IN ONS LAND Naar gezonder toestanden BELGISCH CONGO CONGO BEIGE SMARTELIJK ONGELUK TE ADINKERKE BELGISCH CONGO* 7 Met GIBBS SCHEERZEEP wordt zich scheren een genoegen. ^{BELGISCH .CONGOjft CONGO BELGE (VERVOLG) Op de eerste plaats hebben wij de radi cale wijzigingen op het gebied der han delspolitiek gevoerd door de groote ln- dustrieele Staten. Vóór den oorlog en ln de eerste Jaren na den oorlog was ln de meeste landen het Internationaal ruilverkeer principieel vrij. Thans echter ls beperking het principe geworden. Elk land wenscht over zooveel mogelijk bewegingsvrijheid te beschik ken om zijn eigen ln- en uitvoer té re- geien. De thans overheerschende handelspoll- f.eke strevingen kunnen als volgt samen gevat worden: Zoo weinig mogelijk Invoeren en zoo Veel mogelijk in den vreemde verkoopen Of ten minste niet meer koopen in het buitenland dan er verkocht kan worden. Ei komt nog deze verzwarende omstan digheid bij, dat de wederkeerigheid niet alleen nagestreefd wordt ln globo, maar tegenover elk land afzonderlijk. Eelgië kon niet anders dan de wet van 4en sterkste ondergaan en zich schikken #aar de nieuwe eischen. Op onze binnenlandsche markt zijn wij getroffen door de kwalen van de overbe- werktuiging in sommige bedrijven als ge volg van de verminderde absorptlemoge- lijkheden van het buitenland en als ge volg van de economische aanvallen door de vreemde producenten op onze eigen nationale verbruikstnogelijkheden uitge joeld Ook ln zake de handelsstroomingen zijn belangrijke wijzigingen Ingetreden ln de laatste jaren. Vóór den oorlog werd meer dan 71 t. h., volgens de waarde van onzen uitvoer, op genomen door onze buurstaten en door de Vereenigde Staten van Amerika. In 1928 bed'neg hun aandeel nog 64.6 t. h. van Onze uitvoer: in 1933 is hun aandeel ge slonken tot 60 t. h., in 1936 ls er een ver hooging tot 63 t. h., en in 1938, een nieu we verlaging tot 59.4 t. h. Deze aanzienlij ke teruggang is, in groote mate, toe te Schril/en aan het economisch regime dat zich in die landen heeft ontwikkeld, voor al nr 1930. Verder is ons concurrentievermogen ver minderd door de verarming die het land fceefi getroffen als gevolg van den oorlog. Ons concurrentievermogen is ook ver minderd door gebrek aan voldoende aan passing van onze economlscche uitrusting. Deze nalatigheid ls in zekere mate toe te schrijven aan den artiflcleelen toestand van euphoric die gesproten is uit den mo- netairen toestand van de jaren 1926/1931, die namelijk toegelaten heeft de noodza kelijke wijzigingen uit te stellen. In tie volgende jaren is evenmin dit cvel ver holpen, integendeel: zoodat vele bedrijfs takken den gedurende jaren verloren tijd, thans moeten inhalen. Vóór den oorlog was onze industrieele productie georiënteerd naar goederen v«n lag* prijzen. De economische evolutie na den oorlog bracht ln vele overzeesche gewesten de oprichting mede van nieuwe nijverheden die georiënteerd waren naar laag geprijz- de massa-artikelen en die bijgevolg recht streeks in conflict traden met onze eigen exportartikelen. Ten slotte, een minder actieve krediet- politiek en een gebrek aan systematische Vorming van k.waliteitsarbeidskrachten en pndernemlngleiders hebben zeker onze Lansen op welslagen niet vergroot. Bij liet overzicht van den toestand moet jfekenirg gehouden worden met het feit Ijlat wc verplicht zijn een aantal zaken ln te voeren, voedingswaren en grond stoffen. Tege'over die noodzakelijkheid staat de ven :hting uit te voeren en aangezien öe uitvoer thans quantitatief geslonken ls, moetev we qualitatief, dus volgens een Verhoi ,de waarde, het verloren terrein herwin ten. Dat kan enkel gebeuren door product - i uit te voeren die meer arbeid, Ja zelfs rluurderen arbeid incorporeeren. DE POLITIEK DER REGEERING Beslist geen devaluatie. Wat is nu, tegenover