Komteit der vluchtelingen van DIXMUDE
Mr Camille van CDillie van Eessen.
54
55
op de
gemakkelijk ver-
eenen landbouwer die mij zegde Camiel van
Coillie te heeten en te Eessen te wonen.
Ik ben vader van verscheidene kinders; ’k
heb eene dochter in’t noviciaat te Heule en
’k heb maar één zoontje zegde hij.
Gedurende eenige dagen was ik verplicht
brood te bakken voor de duitschers en lo
geerde ook binst eenige dagen eenige duit-
sche officieren.
Op zekeren dag beschuldigden zij mij tee-
ken te doen aan de soldaten van ’t belgisch
leger door middel van een lichtje. Ik, mijne
vrouw, kinders en dienstboden werden bui
ten geworpen; ik werd samen met mijn
werkvolk voor 't leger gejaagd en men schoot
naar onsik kreeg drie kogels in mijn lijf en
viel;’k werd door de Belgen opgeraapt en
naar Alveringhem gevoerd waar ik bleef tot
dat men zegde dat de duitschers over den
Yzer gekomen waren en men de hospitalen
ook te Alveringhem deed ontruimen van de
daar verzorgde zieken en gekwetsten. Ik
kwam hier aan in Kales. Wat er van mijne
vrouw en kinders geworden is weet ik niet.
Ik ga sterven en zou geerne biechtenwil
ook a. u. b. mijn zoontjen opzoeken dat
reeds voor ons langsover Dixmude wegge
vlucht was. ’t Is nog zoo jong, wil er vader
van zijn, want ik zal sterven en wie weet
leeft er nog iemand van mijn huisgezin.
Ik beloofde dit te doen.
Ik biechtte den man, gaf hem de H. Com
munie die ik haalde in de S‘e Pieterskerk en
gaf hem ook de H. Olie.
Ik bleef er lang bij maar moest hem eind-
lijk verlaten voor den dienst der gekwetsten
in Sfe Pietershospitaal en de zorg der vluch
telingen van den Yzer die in de stad overal
verspreid lagen.
De goede man moest eene heelkundige
bewerking onderstaan en stierf, want des
anderdaags als ik ging zien was ’t lijk reeds
verdwenen. Denkende dat alles in or
de was bemoeide ik mij met die zaak niet
meer behalve met het opzoeken van het
kind.
Ik vond den jongen, frisch en gezond in
Adinkerke, bij brave menschen waar hij
reeds aan ’t werk was op ’t land.
Ik heb het kind stillekens aan tot die tij
ding bereid en hem alles gezegd wat ik van
zijn vader wist. De jongen is tevreden van
de waarheid te weten en onder mijne zorg
en deze dier brave landbouwers werkt en stu-
Verslag der vergadering van Donderdag,
26 November 1914, om 5 ure namiddag.
Lezing wordt gegeven van het verslag der
zitting gehouden ’s morgens.
Daarna stelt Mr Ghyssaert voor met den
heer Devos ’s anderdaags naar Veurne te
gaan, om zich tot de fransche militaire over
heid te wenden en om zich zoohaast moge-
lijk met een groep Dixmudelingen naar stad
te mogen begeven. Deze voorstelling wordt
door iedereen aangenomen en aangeprezen.
Morgen 27" dezer om 5 ure zal er over
deze aangewende voetstappen verslag gege
ven worden.
De heer Cyriel Poublon is van gedacht
dat het misschien beter ware een verhoor
bij zijne Majesteit den Koning te vragen om
door zijne tusschenkomst de levensmiddelen
hier ter Panne aan behoorlijke prijzen te be
komen. In deze omstandigheid moet er vast
gesteld worden welke beslissing er dient ge
nomen te wordenof te wel het onderhoor
bij zijne Majesteit vragen, of het komiteit
waarvan er dezen morgen gesproken is ge
weest, tot stand te brengen.
Eindelijk wordt er beslist dat een komi
teit zal gevormd worden om de koopwaren
aan hunnen gewonen prijs aan te schaffen.
Dadelijk wordt dit Komiteit gevormd, dat
zoohaast mogelijk zijne beslissing zal ken
baar maken.
Niemand meer het woord vragende, wordt
de zitting om 6 ure geheven.
Getd. A. Ghyssaert Eug. Devos A.
Claeys, sekret. A. Feys E. Gel
dof D. Mensaert.
Eerweerde Heer,
In’t eerste nummer van Dixmude 1917
vind ik onder rubriek de Duitschers te
Eessen de dood vermeld van Emelie Amery
en Marie van Coillie dochter van Camiel die
alhier ook onbekend is.
Ziehier nopens den laatsten meer bijzon
heden.
Op 26 October 1914 werd ik in de stad
Kales (Frankrijk) bij eenen stervenden geroe
pen die een vlaamschen biechtvader vroeg.
