Engeisehe stad door een Diïmudeling bekeken 24 hond in een kegelspel. Nu tot daar dat is al over. Ik zal dus maar beginnen met een. kort overzicht te geven hoe het gekomen is dat wij naar Frankrijk vertrokken en in Engeland aanlandden Zooals iedereen weet, denk ik, woonden mijne zusters Amanda en Alice op Nieuwpoort- Baden waar zij een kruidenierswinkel open hielden voor eenen heer van Brugge. Op 9n December 14 ontvingen wij, die dan op Leysele verbleven, een bericht van hen dat zij ook uit hunne woonst gebombardeerd waren en' dat zij, niet wetende waar gedoold, besloten hadden van naar Frankrijk te ver trekken. en zij vroegen ons van mede te gaan. Wij vertrokken ’s anderdaags samen met den trein van Veurne naar Calais waar wij rond 5 ’s avonds aankwamen en waar een schip gereed lag om ons over te zetten naar t’ zuid westen van Frankrijk.Een heer had aan on ze zusters verteld dat we maar eenige uren op zee zouden moeten zijn doch we vernamen daar dat de zeereis 4 dagen zou duren en misschien wel 10 ingeval van slecht weder. Daarbij een man die al op dat schip geweest en weder weggeloopen was kwam ons eene beschrij ving geven van wat het waseen koopvaardij schip met duizende andere vluchtelingen aan boord en geen andere slaping dan strooi en vele andere lieve bijzonderheden. Als wij dat al hoorden wij hadden geene goesting meer om mede te gaan. Wij ontmoetten dan eene familie, van Nieuwpoort die naar Engeland trok en ons aanraadde ’t zelfde te doen.. Dank aan hen wielden wij toegelaten aan boordvan eene Oosténde-Dover- boot die daar in de haven lag en waarop wij. twee nachten en een dag over brachten. Na veel geloop om ónze papieren in orde te krijgen vaarden wij ten laatste over en na 7 kwart uurs reizen landden wij aan in Folkestone van waar wij'’s anderdags naar Nottingham vertrokken. Wij kwamen daar aan rond 4 1/2 ure, ’s avonds en werden er uitnemend wel ont vangen door twee Engelsche heeren en een .Antwerpenaar. Zij voerden, ons naar een huis waar wij nog meer Engelschen vonden en een tafel gedekt met alle soorten van spijzen, en in dat zelfde huis leven wij tot nu toe nog,doch de tafel is zoo overladen niet méér,daar wij het al zelve moeten koopen én alles" tegenwoor dig stukken van menschen kost, zooals im mers overal. Ziedaar dus, in ’t korte, de gevaartenissen onzer uitwijking. Dr Vanhoutte, voorzitter, E. Geldof en Nouwynck gemeenteraadsleden, Arth.Feys, D. Mensaert en Alph. Claeys Sekretaris. Den Heer Voorzitter deelt ons verslag mede der zitting gehouden bij Mr Losseau de Burlet, Voorzitter van het Comité de Se- cours et du ravitaillement du Littoral Beige» waar er beslist is geweest dat dit komiteit zes kisten kleedingstukken ter onzer beschik king steltde kisten zullen door de zorgen van het Komiteit afgehaald worden en in tegenwoordigheid der leden geopend en de kleedingstukken uitgedeeld worden. Mijnheer Arthur Feys geeft verslag der betalingen van de premië van tien franken welke hij per huisgezin gedaan heeft aan de Dixmudelingen zich bevindende ter Panne, Veurne, Coxyde en Adinkerke; som die voortkomt der eerste hulp van 3ooo fr. door onzen volksvertegenwoordiger Mr Maes, over handigd. Tot nu toe is er n5ofr. uitbetaald geweest en er wordt beslist eene som van ongeveer 5oo fr. over te houden voor alle onvoorziene gevallen die zich later zouden kunnen voor doen. Een brief zal Mijnheer Maes hierover onderrichten. Een tweede brief zal gezonden worden naar Mr Losseau de Burlet om hem te be danken voor de zending der kleedingstukken met bede de tolk van ons allen te willen zijn bij de hoofdkomiteiten te Londen, om onze bedankingen over te zetten. Niets op het dagorde meer zijnde wordt deze zitting om 6 1/2 ure gesloten. Dr Vanhoutte, Ed. Geldof, A. Nouwynck, A. Feys, D. Mensaert, A. Claeys. Zitting van 6 April 1915 om 3 ure na middag. Zijn tegenwoordig de Heeren Nouwynck, Geldof, A. Feys, D. Mensaert en A. Claeys Sekretaris. Het doel dezer vergadering dientom maat regelen te nemen ten gevolge van een ar tikel verschenen in «XXe Siècle» in datum van 3 April laatst en luidende als volgt Nos refugiés. Il y a, encore, dans la partie non conquise du territoire Beige une assez grande quantité de réfugiés venus de la par tie occupeé du pays oü leurs demeures ont été dévastées ou anéanties. Ces