dezen toestand, de economische politiek van de regeering en ln 't bijzonder deze van den minister van economische zaken? Zooals de minister van financiën het reeds gedaan heeft, sluit ik als redmiddel, beslist elke toevlucht uit tot een nieuwe devaluatie, omdat ze, mijns inziens, slechts een zeer kortstandige verbetering kan brengen, gevolgd door een diepere inzin king. In een aantal kringen heeft men ge waarschuwd tegen de neiging die lk zou hebben aan overdreven landbouwprotec- ttonnisme te doen. In andere kringen, dftarentegen, heeft men gewezen op een zekere onrust die in landbouwkringen zou heerschen, ten overstaan van de politiek die ik ten voordeele van den nijverheid, maar te hunnen nadeele, zou willen voe ren. Ik wil geen misverstand. Ik ben minis ter van landbouw geweest en ik heb de eer gehad door de belde landbouwgroepen van Kamer en Senaat gevierd te worden. Ik heb toen nochtans dezelfde realistische politiek gevoerd die ik nu wil voeren, po litiek die uitsluitend deze was van de ver dediging van al onze belangen. Ik herinner hier aan wat ik gezegd heb tijdens de bespreking van de begrooting van landbouw op 15 Februari 1934. POLITIEK VAN NATIONALE SOLIDARITEIT KAN ONS REDDEN Ik heb toen ook den toestand geschetst van den landbouw en van de nijverheid, zooals deze zich voordeed, en gezegd dat het de plicht was van de landbouwers, die door een politiek van nationale solidari teit waren gered geworden, nu ook de nij verheid te helpen redden. Nu, als minister van economische zaken, dien ik daaraan geen woord te verande ren. Ik heb me nooit op het enge stand punt van de bijzondere belangen willen plaatsen. Het is in dien geest dat lk mijn taak als minister van economische zaken heb opgevat. Geen dagen gaan voorbij of ik krijg een aantal vragen om steun aan nijverheden, die zich in moeilijken toestand bevinden. Ook hier wil lk zeer duidelijke taal spreken. Iedere poging die gedaan wordt om een te zwakke of te zieke nijverheid te be schermen, blijft noodzakelijkerwijze zon der gevolg. Ze verlengt nutteloos een doodstrijd en ze verlamt de meer gezonde takken van onze nationale bedrijvigheid. Ik heb dat gezegd in mijn antwoord aan de Kamerleden, die m# geïnterpelleerd hebben over de sluiting van de koolmijnen te Flénu. Ik heb het vroeger reeds gezegd, op 24 Augustus 1934, toen lk, als minister van financiën, het commentaar heb ge maakt van de besluit-wetten. van 22 Augustus 1934. Anders handelen ware elke heropleving van i.'/ze economie in den weg staan. Als vierde algemeene richtlijn zeg ik dat, rekening houdende natuurlijk met de omstandigheden, de meest mogelijke Vrijheid moet heerschen. Dat wil echter niet zeggen dat de Staat t' h afzijdï? mag houden. Er zijn geval le i waar het privaat initiatief in gebreke blijft; het zijn aangelegenheden die de ac'.icmogelijkheden van den individueel e ondernemer te boven gaan of die het al gemeen belang van te dichtbij betreffen. Dan moet de Staat optreden. Deze algemeene richtlijnen getrokken zijnde, laat ons nu nagaan wat, na een eerste en onvolledig onderzoek, kan ge daan worden. En dit. eerst en vooral, in verband met de bescherming e:: de v-ó- breiding van onz# binnenlandsche markt. STRIJD VOOR HET VERBRUI KEN VAN NATIONALE PRODUKTEN Er zullen daarvoor maatregelen getroffen worden. Ik geloof dat lk dicht bij de waarheid ben als lk beweer dat de binnenlandsche markt minstens 2/3 tot 3/4 van onze pro ducten opslorpt. We hebben slechts nu na te gaan hoeveel vreemde producten hier worden verbruikt, om tot het besluit te komen dat het binnenlandsch afzetgebied op breede schaal kan worden verruimd. Senator Van Overbergh heeft sedert Ja ren ten bate van onze nationale markt een strijd gevoerd die niet genoeg effec tieven steun heeft genoten. Ik heb zijn voorstellen en andere