Een blik naar ’t Vaderland.
en omstreken, op het vreemde
VERSCHIJNENDE ALLE MAANDE
En, laat ze rijk zijn, laat ze kaal
Ze is vlaamsch, en ze is de mijne!
Vlaanderen, de heilige grond, mij duizend
maal dierbaarder nog, sedert hij doorweekt
is met het heldenbloed onzer dappere jongens;
mij duizendmaal kostelijker sedert de ver
vloekte geesel van den oorlog met zijn reu
zenslagen er ons volk uiteengeslegen en ste
den en dorpen in puinen legde.
Schoon volk, mijn Belgisch mijn vlaamsche
volk, dat nu evenmin als over eeuwen geen
dwingelandij en didt en te zweerde en te
messe springt voor eer en recht
Schoon volk, mijn vlaamsche volk, dat
vlijtig en werkzaam, te stede en te lande
handel nijverheid en landbouw deed bloeien.
Schoon als het van vooraleer de dag uitkeek
tot laat in den avond, onder Gods milde
zon, den veien grond, met zijn zweet, be
vruchtte ener de rijkste streke der wereld
van miek met hare guldene oogstvelden
hare vette weiden. Daar was weelde, daal
was welstand voor iedereen, voor werkman
burger en boer. Daar was vrijheid en elk
was er koning
in zijn woning.
Eigenaardig volk, mijn vlaamsche mijn
Dixmudsche volk als het op rust- en feeste-
dagen, met vischlijn en puikelnet, met pijl
en boog, met bol- en billardspel, in zang in
tooneelvermaak en duivevlucht, onder ’tdrin-
ken van een smakelijk glas schuimende
gerstenbier, leute en verzet namals het op
zon- en feestdagen als één man ter kerke
kwam om te erkennen den Meester van He
mel en aarde; als het in beêvaart trok naar
Vele Dixmudelingen waren, in de eerste
tijden na onze droevige vlucht, met hand en
tand aan ons dierbaar hoeksken vrijen Bel
gischen grond vastgekleefdzij meenden zoo
wel van daar het einde der ongeluksdagen af
te zien. Maar de tijd vloog, er kwam geen
verandering en ze waren genoodzaakt de
grens over te trekken. Meer dan een voelde
op dien lastigen stond zijn moed vol komen
en twee brandende tranen perelden uit zijne
oogen. Van op den vreemde, waar ze nu
verblijven zijn velen ’s eens om te schrijven
Hier ben ik wel, maar ware ik nog duizend-
maai beter, naar Belgenland naar t’ onzent
daar zal ik terugkeeren
Hoe trekt toch het Vaderland
Mijn Belgie, mijn Vlaanderen, mijn Dix-
mudsche streke: waar mijne oogen voor de
eerste maal het licht der zonne zagen, waar
ik als kind speelde en in gelukkigen huis-
kring opgroeide, waar zooveel zoete herin
neringen mijn herte aan vast hechten, waar
ik leefde en wrocht, waar ik te huis was;
hoe dikwijls bij dage en bij nachte vliegen
mijne gedachten naar u heen!
Vlaanderen, met zijne eenvoudige voorva
derlijke zeden en gebruiken; Vlaanderen,
met zijn zoetzingende tale, die ik bemin om
dat ze de mijne is, lijk ik mijne moeder be
min omdat het mijne moeder is. Ik zeg nu
meer dan ooit, met den dichter:
God gaf elk volk zijn eigen taal,
Mijn Vlaanderen spreekt de zijne,
NUMMER 4
APRILMAAND 1917
DIX7VWDE
Alles worde gezonden naar
E. H. Joseph Van Ryckeghem
voor België te Leysele Dorp N° 2
Buiten België au Presbytère
a Hondschoote (Nord).
Inschrijvingsprijs per jaar
Voor België en Frankrijk2,00 frs.
Buiten België en Frankrijk 2,50 frs.
4.- -- - -
UW VALLEN DIXMUDE WAS GROOT.
KLEINE STAD IN DE WEIDEN,
HEEL HET LAND GOLD UW LIJDEN J
HET BLEEF VRIJ DOOR UW DOOD.
C. V.