STADSNIEUWS. SOOIÉTÉ ÜE GARDES CIVIQUES D'YPRES VERSCHILLIGE TIJDINGEN. PEIJSDEELING Aan de leerlingen van Stads-Jongensschool. Maandag 23 Augusti laatst, had de prijsdeeling aan de leerlingen van Stads-Jongensschool plaats. Zij begaven zich, muziek voorop, naar de halle en defi leerden onder het voorbij gaan op de groote Markt. Wie dien dag het feest der prijsuitreiking bijwoonde, kan zich overtuigen van de orde en de goede houding der leerlingen. Een wel gekozene programma samengesteld uit muziekstukken, kooren enz. heeft uitermaten veel bijval genoten... bijzonderlijk het koor Vlaanderen, dat door al de leerlingen gezongen werd. Wij drukken onzen levendigsten dank uit aan de stedelijke Overheid, aan de heeren Bestuurder, en Onderwijzers, de voordelvers der volks beschaving en moedertaal. Lamotte-school. Maandag aanstaande 30 Augusti om 3 ure namiddag heeft de prijsdeeling plaats aan de leerlingen dezer school. De groote halle zal ongetwijfeld te klein zijn om de menigte, welke dit feest jaarlijks uitlokt, te kunnen bevatten. Na het gene men verneemt zal men eenen aangena- men namiddag doorbrengen. 7e Tir de la période d'ètè. 23 Aoüt 1880 AUX zpohntts- 1. Vandermarliere L. 2. 6. 5. 3. 3. 4. 23. 2. Ligy, F. 6. 5. 1. 2. 2. 5. 21. 3, Swekels, L. 4. 1. 3. 3. 3. 5. 19. 4 Dumon, A. 4. 1. 1. 5. 1. 5. (4) 16. 5. Ligy, A. 3. 1. 3. 3. 4. 2. (1) 16. 6 Bcedt L 3. 4 1. 2. 1. 4. (5. 4.) 15. 7 Peet H 0. 5. 1. 4. 5. 0. (5. 1.) 15. 8. Vanherk L. 2. 1. 4. 1. 2. 2. 13. _A_TT BLA3STC. Deweerdt, Ch. Een genaamde Goldsehmidt, die te Napels ge kend is als zangmeester, als een merkwaardig zwem mer en als een kruidkundig van vele jaren ondervin ding, heeft gewed dat hij niet 40 maar 50 dagen zal doorbrengen zonder eten. Zijne eenige voorwaarde is, dat hij zooveel water zalmogen drinken, als hem lust. Zoodat wanneer de wedding wordt aangenomen, de wereld zich weer eenen tijd lang zal onledig houden met dien anderen gek. Een ander man van Napels had gewed dat hij 24 uren lang zou hebben geëten, in welk tijdverloop hij eene ontzaglijke hoeveelheid voedsel moest verslinden. Om te beginnen en om zijnen eetlust te scherpen, begon hij met in drie uren tijds 150 sardinen te nut tigen maar hiermede eindigde de onderneming, want de man viel steendood neer. Hij had niet alleen de be ruchtheid en de wedding, maar wat erger is, ook het leven er bij veloren. Te Otranto, in het oud koninkrijk Napels, begon den 8 dezer de viering van het vierde eeuwfeest der martelaren van Otranto. Deze stad werd in 1480 door de Turken overvallen, die het geheele napolitaansche gebied wilden inlijven. De inwoners van Otranto hiel den het bombardement der turksche vloot 13 dagen moedig uitbijna allen werden gedood, omdat zij wei gerden tot den mahometaanschen godsdienst over te gaan. Tanner overtroffen. De Dailly Telegraph deelt een feit mede waardoor de lauwers die doctor Tanner kan hebben ingeoogst door zijne 40 vasten, zeer in waarde verminderen. Het voorval had plaats in 1836. Men sprak aan den Marajah Runjeet-Sing, te Laho re, van eenen mollah, (priester), die er op roemde zich te hebben laten begraven en gezond te zijn opstaan, na 60 dagen te hebben in het graf gelegen. Toen de fakir voor den prins werd ontboden, bevestigde hij het verhaal en tegenover een zichtbaar ongeloof, yerklaar- de hij zich bereid te herbeginnen. Daags nadien had de begrafenis plaats in een afgezonderd gebouw, in den hof van het paleis, in tegenwoordigheid van den Ma rajah, verscheidene zijner generaals en de meeste zijner hovelingen. De fakir nuttigde een licht ontbijt, reinigde zich, zegde zijne gebeden op en zegde daarna aan drie mon niken van zijne orde wat zij moesten doen, wanneer het graf weder werd geopend na 60 dagen, als zijn lichaam weder in vrije lucht en licht zou komen. De mollah ontdeed zich daarop van zijne kleeren, deed zich watte, gemengd met was op de lippen plaatsen, alsook in de neusgaten en de ooren, waarna hij in een linnen doodslaken werd gewikkeld, dat zorgvuldig werd toegenaaid. De fakir werd na die voorbereidsels zorgvuldig in eene cederhouten kist geplaatst, die om ringd was met ijzeren banden en met sloten dicht ge maakt, waarvan de prins zelve de sleutels bewaarde. De cederhouten kist werd in een gaf gezet, dat ge graven was in den grond onder het kleinegebouw en de aarde daarop terug geworpen van boven de toegemet- selde deur. Bovendien deed de prins eene steenen om heining bouwen, plaatste eene wacht die dagelijks werd afgelost en waarvan gedurig vier man op schild wacht stonden rond den muur, opdat niemand dit zou naderen gedurende den proeftijd van 2 maanden. Runjeet-Sing ging zelve verscheidene malen de plaats bezoeken. Bij het eindigen der 60 dagen deed hij het graf ontsluiten, weer in tegenwoordigheid van verscheidene generaals en hovelingen. Onder de tegen- woordigen was de engelsche kapitein Osborne en de drie mallahs, die be begrafenis hadden voorbereid en welke ook bij de ontgraving moesten tegenwoordig zijn, om het lichaam te ontvangen, zoodra het uit de cederhouten kist was gelicht. De prins maakte de slo ten open, deed de ijzeren banden wegnemen, waarna het lijkkleed met zijnen inhoud werd opgelicht en op een tapijt uitgespreid. Het gelaat van mallah was bleek, maar niet veran derd en de lidmaten waren stijf. De mollahs namen de watte weg van voor den mond, uit den neus en uit de ooren, waarna zij verscheidene malen heet brood op het hoofd plaatsten, de armen, de borst, de beenen en voeten met bijna kokend water wreven en door die behandeling weldra slapheid en natuurlijke warmte terug brachten. Eerst begon het hart te kloppen, daarna de pols op gewone regelmatige wijze, terwijl het gelaat de gewo ne gezonde uitdrukking terug kreeg. De fakir, die 60 dagen had doorgebracht zonder eten, zonder drinken en zonder lucht, opende de oogen, ging overeind zitten zag Runjeet Sing aan en vroeg toen met kalme stem Prins heb ik gelogen en gelooft gij nu dat ik u de waarheid zegde De Marajah boog het hoofd, bracht zijne hand aan het hart, reikte den fakir de andere hand, deed hem daarop in eenen draagstoel plaatsen en begeleidde hem >S==S=@s$=3=SsS<

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1880 | | pagina 2