onderzocht. Er zijn maatregelen te treffen. Ze zullen getrof fen worden. De Belgische producenten moeten er een eer van maken uitgelezen producten voort te brengen. In Nederland bestaat sedert 22 jaar een instelling Nederland sche fabrikaatgenoemd, waar niemand verplicht ls deel van uit te maken, maar waarvan men het lidmaatschap zeer op prijs stelt. Ik zal het noodige doen opdat dergelijke Instelling Belgisch fabrikaathier zou tot stand komen. De Belgische verbruiker moet in staat zijn te weten welke de oorsprong ls van de producten die hij zich aanschaft. Zon der twijfel zal hij bij gelijke kwaliteit aan het Belgisch product de voorkeur ge ven. In de meeste gevallen echter ls hij niet in staat den oorsprong van de koop waar na te gaan. Ik ben bezig de verschillende wetgevin gen te onderzoeken en een beslissing die rekening houdt met de realiteiten zal niet uitblijven. De handels- en nijverheidskamers, die nu reeds zekere diensten bewijzen, zouden ln het economisch leven van het land, een veel grooter rol kunnen spelen. Sedert 1935 reeds heeft men, ln verband met de herinrichting van de Kamers, besprekin gen gevoerd die echter niet tot een goed einde konden gebracht worden. Ik hoop wel dat lk, in volledige overeenstemming met de belanghebbende kringen, in No vember een wetsontwerp zal kunnen in dienen. Het mogelijke moet gedaan worden op dat de openbare besturen en geconcedeer- de diansten uitsluitend Belgische produc ten zouden aankoopen. Ik zal, in samen- -king met de andere betrokken minis- e zorgen dat het zoo zij. (Zeer wel!) ik heb de noodige bevelen gegeven om een zeer ernstige controle uit te oefenen op de kartels in verband voornamelijk met de prijzen die ze opleggen. (Zeer wel!) Zoo noodigv zal ik niet aarzelen gebruik te maken van de moreele sanctie, de eeni- ge waarover ik thans beschik, om in het openbaar de vastgestelde misbruiken aan te klagen. Desnoods ook zal ik het parle ment vragen mij grootere machten toe te kennen. WE MOETEN MEER GEWA PEND ZIJN TEGEN ONEER LIJKE CONCURRENTIE We zijn op dit oogenblik onvoldoende gewapend tegen oneerlijke concurrentie. We zijn niet altijd in de mogelijkheid te ontdekken waar en in welke omstandig heden dumping wordt gepleegd. En als we op de hoogte zijn van de misbruiken, zijn we niet altijd in de mogelijkheid er een einde aan te stellen. Die zaak is in studie. Over de oneerlijke concurrentie op de binnenlandsche markt, hoofdzakelijk van- Iwege vreemdelingen, hoef ik geen uitleg te geven. De regeering heeft in de wet op de speciale machten de noodige macht gekregen om handelend op te treden. Een besluitwet is in voorbereiding. (Zeer wel!) De kwestie van de contingenten werd vroeger reeds onderzocht. Een koninklijke commissaris werd aangesteld, een com missie werd benoemd, beslissingen werden [getroffen maar niet alle werden uitge- K'oerd. Ik heb de studie van dat probleem doen hervatten om spoedig een oplossing [te bereiken. Het is voldoende de oogen te openen om te zien hoeveel vreemde producten men |hier verbruikt, die wij gemakkelijk zelf zouden kunnen voortbrengen. ■Het is met het oog op het oprichten van nieuwe nijverheden en de voordeelen die hun moeten verleend worden om met kans Ivan weislagen van wal te steken dat lk speciale machten heb gevraagd en ver kregen. Een ontwerp van besluitwet is daaromtrent klaar (Zeer wel!) Tal van andere maatregelen zijn ter studie, zoo b. v. de coördinatie van de handelsbeurzen in het binnenland, de standarisatie van een aantal producten van groot verbruik; het probleem der ver deeling; de valorisatie van de grondstof fen van mindere hoedanigheid die we in voeren: de zeer moeilijke kwestie van het numerus clausus toegepast op de nijver heid, enz. ONZE UITVOER MOET UITGEBREID WORDEN Ik heb zooeven gezegd dat het mogelij ke moet