Dixmuide ALLERHEILIGEN 71 7° t’ einden, ’t Overige is plat alsook de nieuwe huizen der Burgerlijke Godshuizen en den Molenwal. Aan de Beerstbrugge schijnt het huis van Mr Van Sieleghem wel bewaard maar van ’t gesticht der Broeders van Liefde blijft er weinig recht staan. Dan langs de andere zijde der Beerststraat schijnen nog gedeeltelijk recht te staan ’t voorgebouw der Witte Damen dan verder ’t huis van Mr Vynchier en nog een er nevens. In 'iKwaastraatjeV huis van HriTyberghein en de 4 volgende naar den appelmarkt gaande, zijn zeer wel bewaard. Langs den anderen kant blijft nog staan ’t huis van Baptiste Staelen. 7 Klooster der Witte Damen ’t Oud gebouw der arme scholen staat er ongeschonden met enkel een viertal pannen van ’t dak. De Patronage der H. Germana en het nieuw gebouw der scholen schijnen evengoed bewaard gebleven. Het Gerardus- gesticht schijnt ook weinig geleden te hebben Het overige is in puinen. Op de Appelmarkt heeft de kapel der Zwarte Zusters heel weinig geleden. Meer beschadigd maar toch niet omver zijn de huizen van Jufvrouwen Bever en VanderHeide. Al ’t overige is plat. De Wulgendijk, links weggaande uit de kiekenstraat. ’t Huis van Mr Glorie en Mme Valcke staan er nog meer of min bewaard. Alle gebouwen erachter zijn in puin uitgenomen de reeks gebouwen rechts op den koer komende van Mr Glorie. Geheel het Collegie is één puinhoop. ’t Huis van Edmond Vercruysse en Versuyt zijn nog bewaard. Verders buiten een weinig dat nog blijft in ’t Stovestraatje is geheel de blok tusschen Kiekenstraat Weststraat en Wulgendijk ten gronde vernietigd. Langs de andere zijde van den Wulgendijk is alles vernield van aan de Weststraat tot aan den Burgerkring inbegrepen. Dan staan wonderwel bewaard de vier volgende huizen. Staan ook nog gedeeltelijk de magazijnen van Mr Van Caillie, langs de straat, deze van M,ne Collas langs het water. 7 Vervolgt door een Duitscher gezien Dit is de vertaling van een bijdrage over Dixmuide verschenen in de Frankfurter Zeitung» van 28 Januari 1 gi 6. Het vreedzame stadje is een gruwelijk beeld van den oorlog geworden. Zijn naam wordt legendarisch en de herinnering aan het mooi Westvlaamsch stadje in vuur en rook opgegaan, zal de geslachten doorleven door gezangen en geschiedenis heen die beide ook herdenking dragen zullen van het dap pere klein belgisch leger en zijn Koning. De aanval op Diksmuide had plaats den 10 November 1914. Het is nauwelijks geloofbaar dat zulks reeds zoo ver af is. Het dunkt ons nog de regimenten jonge vrijwilligers te zien ter bestorming en ter dood snellen, in krijgs haftige houding en doodsverachting. Ze wer den als rijp koren gemaaid, deze jonge helden van de 2oi.2o8e regimenten, en de witte kruisjes die op hunne graven geplant staan, blinken rood in het roode morgenlicht. Stil aan verzwinden de nevelen over de velden, de laatste sterren verbleeken en niet een gras halmpje roert in dezen klaren januaridag. Van tijd tot tijd klinkt op het nabijgelegen front een geweerschot. De kanonnen zwijgen. Door den jonggeboren dag gaan we West waarts in. Bij iederen stap dien we doen, doemt een nieuw oorlogsbeeld op. De dikke muren van de verwoeste Kerk van E... over- plomt door den verminkten toren, de Holle tand zooals onze leidsman hem noemt, stompen zwart en dreigend tegen de klare lucht. Welke wanverhouding tusschen deze kerken van de Vlaamsche dorpen en de Vlaamsche landwoonstenDe woonsten schij nen speeldingen bij de Kerken als gebouwen opgetrokken door reuzen. Rechts en links den steenweg, omzoomd door gehavende populieren, donkeren, hier en daar in de vel den, verwoeste hofsteden, uiteengerukte hui zen en versterkte stellingen en loopgraven. Maar waar is Diksmuide Hier voor ons, op een kwart uur afstand. Ik kom er niet toe een stad, een aflijning of ’t is gelijk welken vorm te erkennen. Puinen en nog puinen langs den weg; rechts, in de velden eenige weerkeerende aflossingstroepen Ze hadden nachtwerk. De nacht door hebben ze in de afzonderlijke graven de geraamten en beenderen verzameld om ze meer achter waarts naar het gemeenschappelijk soldaten kerkhof te voeren. Het zijn meest al naam- looze graven. Hier