De Duitschers te Fessen. Hoe de Familie Clauw vluchtte. 5 4 Nu voor wat aangaat de huizen Er bestaat niets meer van alle huizen en hofsteden binnen de volgende palen deze al (Oct.-Nov. 1914.) VERVOLG. inbegrepenLouis Crevits, Raes, Noyez, de Warande en Warandehoek, Nayaarts, L. Bruneel, K. Lava, P. Vanhove, Jules Maes. Op de plaats is alles weg te beginnen en inbegrepen We D. Desmet tot aan de Yzeren brug, uitgenomen deze van Em. De Poorter en de drie kleine huizekens, het Nonne kloo ster en de Kapelle, P. Pladys, Art. Depoorter en G. Boutens. Al den anderen kant van aan de pastorie inbegrepen tot aan Ch. Demoen inbegrepen. Zijn dan nog afgebrand de Meisjes-gemeen- teschool, de huizen van D. Vanden Berghe, Am. Hoenraet, Aug. Vanhooren, J. Warmoes (deze man is ook doodpeist men)J. Deparcq, D. Blancke, geheel de doeninge van Spruyt- te’s (Henri Spruytte is alhier ook onbekend.) Geheel den hoek huizen daar achter. J. Caura den Opzet, de We Selschotter, Ch. Paquet, Jerome Demaegdt, misschien ook de hofstede van Victor Van Coillie. Geheel de doeninge van den Hooge meulen. Het huis van Petrus Beauprez en nog vele scheuren en stallingen. Vele huizen die niet afgebrand zijn kunnen niet meer bewoond wordendaaronder zijn de drietruis R. Theuninck en geheel deze reke tot aan ’t huis van J. Van Parys. Op 25 October waren reeds 5 obussen gevallen op ons huis binst dat wij er nog in waren maar het was toch nog bewoonbaar, en nu is het nog bewoond door de soldaten. Fr. Loncke’s huis was van den eersten dag geheel het dak af van een obus. Nog veel weten wij te ver tellen wat wij en velen hier te lijden gehad hebbenmaar wij zullen dat uitstellen tot wij later bij malkaar kunnen geraken. Schrijf dezen brief af en geef hem te lezen aan al wie iets van de streek kentdoe onze groe- tenissen aan alle kennissen van de aldaar nog gespaarde gemeenten. Laat iets weten als het zijn kan aan Rich. Theuninck ook aan de vrouw van Alidor Vandenberghe die zeker bij Fr. Loncke is in Hondschoote. Zegt haar dat allen van hare famillie die niet als dood ver meld staan op dezen brief het goed stellen. Alidor is bij zijne zuster in Wercken. Het is alhier toch zoo verdrietig leven. Niemand mag zijn stad of dorp verlaten zon der pasport die men nooit krijgt. Brieven mogen niet geschreven worden of niet ont vangen worden tenzij ze eerst door de com mand,atuur overzien worden. Wie misdoet Zitting van 5en October 1916. Tegenwoordig de leden die aan de zitting van 2n October deelnamen, bij uitzondering van M. Glorie. De zitting wordt om 10 1/2 geopend. ie De Heer Ghyssaert, Voorzitter, geeft lezing van eenen brief van M. Devos, gemeenteraads lid, waarbij deze zich verontschuldigdt geen deel te kunnen nemen aan de zitting gezien de moeilijkheden der reis van London naar Parys en zijne meening uitdrukt nopens het heropbouwen van Dixmude. 2e De raad beslist over te gaan tot het aan wijzen van eenen bouwkundige gelast met het opmaken van het nieuw lijnrichtingsplan van Dixmude. De Heer Charles Patris, bouwkundige te Brussel, wordt tot deze bediening aangewezen. 3e Worden door den raad benoemd ais leden eener Kommissie van openbare werken, die nu en dan zal bijeenkomen om het werk van M. Patris na te ziende heeren Ghyssaert Vandenbussche, Schepenen; Glorie Vansiele- ghem raadsledenLouis Desmyter, nijveraar. Deze Kommissie zal, als het noodig is, bij eenkomen in het voorloopig sekretariaat te Parys 5, Rue Las Cases. Na eene bespreking betrekkelijk de finan- cieele middels die zullen noodig zijn om de voorloopige en bepaalde heropbouwing van Dixmude mogelijk te maken, wordt de zit ting om 12 1/2 ure geheven. Vergadering’ van den Gemeen teraad van Dixmude te Parys. Bijzonder belang der stad. Wat de meer bijzondere voordeelen van het ontwerp voor de stad betreft, springt het eerst en vooral in het oog dat een betere spoorwegverbindingenhet afleiden der