gedaan worden om onze binnen landsche markt uit te breiden. Niet minder krachtig dient opgetreden te worden in zake onzen uitvoer. Ook hier zal ik geen theorie verkoopen, maar mij laten leiden door de eischen van de naakte werkelijkheid. Tegenover het buitenland moeten wij, overal waar noodig blijkt, een offensieve handelspolitiek voeren. Het zijn wij niet die gewild hebben dat in de internatio nale handelsbetrekkingen een egoïstisch princiep toegepast wordt. Met de landen die ons niet negeeren, moeten wij in alle omstandigheden en zoover het mogelijk is, een politiek van wederkeerigen ruil voeren. Ofschoon een maximum vrijheid in de internationale betrekkingen, het hoogste goed is, kan noch mag toegelaten zijn, altijd vrij te laten koopen, daar waar de producten misschien van een ietwat be tere hoedanigheid zijn of daar waar zij ln geld uitgedrukthet goedkoopst zijn. (Zeer wel! op vele banken.» De hoedanigheid van het product moet zeker in aanmerking komen. In de moeilijke en harde crisisperiode die we doormaken, moet de verbruiker zich desnoods met een ietwat mindere kwaliteit kunnen tevreden stellen, als de kleine opoffering voor gevolg kan hebben dat onze nijverheid bestellingen krijgt en dat werkloozen aan het werk gesteld wor den. (Zeer wel!) In algemeenen regel ook moet men vrij laten koopen daar waar men het goed koopst koopen kan. Het ls echter niet omdat een product enkele franken minder kost dan elders dat het goedkoop ls, in termen van het internationaal ruilverkeer. Als het ons mogelijk is nijverheidspro ducten af te leveren, in betaling van ge- importeerde stoffen, zelfs wanneer deze iets duurder zijn dan daar waar men wei gert ln voldoende mate Belgische goede ren te koopen, dan zeg ik dat die iets duurdere prijzen toch nog veel goed- kooper zijn voor onze nationale econo mie in haar geheel beschouwd in de hypo these van een equivalenten ruil dan in die der eenzijdigheid. (Zeer wel!) Daar waar de export zich normaal kan ontwikkelen, moet hij aangewakkerd wor den. De actie van den Nationale Dienst voor het Delcrederedie reeds in het verleden zooveel diensten heeft bewezen, moet verruimd en verstevigd worden. De kwestie ls in de volmachtswet voorzien en zal eerstdaags haar beslag krijgen. De Dienst van het Delcrederezal over een dotatie van 250 millioen beschik ken en het plafond van de actiemiddelen zal van 1.200 millioen op 1.750 millioen gebracht worden. Een andere moeilijkheid ls opgerezen Ingevolge de verscherpte oorlogs-neurose der laatste maanden. Ik bedoel namelijk de aanzienlijk duurder geworden verzeke- ringspremiën voor het vervoer van goede ren ter zee. In andere landen zijn middelen toege past om den Staat te doen tusschenko- men. Wij zijn niet achterwege gebleven en een ontwerp was klaar. Het zou reeds in toepassing gesteld zijn, indien ik niet een verzoek had gekregen om de belangheb benden eerst te hooren. Mijn voorganger, senator Barnlch, heeft onlangs zijn meening te kennen gegeven, dat de ententes tusschen producenten van verschillende landen moeten aangemoe digd worden. Zijn advies sla lk niet in den wind. Het spreekt ook vanzelf dat ik er zorg zal voor dragen dat de diensten van mijn administratie, te allen tijde, de onderne- I mers in ons land, in hun pogingen tot expansie van onzen export op de buiten- landsche markten, ter hulp zouden staan. Het handhaven en het veroveren van nieuwe afzetgebieden is echter niet moge lijk alleen door de Inspanning van de I administratieve diensten, j De politiek der handelsaccoorden alleen is niet bij machte aan ons land een ren- deerenden export te verzekeren. De ex- porteerende bedrijfstakken en de export techniek zelf moeten daartoe aan de te genwoordige verelschten beantwoorden. Het privaat initiatief heeft een groote kracht behouden. Zooals de