDSBERGEN
Te Geeraardsbergen waren kinderen
aan het spelen in den zandput, toen plot#
een groote hoeveelheid zand neerkwam
op drie kinderen. Er moest tot 8 meter
diep gegraven worden om de kleinen tn
bereiken. Twee konden nog levend opge
haald worden; het derde was dood doof
verstikking.
Reeds in het oude Rome. scheerden de mannen zich
lederen dag... Laten wt| ze beklagen, want 2000 jaar
nadien en ondanks de uitvinding van geperfecöonneerda
mesjes, vindt men nog tal van menschen met bebloed
en ontstoken gelaat
Gelukkig hebben wetenschappelijke proefnemingen
onlangs bewezen, dat zulks kan voorkomen worden zoo
men scheerzeep gebruikt.. Niet de eerste de beste zeep.
maar een zeep zooals die van GIBBS, die een vettig
schuim vormt... de haarpijltjes soepel maakt... het
mesje smeert, zoodat het veel vlotter glijdt...
Terzelfdertijd ontsmet die klemwerende zeep de huid en
voorkomt puistjes roode vlekken, medeëters, enz.
Een fraaie praktische en vernuftige koker, waarbij de zeep
geheel kan worden opgebruikt en dien men onbeperkt
lang opnieuw kan vullen mei reservestukken GIBBS.
Kan men meer vragenMoet men ze niet probeer en