Oorlogsvergoedingen
Dixmude in Oogstmaand 1917
5
4
(Vervolg)
Voor wat de roerende goederen betreft zal
de bewijsvoering natuurlijk moeilijker zijn
en in vele gevallen zal er, ten deele althans,
moeten voortgegaan worden op de goede
trouw van den schadelijder.
Hier ook zullen de commissiën een oor
deel vellen op de mondelingsche of schrifte
lijke verklaringen en getuigenissen door den
schadelijder ingebracht.
Alle bewijsstukken zullen mogen ingé
bracht worden om de aanvraag tot ver
goeding te staven zoobij voorbeeld, handels-
boeken, facturen, kwijtingen, polissen van
vei zekering, getuigenissen en getuigschriften
van leveranciers en andere personen.
Deze bewijsstukken zullen, zelfs voor onze
st. dsgenooten, niet zoo moeilijk zijn om in
te brengen als sommigen het wel denken,
want indien de origineelen van verzekerings
polissen, facturen, kwijtingen enz. verdwenen
zijn, zal het in de meeste gevallen mogelijk
zi n dubbels te krijgen bij de verzekerings
maatschappijen, handelshuizen, leveranciers
die meest allen gevestigd zijn in steden die
gedurende den oorlog niet beschadigd wer
den zooals Brussel, Antwerpen Gent enz.
Met de handelsboeken zal het ongelukkig
lijk voor het algemeen, anderszijn. Wij zullen
daar later op wederkeeren, alhoewel het
verlies dezer boeken meer te betreuren is
om de inlichtingen die zij bevatten nopens
de schulden der klienten, dan voor de
bewijzen die zij kunnen bijbrengen in het
schatten der vernietigde koopwaren.
Wij moeten hier de aandacht roepen onzer
ezers op het belang dat zij hebben, van nu
raadhuis? Stond daar niet eens de Nikolaas-
kerk van Dixmuiden, door de geheele wereld
om het zeerst geprezen?
Ja, daar stond ze; waar bleef ze? Een paar
gebarsten muren, een paar puinhoopen. Zij
wedijverde vroeger met de godshuizen van
Brugge, met de kathedraal van Kortrijk in
pracht en waardigheid. Honderden jaren
heeft het bouwen geduurd. Drie jaren waren
voldoende om haar te doen verdwijnen.
Maar zelfs de puinen toonen nog grootheid
en hoogheid. De overblijfselen van den toren
steken nog omhoog. Als de vinger van een
reusachtige hand, bereid den eed te zweren.
Van op den grond gezien
Max Osborn beschrijft in de Vossische
Zeitung hoe Dixmuiden er toen uitzat.
...Dixmuiden is een puinhoop. Wat van
de stad overbleef is een verzameling van
duizenden verschillende vormen van ver
nietiging door modern artillerievuur. Men
treft ze zelden zoo volledig bijeende huizen
met de om gekantelde op straat gedeponeerde
daken; de huizen met de lachwekkend om
laag hangende balcons; de huizen bespoten
met granaatscherven, schrapnells en geweer
kogels, alles is er in Dixmuiden. Niet één
enkel bouwwerk, letterlijk niet één enkel
ontsprong den dans. Maar de lange tijd ver
streken sedert de eerste beschietingen, heeft
reeds verzoenend en verzachtend gewerkt.
De puinen zijn met groen begroeid. Niet
alleen met onkruid, maar ook met hoog
gras, met dikke helmen, met twijgen, die er
reeds uitzien als jonge boomen en met wilde
bloemen. In een vlijmende gril heeft de
natuur op deze puinhoopen vooral groote
velden met vuurroode klaprozen laten
groeien, alsof het bloed om Dixmuiden ge
vloeid, ontkiemd is.
Ook de verlaten straten zijn veranderd
in groene wegen;uit alle voegen tusschen de
straatsteenen, uit alle granaattrechters is het
gras en het onkruid opgeschoten. Men loopt
hier als op een tapijt langs de vernielde
huizen en kerken. Op een plaats schijnt
zich een particuliere vereeniging van puinen
gevestigd te hebben. Niettegenstaande de
verwoesting ziet men dat deze huizen er
vroeger eender uitgezien hebben. Dat is het
Beggijnhof geweest. In plaats van de oude
vrouwen, huizen er nu waarschijnlijk uilen
en vleermuizen.
Het treurigst ziet het Marktplein er uit,
eens de schoonheid en de glorie van de stad.
Ook hier dekt een wilde groene bont bespik
kelde weide den vloer van een open zaal, de
zaal van wat eens het huis was, waarin het
gemeentebestuur zetelde. Het raadhuis, een
Gotisch bouwwerk, verwant met het wonder
werk van Oudenaarde. Men ziet nog wel de
omtrekken van het hoofdgebouw en van den
lageren vleugel en ook een paar heerlijke
details. Maar deze resten maken de smart
nog heviger, dat al dit schoon naar de maan
is. En wat stijgt daar omhoog achter het
na aftrek van de minderweerde voortspruiten
de uit het verval (vetusté) berekend op in
Oogst 1914 of daaromtrent- en na bijvoeging
van het bedrag der bijkomende kosten door
de heropbouwing genoodzaakt.