eerste-minister het onlangs verklaarde: «onze uitvoerders moeten een politiek van aanwezigheid op de vreemde markten voeren Het is ln dezen geest dat zoo pas een economische zending, uitgaande van het privaat initiatief, onder leiding van mi nister Forthomme, de verschillende lan den van Zuid-Amerika heeft bezocht. Naar de verklaringen door de leden de zer zending afgelegd te oordeelen, zouden de beste resultaten te verwachten zijn. De tegenwoordige moeilijkheden in het internationale ruilverkeer mogen niet uit het oog doen verliezen, dat de individu- eele inspanning van lederen dag, hoogste plicht en volstrekte noodzaak blijkt. Die inspanning moet ook gaan naar de kwaliteitsverzorging van het produkt, naar de verkoopsmethodes, enz. De aanpassing van onze exporttechniek beteekent niet dat wij den weg van het uitgesproken economisch nationalisme noch dien van de zoogenoemde geleide economie moeten opgaan. Beperkingen van de individueele vrij heid. op economisch gebied, zijn slechts duldbaar in de mate vereischt door het algemeen belang. De verweermiddelen mogen niet verder gaan dan het doel het eischt. (Zeer wel!) Maar het is een nationale plicht voor alle producenten en uitvoerders, er zich aan te onderwerpen. (Zeer wel!) Mijn uiteenzetting wordt lang. Tal van punten had ik nog gewenscht aan te ra ken. DRIE BELANGRIJKE VRAAGSTUKKEN De kostprijs. De beroepsorganisatie. Het Middenstandsvraagstuk. Ik moet het voor vandaag echter daarbij laten. Ik wensch nochtans een woord te zeggen over drie vraagstukkenhet vraag stuk van den kostprijs, dat van de be roepsorganisatie en dat van den midden stand. Senator Van Coillle, in zijn merkwaar dig verslag, behandelt tamelijk breedvoe rig de kwestie van de kostende prijzen. Wij moeten er ons van overtuigen, zegt hij, dat men niet ongestraft steeds maar de voortbrengst kan blijven belasten. België is steeds het land geweest van de lage kostprijzen, van zware en massa goederen, waarin kwaliteitsarbeid een re latief geringe rol speelt. Thans echter is iedereen accoord om te zeggen dat we meer den weg op moeten van kwaliteits producten. Onze kostprijzen blijken ech ter te hoog. Er stelt zich dus een probleem van ver laging von den kostprijs. De loonen zijn verhoogd, de arbeids duur is verminderd. Ik zou niet willen dat men zou kunnen veronderstellen dat ik iets van de loonen van de arbeiders zou willen afnemen. Maar feiten zijn feiten. Onze concurrenten arbeiden meer en soms aan lagere loonen dan wij. Wij moeten dezen toestand onder oogen durven ne men en alle belanghebbenden moeten op objectieve wijze het vraagstuk onderzoe ken om tot een oplossing te komen die in [het kader van het algemeene belang be vrediging kan brengen. (Zeer wel!) Van vele zijden wordt terecht gewezen op de verschillende voordeelen, die een wel begrepen beroepsorganisatie zou kun nen afwerpen voor de economische weer baarheid van ons land. Het vraagstuk der beroepsorganisatie is echter uiterst kiesch en ingewikkeld. Verschillende, somtijds tegenstrijdige voorstellen werden bekend gemaakt. Gij zult begrijpen dat ik mij in deze hoogst belangrijke aangelegenheid niet [overhaastig uitspreek. Ik zal zoo vlug mo gelijk de verschillende voorstellen, die het tot wettekst hebben gebracht, onderzoe ken. Evenals de verslaggever De Smet, ben ik van oordeel dat een degelijke beroeps organisatie een werk van belang is, doch ook van duur. Het is een kwestie van op voeding der geesten. Wanneer zulke overweging en zulk ge voelen stilaan tot rijpheid komen en zich in tastbare vormen willen omzetten, dan moet de regeering die natuurlijke evolu tie steunen en tot vollen bloei laten ko men. Dit oogenblik is aangebroken. In het licht der voorbereide of vroeger neergelegde wetteksten en van de talrijke reacties die ze ln de bevoegde bedrijfs- kringen