Zondag 1 August! 1880. 5 centiemen het nummer. lste Jaar N° 28
DE
Uc>ef(SC:h Weekjslad.
OP 500 EXEMPLAREN.
KUNST- EN LETTERNIEUWS,
DE KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men abonneert zich bij Charles
Deweerdt, drukker, Rijselstraat, 59, IJperen. l>e prijs van liet abonnement is fr. 2-50 voor stad.
fr. 3-00 voor geheel het land. Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde
adres gezonden worden. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen don regel 15 centiemen. Insertien
bij akkoord aan geringen prijs.
leperen-Tuindag.
leperen-Tuinfeest is in gansch Vlaanderen gekend
De oorsprong van dit feest is nochtans onder het bui
tenvolk minder geweten.
Ren misvormd vertelsel doet gelooven dat Ieperen
op roosters gebouwd staat, en eens ter gelegenheid
van Tuinfeest met man en muis zal verzinken
Er wordt nog bijgevoegd dat het daarom is dat alle
jare rijke familiën de bedreigde stad verlaten!..
Het is waarlijk te verwonderen dat het volk nog
zulke bijgeloovige vertelsels met gretigheid aanhoort
en zonder onderzoek aanvaardt; nochtans ahvie
zich een weinig met de studie van het volksleven bezig
houdt, moet weten dat nog honderden en honderden
min of meer schadelijke vooroordeelen en bijgeloo-
vigheden onder het volk verspreid liggen, terwijl het
onmogelijke gedaan wordt om gezonde denkbeelden te
doen ontstaan.
Hel volk bemint het bovennatuurlijke het spook
en verkeerachtige, en nooit zal de hervormingsgeest
er in gelukken dit poëtische gedeelte van het bonte
volksleven uit te dooven.
Maar komen wij tot ons Tuinfeest terug. Welk is
zijn historische oorsprong
Wij hebben de aanmatiging niet eene nieuwigheid
te vertellen alleenlijk willen wij een historisch feit
herinneren vereerend voor de koene Burgerij van het
oude Ieperen alhoewel zeer schadelijk en bekla
genswaardig voor de eens bloeiende oude hoofdstad
van West-Vlaanderen.
In het midden der 13de eeuw (1247) was Ieperen.
eene der rijkste en vernuftigste steden van het nijvi-
rige Vlaanderen.
De bevolking was, volgens eene bulle van Paus In-
no cent IX wel et verstaan de bevolking der stede
en der toorsteden te zamen tot de 200 000 geste
gen Nochtans te beginnen met het einde der 13de
eeuw ging de stad spoedig aan het dalen.
De twisten en oneenigheden, meer nog dan de oor
logen door Frankrijk tegen Vlaanderen ondernomen,
vernietigden een zoo schitterenden toestand.
Op het einde der 14de eeuw was Ieperen nochtans
nog eene aanzienlijke en machtige gemeente. Zijne be
volking ging nog tot rond de 100 000 zielen, en men
telde nog van 3 tot 4000 getouwen, dienende tot de
groote lakenweverij
Het vermaard beleg van 1383 moest in het geschied
boek den moed der leperlingen schrijven maar he
laas ook het betrekkelijk verval der Gemeente aan-
teekenen.
In 1383 dus waren de Gentenaars niettegenstaan
de hunne bloedige nederlaag in de velden van Roze-
beke nog in strijd tegen hunnen Graaf Bodewijk
Van Male
De Engelschen, die op Vlaanderens kusten landden,
op weg zijnde om tegen de Franschen en hunnen
scheurpaus Clement een kruisvaart te ondernemen,
sloten zich bij de strijdende Gentenaars aan, en gingen
zoo samen Ieperen belegeren. Dit vermaard beleg is
zeer wel beschreven door J. J. Lambin oud-archivaris
dezer stede.
Het begon den 85ten Juni 1883 rond den avond en
duurde tot den Zaterdagnacht 8 Augustus, dus 9 volle
weken. Ons artikel zou te lang wezen moesten wij over
den moed en den hardnèkkigen tegenstand der leper
lingen uitweiden. Alleenlijk zullen wij zeggen dat de
stede 21 maal aangevallen, bestormd werd, en dat
nochtans het getal dooden zoo gering was dag sommige
geschiedschrijvers het of 5 er andere op 2 stellen, ter
wijl zij de gekwetsten ook geen hoog getal en doen
bereiken.
De hoofden der lepersche tegenweer waren:
1° Andries Paelding, kapitein van de Boterpoort
2° Jan van Oultre, burggrave van Ieperen
3° Baldewijn, heer van Elverdinge
4° de Zoon van Baldewijn
5° Pieter Van der Lype, ridder
6° De heeren van Iseghem en Rollegem,
7° Jan van Moorslede, Heer van Staden
8° Jan Hauweel oud-kapitein, enz. enz.
Naden laatsten algemeenenen mislukten aanval,
die rond de vier uren duurde, verloren de belegeraars
den moed, terwijl de maar van het naderende fransche
leger hun de vrees op den nek deed jagen.
Hetgeen hier bijzonder moet aangewerkt worden is
dat de belegeraars nooit de tuinen der stede Zoo
noemde men de gevlochten hagen, welke der steden
van die tijden tot verschanzingen dienden overwel
digd hebben.
Gedurende den laatsten aanval stond heel Ieperen
met speer of moordtuig gewapend, terwijl de weer-
looze ingezetenen, namelijk de oude lieden, de gekwet
sten, de zieke vrouwen en kinderen in de kerken
zaten te bidden voor de verlossing der stad. Deze goe-