Ik begaf mij ter plaats en vond er in eene
school op platten grond en op wat strooi
nevens vele gewonde soldaten van den Yzer
van 29
Neemt eene vrouw weduwe in Frankrijk
gevlucht alleen verblijvende zonder minder
jarige kinders, die drie zonen bij het leger
heeft.
Zij trekt 1,25 fr. vluchtelingsgeld.
Moest alles ten vollen uitbetaald worden,
zij zou daarbij moeten trekken voor hare
drie zonen onder de wapens 1,25 fr. 4- o,65
fr. 4- 0,45 fr. dat maakt te zamen 2,35 frs.
soldatengeld van ’t Belgisch gouvernement.
Jamaar die 2,35 frs. soldatengeld kan zij
niet volledig krijgen.
Het bedrag van haar vluchtelingsgeld
zijnde 1,25 fr. wordt er door ’t Belgisch gou
vernement van afgetrokken en zij zal krijgen
als moeder van soldaten 2,35 fr. 1,25 fr.
1,10 fr.
Hetgeen hare dagelijksche toelage brengt
op 1,25 fr. vluchtelingsgeld 4- 1,10 soldaten
geld, dus te zamen 2,35 frs.
Deze uitleg was noodig om wel te verstaan
wie recht heeft op de woonstvergoeding
waarvan onze achtbare schepen M’ Ghyssaert
spreekt in zijnen brief.
Welke zijn deze die recht hebben
woonstvergoeding
Het zijn, volgens het besluit-wet
Sept. 1916,
i° deze die, als ouder, vrouw of kind van
soldaten geen dagelijksch soldatengeld trek
ken maar enkel vluchtelingsgeld.
2° Deze die boven hun vluchtelingsgeld al
leenlijk eenen toeleg krijgen van soldatengeld
zooals die vrouw weduwe, hooger vermeld,
die bij haren 1,25 fr. vluchtelingsgeld een
1,10 toeleg krijgt ais soldatengeld.
Woont deze vrouw weduwe in eene stad
boven de 8000 zielen zij zal bij haren 1,25
fr. vluchtelingsgeld, en haren 1,10 toeleg als
dagelijksch soldatengeld nog recht hebben
op eene woonstvergoeding van 3o frs. te
maande. Telt die stad min dan 8000 zielen
zij zal 20 frs. te maande hebben.
Deze woonstvergoeding en ’t dagelijksch
soldatengeld moeten op dezelfde wijze afge
vraagd worden aan 't ministerie van Binnen-
landsche zaken van Belgie zooals mijnheer
Ghyssaert het uiteendoet in zijn schrijven.
Zijn er Dixmudelingen die naderen uitleg
begeeren, ik ben zeker dat zij per brieve van
Mr Ghyssaert alle noodige nadere inlichtin
gen zullen bekomen.
den brief kan geschreven hebben) in 't stad
huis zal men op uw brief bestatigen dat ge
niet kunt teekenen.
Steek nu dien brief met al de bewijzen in
een omslag of enveloppe met ’t volgende
adres
Monsieur le Ministre de l’lntérieur,
de la Belgique
S,e ADRESSE
(Seine Inférieure) Le Havre.
Zonder kopje of timber er op, moogt ge
alzoo uw brief verzenden.
Elk zegge ’t voort.
Am. Ghyssaert.
Pharmacien Marquise P. d. C.
Een woord verderen uitleg
over bovenstaanden brief
Waartoe hebben de OUDERS der solda
ten recht?
Een Besluit-wet van 29 Sept. 1916 ant
woordt daarop als volgt
a/ Indien er enkel één ongehuwde zoon on
der de wapens is: 1,25 fr. per dag.
b/ Indien de vader en één ofmeer ongehuw
de zoons onder de wapens zijn wordt de
vergoeding gerekend op volgenderwijze
1,25 fr. daags voor den eerste
o,65 fr. voor den tweede
0,45 fr. voor de derde en volgen
de zoons.
Indien de soldaten gehuwd zijn de ouders
hebben geen recht tot vergoeding.
2° Waartoe hebben de VROUWEN en EIN
DERS der soldaten recht?
Het zelfde Besluit-wet stelt de vergoeding
der vrouw vast op 1,25 fr. en deze der kin
ders op o,5o fr. daags.
Merkt wel op dat de militaire vergoeding
of soldatengeld uitbetaald wordt door België
en de vluchtelingspennink door Frankrijk.
Het soldatengeld en het vluchtelingsgeld
kunnen aan den zelfden persoon niet uitbe
taald worden.
Daaruit volgt dat een vluchteling die van
’t fransch Bestier het vluchtelingsgeld trekt,
daarboven enkel kan trekken, van ’t Belgisch
Bestier, het bedrag van hetgeen zijn solda
tengeld meer zou bedragen dan zijn vluchte
lingsgeld.
Een voorbeeld zal dat
staanbaar maken:
1°
--4-