hebben verwekt, zal ik er voor zorgen dat na het verlof een ontwerp klaar zij. Het middenstandsvraagstuk, dat ik la ter breedvoeriger zal onderzoeken, is er een van algemeene politiek. In de om standigheden die we sedert den oorlog doormaken is een speciale vooruitstreven de middenstandspolitiek noodig gebleken. OORZAKEN VAN DEN ACHTERUITGANG VAN DEN MIDDENSTAND De na-oorlogsche omstandigheden en de talrijke crisisverschijnselen hebben mee gebracht dat de zaak van den midden stand in onze economie herhaaldelijk, en van verschillende zijden werd aangetast. De oorzaken daarvan zijn talrijk: de technologische werkloosheid, die tal van onvoorbereide personen naar midden- standsbedrijven deed overkomen; de in wijking van vreemdelingen die door nood gedreven, als koelies kwamen werken; het ingrijpen van het grootbedrijf; het ont staan van het geheim bedrijf, gedreven door vreemdelingen of door Belgen, bui ten sociale en fiscale lasten om; de schaarschte en de duurte van het han delskrediet; de groote uitbreiding genomen door leurhandel, handel met premiën, uit- verkoopen, occasieverkoopen, enz.; de stij gende technische eischen gesteld aan de leiders van de middenstandsbedrijven; de verzwaring der fiscale lasten. REDMIDDELEN Elke van deze oorzaken dient recht streeks te keer gegaan en zulks ligt dan ook in mijn bedoeling. Sommige der vraagstukken die verband houden met de abnormale mededinging, kunnen door de volmacht wet geregeld worden en zullen het ook zijn. Verder ben ik voornemens het patent recht terug in te voeren. De volmacht wet laat het mij toe. (Zeer wel!) Het moet mijns inziens, een middel zijn om, in de maat van het mogelijke, een einde te stellen aan sluikhandel en cu muls. Wat het wetsvoorstel van Ackere be treft, spreekt het vanzelf dat de regeering hierbij zal te zorgen hebben dat de be roepsorganisatie van ambachtea en ne ringen geen inbreuk plege op de beginse len en richtlijnen der algemeens berocps- «ST-EMMAUS», ZOMERVERBLIJF VOOR VROUWELIJKE KATHOLIEKE ACTIE DOOR MGR VAN ROEY PLECHTIG GEOPEND EEN JONGELING GEDOOD BIJ MOTO-ONGEVAL Links: het prachtig gebouw te Weelde hij Turnhout. Rechts: Mgr Van Roey regent de lokalen. ROBERT BRUYNOOGHE het slachtoffer. txsst POSTZEGELNIEUWS (VERVOLG) DE ZAAK VAN IMIANITOFF Strenge straffen. De 21* Kamer van de Rechtbank van Brussel heeft Woensdag 11. uitspraak ge daan in de zaak van Imlanitoff en Con- soorten. Imlanitoff kreeg wegens schriftverval- sching. aftroggeiarij, of onwettelijk dra gen van den dokterstitel, vruchtafdrijving, enz. alles bijeen voor 6 jaar gevang en 3.500 fr. boete. Zijn medeplichtigen werden ook mede gedeeld: Salinger Furnival kreeg alles bij een voor 4 jaar en 6 maanden en 2.100 fr. boete; Hamilton 4 jaar gevang en 700 fr. boete; Vandevelde 7 maanden en 350 fr.; Singer 1 jaar en 700 fr. en Dr Duprez 3 jaar gevang. Alle veroordeelden zien zich beroofd van hun burgerlijke rechten voor den duur van 5 jaar. Daarbij werden nog zes vrouwen die in de zaak betrokken waren gestraft met ge vang, gaande van 2 tot 6 maanden, deze met uitstel. Hamilton en Salinger werden onmidel- lijk aangehouden. DE MILITAIRE AMNESTIE De leden van de bijzondere Kamerkom missie belast met het onderzoek van het wetsontwerp betreffende de militaire am nestie, na een onderhoud met de Heeren Pierlot, Denis en Devèze, zijn het tenslot te eens geworden om amnestie te verlee- nen aan al de belanghebbende militairen, behalve voor gevallen van overloopen naar den vijand, van bespieding en van verraad. Aan de geamnistieerden zullen dotatie en frontstreeprenten worden toegekend. Deze voordeelen zullen eerst van kracht worden in 1940. Uitzonderingen worden voorzien voor zekere mannen die zich in het buitenland bevinden. DE WERKLOOSHEID ONDER DE INTELLECTUEELEN Naar het verslag van den Dienst voor Hoogeschoolstatistiek blijkt dat er thans nog 33.870 hoogeschool-gediplomeerden zijn die een beroep of een bediening uit oefenen. 