buurt- spoorlijnen en van het zwaar- of spoedver- voer hier ook niet te onderschatten vallen te meer, daar het toelaten zou de straten der ei genaardige oude stad nagenoeg te bewaren zooals ze zich voor den oorlog bevonden, zoodat ten minste het geraamte (le cadre) onzer ongelukkige stad ongeschonden zou blijven. (Enkele der oudere onvermijdelijke recht- üjningen werden metroode puntlijnen op het plan aangeduid; daarbuiten, werd in het ont werp alleen het vrijmaken der kerk langs de Noord- en Westzijden, een kleineverbreeding aan den ingang derBeersttraat, het dempen van eenen uitsprong in’t Zuiden van ’t Droog- hof en eindelijk de noodige verbinding der oude stad met de nieuwe wijken van af de Stoofstraat tot aan den kleinen Dijk, voor zien.) Doch het bijzondere belang der stad, zoo als reeds aangestipt werd, zou bestaan in het feit dat het mogelijk zou worden eenige kleine nijverheidsgestichten te zien ontstaan op den voordeelig gelegen grond tusschen wa ter en ijzerenweg. Het water dat aan den Yzer uitmondt zou de werkhuizen in verbin ding stellen met de haven van Nieupoort en ook met de talrijke vaarten van het West land. Kwam de voor den oorlog gedroom de vaart Dixmude-Roesselaere ooit tot uitvoe ring, dan zou een prachtige uitweg te meer be staan en de voorgehouden werken zouden niet verloren gedaan zijn. De nieuwe bouw gronden bezuiden den Yzerenweg zouden te vens de verdwijning van een deel der ellen dige en ongezonde werkmanswoonsten der oude stad in de hand werken en het oprich ten aldaar van modelwerkmanswoonsten met hofje voor gevolg kunnnen hebben. ’t Vervolgt. L/it een brief van J. Clauw, (Vervolg) De Zusters waren er nog. Wij gingen er naartoe met Moeder. Uitgeput zooals zij was en over van het lijden, kon zij moeilijk gaan. Daarbij wij moesten door een vreeselijk bom bardement. Wij gingen een voet diep door dakpannen en steenbrokkengordijnen stoors allerlei voorwerpen lagen op straat of waai den door de gebrokene ruiten. Verkens lie pen in de huizen. Geen mensch was nog te zien. In het hospitaal gekomen was ik als uitgeput, ik kon niet verderEn moeder, ’t is wonder hoe zij niet bezweek. Aanstonds wierden hare arm en rug verbonden, en zij werd dan naar Veurne overgebracht. Vader schikte in het hospitaal te blijven daar de zusters zegden niet te zullen vluchten, ’s An derendaags zou ik naar moeder gevoerd worden, ’s Nachts waren wij allen in dien grooten kouden kelder toen rond 21/2 ure men kwam zeggen dat allen moesten vluch ten, de zusters ook. Hoe weinig dat wij me de hadden ik kon niet weg, ik was als ver lamd. Wij spraken schoon aan de soldaten die t'einden de Molenstraat stonden om naar t’ onzen ons peerd te mogen gaan inspan nen met moeite wierd het ons toegestaan. Het was zeer donker. Aimé Robbe hielp ons nog wat. Wij haalden nog een weinig klee- deren uit en zoo vluchtten wij naar Veurne waar Jules en Camiel reeds waren. Onder weg namen wij bij ons Romanie Pil, de vrouw van Gustave Camerlinck die ziekelijk zijnde geen weg en kon en door haren man uit de stad gedregen geweest was. Wij gingen dan samen noor het hospitaal en vonden daar onze goede moeder die reeds den armwas afgezet. Binst wij daar waren, mijn broeder Edouard, soldaat, waarvan wij sedert verscheidene weken niets meer verno men hadden, kwam daar binnen en vond moeder, in dien staat, en ons allen daar we der. Onnoodig te zeggen welke droefheid daar was. ’t Was wonder om zien hoe kloek en gelaten moeder was, en zoo is zij geble ven tot het einde. Na drie weken wreed lijden werd onze goe de moeder, door de dood, aan onze liefde ontrukt; een waar slachtoffer van dien wree- den oorlog. Hard is voor ons die slag geweest en voor mij nooit is het uit mijn gedachtmaar al les is geschied volgens Gods H. Wil. Ja wij onderwerpen ons maar niet zonder tranen.

HISTORISCHE KRANTEN

Dixmude op den vreemde (1917-1918) | 1917 | | pagina 3