üil 't Hooglandeken van 't Yonsch
ïest-Milon 1O‘“ Nieuwjaardag 1918.
nog met geen water uitgeiangd werden,
wierden zij verkocht onder de naam van
Dixmudsche boter Dat was, vrienden
lezers, hetgeen in den handel het meest ge
kend was voor Dixmudsche boter. Ik spreek
hier nog niet van deze die gewetenloos zoo
ver gingen onze goede boter te mengen met
Margarine of andere vetstoffen. Dat alles was
Dixmudsche boter 1 De handelaars van de
stad die veel reisden weten daarvan te spre
ken. Hoe dikwijls zijn ze niet verbaasd blijven
staan zien voor uitstellingen van boter die
men voor Dixmudsche deed doorgaan? Hoe
dikwijls waren ze niet verstomd voor het
geen men hun in de gasthoven opdischte
voor het malsch en lekker produkt hunner
geboorteplaats? Is het dan te verwonderen
(het. mag hier gezegd worden) dat de boter
der melkerijen, zooals Ghistel bijvoorbeeld
voorengekeurd werd bij deze onzer moeder
stad? Neen dat was geenzins te verwonderen,
want in deze gestichten had men eene in-
pakking die belette hunne boter te verval
seden en zoo doende werd hunne boter zui
ver en onvervalscht aan den verbruiker door
de handelaars verkocht. Kan de mengeling
der Dixmudsche boter met ander natuurbo
ter belet worden? Neen! De koopmans ter
markt komende zijn vrij onze goede boter te
mengelen met andere natuurboter; geen en
kele wet kan hun dit verbieden. Alleenlijk
kan er Dixmudsche boter verkocht worden
die door stadsoverheden zuiver en onver
valscht gewaarborgd is. Er kan bijvoorbeeld
eené inpakking bestaan van boter op onze
markt gekochtdeze inpakking, stadsstem
pel dragende zou ongeschonden, niet kun
nen veranderd of open gedaan worden. De
stad volgens de wet mag voor eigen reke
ning geen handel drijven; maar zij mag
handelszaken bevoordeeligen of: ondersteu
nen.
Bijvoorbeeld Na de verlossing onzer stad
zou er eene naamlooze of samenwerkende
maatschappij met gering kapitaal (om te be
ginnen) samengesteld kunnen worden. Deze
maatschappij zou bestaan uit ingezetenen en
belanghebbenden van stad zonder, onder
scheid van denkwijze 1en desnoods of .als
het voordeelig aanzien wordt, door belang-
mengd is met den klei,deze zijn erger gesteld;
maar die gronden zijn toch niet geheel en
al omgekeerd geweest en met de koornaarde
der gespaarde deelen gelijkig te verdeden
op deze der omgekeerde gronden, zal er nog
koornaarde genoeg boven blijven om er goe
de weiden van te maken. Voor gras behoeft
de koornaarde niet zoo dik te liggen als om
koorn of andere.vruchten te oogsten, aange
zien deze gronden eens in gras zijnde, door
den ploeg niet meer moeten omgekeerd wor
den. Zoo denk 'ik dat na dezen gruwelijken
oorlog er rond Dixmude nog meer weiden
zullen te vinden zijn als voordezen.
Meer boter zal er waarschijneiijk in die
omstreken gemaakt worden. Maar zal Dix
mude eens den vroegeren bloei van zijnen
alomvermaarde botermarkt zien herleven?
Zal deze markt zich niet verplaatsen naar
Veurne of Oostende bijvoorbeeld? (Steden
die in vergelijking van Dixmude, tot nu toe
nog al tamelijk gespaard zijn geweest) Dat
is mogelijk, en zelfs te vreezen in het begin
van ons nieuw leven. Maatregelen zouden
zoohaast mogelijk na de ontruiming van de
stad moeten genomen worden, opdat Dix
mude zijne bloeiende botermarkt ten voor-
deele van andere niet zou verliezen.
«Dixmudsche boter» Wat is en wat
was Dixmudsche boter
Wij allen van Dixmude en omstreken we
ten genoeg wat er van Dixmudsche boter is.
Wij weten allen dat het een vetvoortbreng-
sel is, niet te evenaren, zoowel in smaak als
in vetbestanddeelenwij weten d^t het om
zeggens het beste produkt is, in dien aard
in de wereld bestaande. Ook in onze stad en
omstreken was er geen andere natuurboter
geëten dan Dixmudsche boter. Was vroeger
de Dixmudsche boter overal gekend zooals
zij was, zooals zij het verdiende? Neen, bij
verre na niet.
Wat was inden handel Dixmudscheboter?
Het meestendeel van de boter op den markt
van Dixmude komende was er opgekocht
door vreemde kooplieden die niet al
leenlijk ook boter kochten op de markten,
van Yper, Loo of andere plaatsen in West-
Vlaanderen, maar ook 'op alle markten van
het land waar zij die vetwaar krijgen konden.
Al die boters, nog somwijlen met boters van
Holland, Rusland en zelfs met boters van
overzeesche landen, werden mekaniekelijk
samen gemengeld en voorzooveel ze dan
en naar waarde te doen schatten. Wie weet wat
er daar al goeds voor de toekomst van Dixmu
de kan onder schuilen?
