RIJTUIGEN Q UILLES MENGELWERK: HARNASSUREN UIT HET SLOT VAN DANEST. État-civil du 11 au 18 Juin 1880 XAISSAWCES Sexe masculin 2, ic). féminin 9. MAHIAGES 1 Arthur Meraini, décorateur et Romanie Pau wels, sans profession. DÉCÈS 1 Isidore Simoens, journalier, 47 ans, époux de Rosalie Van Iseghem, rue de Menin. 2 Ange Pannecoucke, journalier, 63 ans, èpoux de Sophie Liscowier, rue de Menin. - 3 Hortense Gryson, dentellière, 44 ans épouse de Charles Merveilie, rue S4 Jacques. 4 Jean Mote, menuisier, 79 ans, époux de Marie Theunis, rue du passage. 5 Vanhaverbeke, scieur de long, 65 ans, époux de Eugénie Gaepman, rue longue de Tliourout. EXFAATS AU DESSOUS I>E 7 AAS Sexe masculin 1, id. féminin 3. TAFEREELEKT (Vervolg). Maar neen! gij zult niet weggaan, gij schijnt te zeer vermoeid en afgemat; gij zult met mij de grot binnen komen; en ben ik in staat niet u betamelijk te ont halen, ik zal het zalig geluk smaken u ten minste aan den dolk der moordenaars te hebben onttrokken, u een leven, dat zeer kostbaar voor u en anderen is, be waard te hebben. De graaf was verstomd bij de goedheid en de gehejjn- zinnige woorden van dien ouden man. Hij twijfelde, of het waarlijk een mensch of een gezondene van God mocht wezen. Dank, vader, stamelde de graaf, en liet zich dooi den kluizenaar tot bij de grot medetrekken. Eenigszins was het razend gemoed des graven ge stild, en een dankgebed steeg tot voor Godes trpon uit zijne bijna bezwekene ziel. ^Een kluizenaar dacht, hij, in dit eenzaam gebergte, bij het Ardennenwouck. hij spreekt mij van moordenaars... van kuilen. vah uitgansuren! Dank God! hij moet alles weten en kennen wat hier omgaatDank hij zal mij den weg wijzen om ze te verl... maar, ach God! zal het niet te laatzijn!eneen pijnlijke zucht ontsnapte zijner borst, toen de kluizenaar hem zeide: trek met mij den don- gang in. De graaf gehoorzaamde blindelings, en welhaastston- den zij een tiental stappen ver in den onderaard- schenduisteren gang stil. De kluizenaar stak zijn hand in een hof, vatte eene klikken lamp, goot een weinig olie uit eene aarden kruik, en wanneer een flauw licht in de duisternis flikkerde, zag Jan van Danest dat hij zich voor eene ijzeren deur bevond. De klui zenaar trok een sleutel uit zijne borst, en de zware ijzeren deur keerde schravend op hare hangsels. De graaf liet zich op eenen steenen blok nedervallen, en was welhaast in droevige mijmeringen weggezonken en zijn hoofd zakte op zijne borst ter neer. De oude bezag hem stilzwijgend, tot dat tranen parelend over des ridders wangen liepen, en een diepe zucht zijnen verscheurden boezem ontviel. Heer ridder, zei de kluizenaar, gij schijnt door deernis en wanhoop ver dwaald! Gij waart over eenigeoogenblikken door eeue woedende razernij overmeesterdGij spraakt van bosschenen heuvels te doorboren. van verlossen... en nu zucht en weent gij Wat is u overgekomen, Mijnheer, wat ontstelt uwe zinnen? Wat joeg u hier in deze geschuwde plaatsen? De ridder hief het hoofd op en met verbrijzeld ge moed antwoordde hijAch goede grijsaard, gij kunt niets te mijner vertroosting bijbrengen. Mijn ongeluk is te!.. Ja, onherstelbaar! Het is te iaatAch, mijn vriendMachteldRobertHier scheen zijne stem in zijnen boezem te versmachten, maar na een oogenblik stilzwijgen, hernam hijDoch ik zal u mijn ongeluk openbaren, vöèr mijn ontzield lichaam voor uwe voeten uitgestrekt ligge, want de zon is neer gedaald om niet meer voor mij op te staan. Ik ben graaf van Danest, en bewoonde mijn vader lijk slot met mijne goede Machteld enmijnen eenigenzoon Robert.Den zevenden dezer maand, ging ik met mijne jagers de bosschen mijner heerlijkheid door kruisen en liet mijne gade en kroost kommerloos op mijn slot. En helaastoen ik 's avond terugkwam vond ik alles in naar gejammer, droef gekerm, in pijn lijken angst, in wanhoopMachteld en Robert waren door de roovers uit «lit Ardennénwoud geschaakt, en naar de kuilen medegevoerd. Hier onderbrak de graaf zije treurige vertelling, en tranen vielen uit zijne en des grijsaards oogen samenvloeiend op den grond (wordt voort gezet) Koopdag EN TE IJPER. Den Zaterdag 10 Juli 1880, om 11 ure voormiddag, voor liet Hotel (DE ZON), op de Groote Markt tot gezegde Yper, zal er voortsgevaren worden tot de openbare verkooping der volgende Rijtuigen en Harnas- suren Nieuwe vierwiel voiture, gezegd milord, idem voor poney. Twee karriolen, zoo goed als nieuw.' Eene kar dienstig voor hoveniers, idem voor bakkers. Nieuwe tillbury Twee idem karriolen. Verders alle slach van harnassuringen. Welke verkoping zal plaats hebben met tijd van betaling en verhoog van 10°/o mits te stel len solvente en bekende medekopers ten aan- veerden van den deurwaarder ALPHONSE HOF te Yper. Elk zegge het voorts VILLE D'YPRES. grand concours du jeu de A l'eSTAMINET LA PLEUR DE LYS Tenu par Charles Werrebrouck, rue de la Bouche Le Dimanche 18 Juillet 1880. Pour les conditions voir Vaffiche.

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1880 | | pagina 3