Een voorbeeld zal de bovenstaande zin
snede beter doen verstaan:
Een huis is ten gronde toe vernietigd.
Welke was de weerde van dit huis op i"
oogst 1914 't is te zeggen onmiddelijk vóór
het uitbreken van den oorlog? om dit huis
op dit tijdstip te bouwen, zou er, volgens de
schatters eene uitgave van 20.000 f. noodig
geweest zijn. Maar als den oorlog uitbrak
was dit huis niet nieuw en uit reden van
verval heeft het, volgens de schatters, de
helft van zijne weerde verloren. De feitelijke
weerde ervan is dus 10.000 frank.
Indien men na den oorlog wil heropbouwen
zal men eene uitgave moeten doen die de
20,000 f. zal overtreffenop het zeggen der
schatters, zullen de prijzen der bouwmate
rialen, daghuren enz. bijv, een vierde meer
bedragen als vóór den oorlog; men zal dus
25ooo f. noodig hebben.
Er dient opgemerkt dat wij hier slechts
een voorbeeld geven en dat onze cijfers op
niets gesteund zijn.
De schadelijder heeft recht aan eene ver
goeding van 10.000 fr.bedrag der gele-
dene schade en eene premie van prijsver-
meerdering voor heropbouwing van 5ooo fr.
’t zij in ’t geheel i5ooo fr.
Indien deze som niet toereikend is om
een huis te bouwen zooals de schadelijder
het begeert, zal de staat altijd volgens de
Fransche wet hem eene som verschieten aan
3 o o ’s jaars terugbetaalbaar in 25 jaren en
gelijkstaande met deze, voorzien van minder
weerde voortspruitende uit het verval (’t zij
10.000 fr. als men rekening houdt van de
sommen voorzien in het bovenstaande
voorbeeld). Ongetwijfeld zal de toepassing
van deze artikels der Fransche wet als ze
door het senaat behouden worden, groote
moeilijkheden bijbrengen.
Hoe zal men immers in de steden en ge
meenten waar alles vernietigd is, eene juiste
schatting kunnen doen van den graad van
verval vóór den oorlog, der onroerende
goederen die verbrand of platgeschoten zijn?
Er zullen natuurlijk gewetensvolle schatters
aangesteld worden, maar hoe gewetensvol
deze schatters ook wezen zal het hun in vele
af eenen inventaris, ’t is te zeggen eene alge-
meene lijst, op te maken van al de roerende
goederen die zij door het feit van den oorlog
verloren hebben.
Vele onzer stadsgenooten hebben reeds
zulk eenen inventaris opgemaakt en allen
zouden dit voorbeeld moeten volgen, ’t Is
een stuk dat bijna zekerlijk zal te pas komen
en dat aan de schadelijders wellicht van het
grootste nut zal zijn alswanneer zij hunne
vraag tot schadevergoeding aan de bevoegde
commissiën zullen moeten indienen.
Voor het opmaken van dezen inventaris,
is het nutteloos eene bijzondere methode
te volgen, vermits dit stuk voor den oogen-
blik aan niemand moet medegedeeld worden
en dat het enkel dienen moet om het ge
heugen van den schadelijder te verfrisschen
als hij zijne aanvraag tot schadevergoeding
en den staat der geledene schade zal moeten
indienen, volgens eene formule die later zal
vastgesteld worden.
In algemeenen regel zou men nochtans
dezen inventaris kunnen verdeelen in ver-
schillige deelen, zoo bijvoorbeeld:
I. Meubleerende meubels
II. Lijnwaad en kleedingstukken
III. Voorwerpen hebbende eene bijzondere
weerde.
IV. Andere mobilaire voorwerpen, zooals
koopwaren, werktuigen, alaam, peerden,
rijtuigen enz.
Elk zal best handelen naar zijn eigen oor
deel en volgens het beroep of bedrijf dat hij
uitoefent.
Wat de schatting betreft van al deze voor
werpen, ware het best rekening te houden
van hunne nabijkomende (approximatieve)
weerde op het oogenblik dat de schade
gebeurd is (dus voor Dixmude in October
1914)-
Dat en wil daarom niet zeggen dat de
vergoeding die aan de schadelijders zal toe
gestaan worden zal gelijkstaan met het
bedrag der geschatte schade, op het oogen
blik dat deze geschied is.
Zoo is het, dat de Fransche Wet (1), voor
de onroerende goederen, de betaling voorziet
der schade door deze goederen ondergaan,
(I) Er dient hier opgemerkt dat de Fransche wet
over de oorlogsvergoedingen nog maar gestemd
werd door de Kamer van Volksvertegenwoordigers
en dat hij nog moet goedgekeurd worden door het
Senaat.