1.036 Anderen oefenen een on bepaald beroep uit. Verder zijn er 1.241 mannelijke en 143 vrouwelijke gediplomeerden die zonder werk zijn. De meeste van die werkloozen zijn nog geen 30 jaar oud. IBBBBBBflBBSBBaBBBBaBaaBBBBSB MEDALJE VAN DE SPORTVERDIENSTE Een nieuwe reeks zegels, met bijlage ten voordeele van den dierentuin te Leopold- stad, zal op 5 Juli aanstaande in omloop gebracht worden. De verkoop ervan is beperkt tot volledige onverdeelbare reeksen. VOORNAAM HUWELIJK TE MERKEM Zaterdag morgen was de gemeente Merkem in feest ter gelegenheid van het huwelijk der Weledele Juffrouw Baronnes Anne-Marie de Coninck de Merckem, dochter van den Weledelen Heer Baron Pierre de Coninck de Merckem, burge meester der gemeente, met den Heer Jean Harou van Vorst bij Brussel. Het bur gerlijk huwelijk had plaats om 10.30 u. op het Gemeentehuis vóór Schepen Van Uxem. De plechtigheid van het kerkelijk huwelijk had plaats om 11 u. in de pa rochiale kerk van Merkeiu en werd in gezegend door Zijne Hoogweerdigheid Z. Exc Mgr Lamiroy, bisschop van Brug ge, bijgestaan door de Geestelijkheid der parochie. Talrijke parochianen hadden eraan gehouden op deze plechtigheid te genwoordig te zijn, zoodat de kerk bomvol liep. VRAAG aan uw BRIEFDRAGER EEN POSTABONNEMENT OP DIT BLAD. De Heer M.-H. Ja p ar, Minister van Volksgezondheid, heeft de Medalje van de Sportverdiensteingesteld, om toege kend te worden aan de Belgische sport beoefenaars die zich in nationale of inter nationale kompetities zullen weten te on derscheiden. Er zijn gouden, zilveren en bronzen medalies. Het lint is groen met roode bies. IBBBBBBBBBBBBBSlBBflBBBBnBflBB organisatie. Doch. ik vrees geen erge moeilijkheden, aangezien de commissie aan haar verslaggever opdracht gaf, om juist die verzoening van den regeerings- tekst en van den tekst van het voorstel van Ackere te bewerken. HET MIDDENSTANDS INSTITUUT Een vierde punt dat ik even aanraak is het middenstandsinstituut waarvan de in richting reeds zou geschied zijn indien niet speciale en onvoorziene omstandigheden, de czndidaten-voordracht hadden ver traagd. Ik heb u onbewimpeld gezegd welke de tendens is die mij zal leiden bij mijn werk. laat mij nu den tijd om tot de uit voering over te gaan. Ik heb de gewoonte niet het bij woorden te laten. In zijn verslag zegt senator Van Coillie, dat men van den minister van economi sche zaken, noch van de regeering mira kelen mag verwachten. Gij verwacht geen mirakelen. Gij ver wacht richtlijnen en daden. De richtlijnen heb ik u gegeven. De daden zullen gesteld worden. Ik wil er echter nogmaals op wijzen dat het een gevaarlijke illusie is te meenen dat onze economische toekomst kan gered worden, door tusschenkomst van de open bare machten alléén. Van veel grooter belang is de inspanning der individueele producenten en van de arbeiders aller klassen. Ik sluit mijn uiteenzetting. Ik doe beroep op de medewerking van allen, en vooral op de medewerking van de nu reeds georganiseerde beroepen en bedrijfstakken. De opdracht die me gegeven werd is groot en de taak zwaar. Ik heb er geen schrik van. Als ik op fle medewerking die ik u vraag mag rekenen. en ik reken er beslist op. zal ik ze tot een goed einde voeren. (Handgeklap op de katho lieke banken.) Een kijkje tijdens de Huwelijksplechtigheden in de kerk te Merkem. Woensdag namiddag was Robert Bruy- nooghe te 1 Yj uur uit zijn ouderlijke wo ning op den Dijk, te Adinkerke, vertrok ken om eene boodschap te doen naar Ghyvelde in Frankrijk. Voor dit tochtje gebruikte hij zijn moto. Rond 2 uur keer de hij uit Ghyvelde terug naar Adinkerke, doch op enkele honderden meter van de Belgische grens, op Fransch