Laat ons in alle geval zorgen voor den
goeden naam van een produkt dat in hoeda
nigheid door de natuur bij uitzondering aan
de streek van Dixmude gegeven werd. (Geen
enkele andere stad mag boter, als Dixmud
sche waarborgen). Laat ons zorgen dat dit
uitmuntende voortbrengsel door velen niet
verknoeid en vermengeld worde ten nadeele
van de goede faam onzer waar. Zoo doende
zullen wij werken ten voordeele van alle
Dixmudelingen.Laten wijden moed niet val
len; zien wij de toekomst met vertrouwen in.
Dixmude moet herleven, Dixmude moet
groeien, Dixmude moet bloeien door zijne
botermarkt
«Leve de Dixmudsche boter?»
Gery Boucquey.
-------
Beste Vriend Freè Van de Sparre,
Met al dat bokken en daveren van die ka
nonnen, met al dat slaan en smijten met hol
le of volle buizen en marmijten, zijn wij
misschien wel een beetje Noordpoolwaarts
opgeschoven, want wij leven hier nu lijk een
soorte van Eskimozen, half ingedolven in
eene aanhoudende sneeuwlawijne, en van
a idere menschenkinderen weten wij maar
wti ig meer; gelukkiglijk dat de bakker ons
nog niet heel en al vergeet, en dat de brief
drager niet heel en gansch zijn werk heeft
gestaaktwant indien die twee het laten zit
ten, hewel dan, jongen, mogen ze ons pas
port» teekenen tot in den pruimentijd,en wij
mogen «goeden avond» zeggen aan het
overige van de wereld. Ik heb gisteren ’nen
keer te«Stem uit België» gekregen; ’t was
omtrent een maand dat ze ons niet meer be
reikte; en Vrij België»’t is reeds twee
maanden dat ’t refacteertof te wel aan
den kant gesmeten wordt in bureelen en
scheepsruimten om plaatse te maken voor
doen levende en dooddoende oorloggetuig.
Ze schijnen te vergeten, die heeren oorlogs-
voerders, dat de gewezen bevelhebber van
d’Eessensche Staatsmacht te Test-Milon
woont, en dat die man met meer voorko-
hebbende landbouwers van het omliggende
van Dixmude.
Deze maatschappij bestaande voor een
vast te bepalen tal jaren zou ter eener zijde
zich aan de stad verbinden geene andere bo
ter te koopen of te verhandelen, dan boter
op onze markt komende en er gekocht
zijnde.
Ter andere zijdezou de stad zich verbin
den mits eene vergoeding vanbijvoorbeeld
o.io fr. de kilogr. al de boter die deze maat
schappij verzendt te stempelen en zuiver te
waarborgen. Onder andere: de inpakking in
stukken van 25o, 5oo en 1000 gr. zou een
band dragen of in een omslag verpakt zijn
waarop er gedrukt zou zijn Dixmudsche
boter zuiver gewaarborgd dit gevolgd door
Stadsstempel en den naam van den Burg
meester of anderen Stadsambtenaar.
De werkhuizen dezer maatschappij zouden
staan onder toezicht van het stadsbestuur.
Denkt gij niet, vrienden lezers, dat, zoo
doende, de Dixmudsche boter naar waarde
door de verbruikers zou geschat worden.
De verkoop door de hoedanigheid der
waar zou ongetwijfeld gemakkelijk zijn; om
niet te overdrijven, na eenigen tijd, zou deze
maatschappij gemakkelijk vijf duizend kilos
boter op de week kunnen verplaatsen, het
geen voor de stad ook een inkomen zoude
uitmaken van 5oo fr. per week of 26000 fr.
in het jaar; neemt voor toezicht,papier enz:
6000 fr. onkosten, en er zou nog 20000 fr.
per jaar voor de stad overblijven. Mij
dunkt dat zulk een inkomen voor onze zoo
diepbeproefde stad niet te misprijzen zoude
zijn. Met eene goede ruchtbaarheid is het
niet onmogelijk deze verkoop te zien verdub
belen en met den tijd kan niemand voorspel
len de grootte der uitbreiding welke zulk
eene zaak nemen kan. Onze botermarkt zou
terug 'groeien en bloeien tot welzijn van
eenieder, want de marktdag was eene bron
van bestaan voor het meestendeel van ons
allen.
Na den oorlog zal het slagveld van denYzer
druk bezocht worden en dit niet alleenlijk door
Belgen maar ook door volk van alle landen
der wereld; dat is een troef in onze kaart;
eene gelegenheid die zich naar alle waar
schijnlijkheid nooit meer zal aanbieden. Ma
ken wij daar gebruik van om met eene goe
de en welberedende ruchtbaarheid (daarvoor
niet te kostelijk) onze boter te doen kennen
21
20
(i) Om niemand in zijn bestaan te krenken zou er
eene bevoordeeligde plaats kunnen gegeven worden,
aan de vroegere bestaande boterkoopmans van stad.