rust een krijgshaftig soldaat. Meermalen werden een vijftal soldaten in éenzelfden kuil begraven. Verder ontdek ik het graf van eene Belgische vrouw. Altijd tracht men de eenzelvigheid van den doode of den soldaat vast te stellen door zijn linnen, uniform of zijn kenteekens. Treurig werk dat dubbel lastig is want de batterijen ginds aan den overkant hebben geen vrede met dit nachtelijk werk. Het Belgisch ambte lijk bericht meldt dan fier: Onze batterijen joegen verschillende afdeelingen duitsche werklieden uiteen. Waar is Diksmuide? We zijn er en we bemerken het nauwelijks. De statie staat nog recht, klein en eenzaam. Daarachter en dichtbij, een blekkende vijver. Hoe is deze daar ontstaan naast het vier-ver- diepig gasthof? Het uitwerksel van een onzer 42 mortiereneen ander projectiel heeft het gasthof op de drie vierden weggeslagen. Nu stappen we door reeksen huizen gansch in puin, en deze puinen geven een diepen indruk van heftige tegenstelling met de netjes opge- kuischte straat. Geen voertuig dat voorbij sjokt, alleen onze stappen weerklinken hoog- Van uit een keldervenster hier, daar en ver der kijkt een verwonderende kop van een feldgrau We komen plots op de markt. De puinhoop van de St. Niklaaskerk is als een bleeke schim rozig belicht door de mor- gendzon. Er voor het oud stadhuis, met ge- kanteelden voorgevel en de middentrap, doorboord en doorkapt. Rechts de oude burgerhuisjes, zonder dak, vensterloos en zonder deuren. Ze liggen dooreengeschokt voor het kerkeschip in een fantastischen warboel. Dit is de oorlog. Hij heerscht nog steeds dag en nacht en zet zijn vernielingswerk voort. De markt ligt eenzaam-verlaten. Wat van de kathedraal overblijft is slechts nog een vormelooze steenhoop, verschillende meters hoog; men erkent daarin de statige lijn van marber: nog enkele gothische naal den steken ten hoogen uit; in de dakgoot staat, beheerschend het marberen altaar, een O.L.Vrouwbeeld, het eenige nog herkennelijk. Ik zoek te vergeefs naar de plaats waar het beroemd dokzaal stond. Onder de ruïnen ligt alles bedolven, men heeft gepoogd, met groote omzichtigheid en taai aanhouden de overblijfsels ervan te redden. Van den toren staat nog slechts een muur recht, vormelooze massa, wild en verbijste rend. Doorheen de puinhoopen gaan we naar de eerste lijn. We trekken puinen en hovetjes dooi vooraleer den Yzerboord te bereiken. Aan den overkant, op amper 3o meters, zit de vijand. Al door den periscoop ontwaart men duidlijk zijne loopgraven. Hij heeft sterke dijken op den oever gedamd, boomen steken uit de stellingen als bezemstokken. Gespron gen bruggen liggen in den stroom. Hier is het dat de Belgische soldaten een reusachtig plakkaat geheschen hebben waar we lezen: Deutschland über alles Maar niet over den Yzer! (Nur nicht über die Yser! Dit is een bescheiden en te begrijpen wensch. Nader aan ’t hart ligt hun de inner lijke begeerte zelf den Yzer te oversteken. Gij en zult niet verwonderd zijn zeker dat ik LI herinner met welk groot geloof met welke stichtende naastenliefde tot de zieltjes gij den Hoogdag van Allerheiligen den feest dag en de octave der Geloovige Zielen pleegt te vieren in onze stad van Dixmude. Daar waart gij in groote menigte vereenigd aan den voet van den predikstoel om het woord Gods te aanhooren; daar kwaamt gij nederknielen aan de Tafel des Heeren en bid den tot laafnis uwer dierbare afgestorvenen; daar gingt gij bidden en als aandoénlijk aan denken een bloemtak nederleggen op dat u welbekende graf van ons kerkhof waar de stoffelijke overblijfsels uwer dierbaren in vrede rusteden. Niet te vreden, eilaas, met wee en dood te komen zaaien in onze geliefde heerdsteden lijden en verdriet in uw aller zielen, heeft de wreede beul op heiligschendende wijze uwe dooden komen stooren in de kalme ruste hunner graven. Maar verheffen wij oogen en herten omhoog Hunne zielen kon hij spijts al zijne macht en oorlogsgeweld, toch niet bereiken. Laat ons hopen dat deze in vrede rusten bij den Heer. Vele van de onzen die dachten, als zij de Hooge Brugge overschreden, dat het was om -- --

HISTORISCHE KRANTEN

Dixmude op den vreemde (1917-1918) | 1917 | | pagina 2