grondgebied, ls zijn machien, waarschijnlijk door een losliggend stuk grintsteen, uit de goede richting geweken om daarna op een hoop je steenen aan te botsen. De arme jonge ling heeft een geweldige stoot op de borst gekregen en is kort daarop, zonder tot het bewustzijn te zijn teruggekeerd, overleden. De Eerw. Heer Verschuere, on derpastoor, diende hem het H. Oliesel toe; Dokter De Gomme stelde vast dat genees kundige hulp niet meer kon baten. Wij deelen van harte in de nieuwe be proeving die zoo zwaar de achtbare fa milie Bruynooghe-Laniez komt treffen, want pas drie maanden geleden stierf het hoofd van het gezin, de Hr Octaaf Bruynooghe. Moge de uitdrukking van onze christelijke deelneming het schrij nende leed van Mevrouw Bruynooghe en hare talrijke kinderen eenigszins heipen verzachten. De plechtige begrafenis heeft plaats op Maandag a. s„ te 10 uur, in de parochial# kerk te Adinkerke. Een tragische bijzonderheid is wel het feit dat de betreurde jongeling nog acht dagen geleden eene bloemenkroon had ge dragen in den rouwstoet van Cyriel Pat- tyn, den edelmoedigen redder, wiens best# vriend hij was, en ook het feit dat de foto die wij hier afdrukken genomen werd door Cyriel Pattyn zelf, korte dagen vóór zijn eigen dood... Nu zijn beide vrienden weer vereenigd bij den Heer... A Over dit verschrikkelijk ongeval ver nemen wij nog als volgt: De I8-jarige Heer Robert Bruynooghe, wiens moeder het welgekende drankhui# Au Drapeau Beige te Adinkerke uit baat, begaf zich per moto bij G. Debruyn# aan de brug te Ghyvelde, waar hij do cumenten afhalen moest voor toeristen die de grens over moesten. Terug de moto opgesprongen rolde hij aan normale snel heid Adinkerke toe. Gekomen aan het punt Grand Largeeen breede, maar zeer gevaarlijke draai, leunde hij recht# naar de berm toe. Dit deel van den weg ls in herstelling en tusschen de aard- hoopen zijn steenlagen ln rotswerk aan gebracht. De moto haperde aan een dezer heuveltjes, waardoor de jongen zijn stuur verloor en wat verder over de moto op den grond terechtkwam. Op dit oogenblilc kwam de auto van een vischhandelaar uit Nleuwpoort, en waarop Heer Waucquler, piloot te Dulnkerke, had plaats genomen, aangereden. Seffens werd door deze hee ren hulp aangeboden. De arme jongen opende nog slechts eenmaal de oogen en stierf. Dit schrikkelijk ongeluk werd fel be sproken daar dit het derde doodelljk 1# sedert een 14-tal dagen ln de streek: d# dubbele verdrinking te Adinkerke en het doodelljk ongeluk te De Panne. UBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBI» DRIE KINDEREN BEDOLVEN ONDER ZANDINSTORTING TE GEERAARDSBERGEN Te Geeraardsbergen waren kinderen aan het spelen in den zandput, toen plot# een groote hoeveelheid zand neerkwam op drie kinderen. Er moest tot 8 meter diep gegraven worden om de kleinen tn bereiken. Twee konden nog levend opge haald worden; het derde was dood doof verstikking. Reeds in het oude Rome. scheerden de mannen zich lederen dag... Laten wt| ze beklagen, want 2000 jaar nadien en ondanks de uitvinding van geperfecöonneerda mesjes, vindt men nog tal van menschen met bebloed en ontstoken gelaat Gelukkig hebben wetenschappelijke proefnemingen onlangs bewezen, dat zulks kan voorkomen worden zoo men scheerzeep gebruikt.. Niet de eerste de beste zeep. maar een zeep zooals die van GIBBS, die een vettig schuim vormt... de haarpijltjes soepel maakt... het mesje smeert, zoodat het veel vlotter glijdt... Terzelfdertijd ontsmet die klemwerende zeep de huid en voorkomt puistjes roode vlekken, medeëters, enz. Een fraaie praktische en vernuftige koker, waarbij de zeep geheel kan worden opgebruikt en dien men onbeperkt lang opnieuw kan vullen mei reservestukken GIBBS. Kan men meer vragenMoet men ze niet probeer en

HISTORISCHE KRANTEN

De Halle (1925-1940) | 1939 | | pagina 7