malheureux, dénués de tout, doivent Eerw. Heer Onderpastor, Over geruimen tijd ontving ik eenen brief van mijnen besten Vriend en oud-gebuur. PrudentFlour, waarin hij mij vroeg mijne indrukken te schrijven over England voor uw geëerd en altijd welgekomen blad Dix- mude». Ik vrees dat het niet veel zal beteekenen, doch ik laat u zelf oordeelen, of het ’t prin ten weerd is. In geval van ja ’k zal tevreden zijn iets bijgedragen te hebben tot onderhoud mijner stadsgenooten; in geval van neen, smijt mijn gekrabbelsel met gerust gemoed in de scheurmand. Mijn eerste schrijven, zal mijn zwanenzang zijn. Ik had hef al van over langen tijd gewaagd eenige regels te zenden over Engeland, doch ’k had nooit niet veel tijd en daarbij 'k ver wachtte ieder maal dat ’t gazetje kwam van er iets in te zien over dat onderwerp, daar ik weet dat er in Engeland menige onzer stadsgenoten leven die beter de pen kun nen hanteeren dan ik. Tot nu toe noch tans heb ik nog weinig of niets daarover tegen gekomen en ik zal het maar wagen U eenige indrukken over Engeland en zijne bevolking te geven. Over wat wij tegengekomen hebben ge durende ’t bombardement van Dixmude zai ik niets zeggen. Immers het meeren- deel van u heeft het zelf ondervonden en daarbij mijn best vriend Prudent heeft daarover reeds een meesterlijk artikel' geschreven en wat hij schrijft kan ik niet ver beteren: Hier neem ik de gelegenheid te baat om hem en zijne Zuster Jw Adèle. van herten te danken om ’t geen zij voor ons gedaan heb ben gedurende al den tijd dat wij, binst de angstvolle dagen, bij hen overgebracht heb ben. Dat is iets wat wij nooit zullen vergeten en degene die bij ons waren ook nietdaar ‘ben ik zeker van. Hoe wij, mijne Moeder, mijne zuster Carhilla en ik de twee maanden overgebracht hebben vóór wij naar hier kwamen zal ik ook maar overlaten. Immers, bijna iedereen heeft ’t zelfde tegengekomenin schuren ge slapen, van ’t eene naar ’t andere gedoold, gewoonlijk van den oever in den dijk en maar al te dikwijls welgekomen gelijk een a I intervention agissante du gouvernement de ne pas mourir de faim. C?est ainsi que, pour le seul mois de Mars MMrs lesMinistres Berreyer et Vandevyvere ontalloué plus d’un million de francs pour leur entretien. Les ressources de la West-Flandre étant relatives, il vient d’ être décidé de procéder a I’ éva- cuation de ces refugiés vers les provinces Francaises. Le Ministre de I’intérieur va présider personnellement a l’ exécution de cette mesure et va s’ installer prochaine- ment en Belgique a eet effet. Er wordt dus beslist den volgenden brief per expresse te sturen aan Mr Maes, onzen volksvertegenwoordiger Wij vernemen door het orgaan van den «XX’ne Siècle» in datum van 3" dezer dat al de vluchtelingen hebbende genoten van de vergoeding van 1.25 fr welke het Staatsbe stuur ter hunner beschikking gesteld had, zullen uitgenoodigd worden het land te ver laten, zooniet, dat zij er door de macht zul len uit verbannen warden. In het rekwest welke wij door uwe tus- schenkomst aan Zijne Majesteit den Koning gestuurd hebben, in datum van 16 Januari laatst, wij hebben er w'el in voorgelegd dat de medeburgers niet beantwoordende aan den grootmoedigen oproep van Frankrijk en van England dezen zijn welke begeeren te verblijven in de nabijheid van hunne zonen soldaten van Zijne Majesteit en anderen heb bende met zich zieken ouderlingen of kin deren in de wieg, vcor dewelke zij de verre en gevaarlijke reis van verbanning vreezen. Maar na dit al, mogen wij wel geloof hech ten aan het artikel van de XXme Siècle Wat er ook van weze, wij zouden u erken telijk zijn. Mijnheer de Volkvertegenwoordi ger indien, U ons, ten dien opzichte de in zichten wildet laten kennen van het Staats bestuur en desnoods, bij de overheden, voet stappen w'ildet aanwenden ten einde hun andere beslissingen te doen nemen, want wij allen zijn Belgen, en begeeren op geenerlei wijze onzen geboortegrond te verlaten. In afwachting de eer van eene rappe be slissing ten dien opzichte, gelief Mijnheer de volksvertegenwoordiger, onzen onder scheiden eerbeid te w'illen aanvaarden. De zitting wordt zonder verdere bespre kingen om 4 ure geheven. E. Geldof Nouwynck A. Feys. D. Mensaert en A. Claeys. 25

HISTORISCHE KRANTEN

Dixmude op den vreemde (1917-1918) | 1918 | | pagina 5