EN SM T KI o Xtee ^uidetfes MEIMAAND 1918. Toegelaten door de Censuur N° 612. 26-g- 18. TWEEDE JAARGANG: NUMMER 4. Buiten België en Frankrijk hctjport erbij. Bestier bij: E. H. Joseph Van Ryckeghem, op eender twee adressen: te LeyseleDorp N° 2, Vrij België. ofwel a Hondschoote (Nord) France. Ill III r kfeïne stad in de weiden HwTW !c«cr aultl aw Mett lyd Llce| unj door uw dood I Ik kende er een reke van lindengeboomte, Een tweelingde reke gegroeid op den zoom Van steêdsche gebouwen en groenende weiden; De laan naar den Yzer, den vreedzamen stroom. Te meitij vermeide ik mijne oogen zoo geren Op ’t maagdige groen van hun bladerenpracht, Als ’t slaan van de vinke, en het nachtegaalkwelen Het oor mij kwam streelen, zoo zoet en zoo zacht. Getuigen van zoovele levensgenuchten, Van 't joelende spel vit hei kindergestoei, Van ’t wandelengaan der Dixmudsche gezinnen. Als ’s avonds de zoelte over ’t weideland woei. Een onweêr brak los zooals nooit een voordezen Door 't kruinengewelf onzer «Lindetjes» sloeg; De donder en bliksem, bij dage en bij nachte, Ons volk uit hun have en hunne erve verjoeg. Gij hebt ze zien wijken, die ouden van dagen Wier ziele, vergroeid met het leven der stee. Gescheurd bebloed door het afrukken, niemand Zal heelen ten ware den engel der vreê. VERSCHIJNT ALS ’T PAST AAN 3.00 fr. ’S JAARS. 14

HISTORISCHE KRANTEN

Dixmude op den vreemde (1917-1918) | 1918 | | pagina 1