Jpe^sch Weekblad,
OP 500 EXEMPLAREN.
Zondag 10 October 1880. 5 centiemen het nummer. lste jaar
N° 38
ZD IE
STADSNIEUWS.
DE KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men abonneert zich bij Charles
Deweerdt, drukker, Rijselstraat, 59, IJperen. De prijs van het abonnement is fr. 2-50 voor stad.
fr. 3-00 voor geheel het land. Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde
adres gezonden worden. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen den regel 15 centiemen. Insertien
qij akkoord aan geringen prijs.
De nationale Viagge.
(Vertaling,)-
r.
De Herfst.
Vlaamsche Ster.
Tweede en laatste jaar van het tooneelkun-
dig festival door de Vlaamsche Ster uitge
schreven.
Op Maandag 18 October 1880 aanstaande
doet de beroemde troep het Nederlandsch
tooneel van Gent de opening van het tweede
KUNSTBODE
Welk' zult gij de schoonste vlag
Altijd namen
Die men zag
Op die vraag hoor ik elk zeggen
O de viagge ons duurst aan 't hart!
Is de vaderlandsehe viagge,
Welke rood is geel en zwart
Ja de'vaderlandsehe viagge
Is de schoonste die bestaat
Hoezee vaderlandsehe viagge
Hoezee vaderlandsehe viagge
II.
Wat kan onder zelfde wetten
Samen vorst en onderdaan
Hier dan zetten,
En doen staan
't. Is de vaderlandsehe viagge,
Die ons krachtig bindt en hard
't Is de vaderlandsehe viagge.
Welke rood is geel en zwart
Ja enz
III.
Wat moet hoven d'hoofden zwieren
In gehucht en dorp en steé,
Bij het vieren
Van den vreê
't Is de vaderlandsehe viagge,
Die elkeen vervoert het hart
't Is de vaderlandsehe viagge,
Welke rood is, geel en zwart
Ja de vaderlandsehe viagge
ls de schoonste, die bestaat
Hoezeevaderlandsehe viagge
Komen.
P. P. Dknys.
De Herfst is weder daar.
Die alles doet verkwijnen;
En die van linde en rozelaar
De blaren doet verdwijnen.
De zon met bleeken glans
Komt 't stervend loover verven
Maar schijnt ten hemeltrans
Van weemoed zelf te sterven.
Geen vogel zingt nog 't lied
Dat alles kwam verblijden
Hij treurt, en vol verdriet
Voorziet hij nare tijden.
In droefheid staat het bosch
Te vreezen voor zijn blaren
Een windje rukt ze los
En doet ze in 't modder garen
De gure noordwind blaast
Door velden, wouden, hagen,
Voorspellend dat wij haast
Zijn aan de wintervlagen
Het zwaluwheir, vol schroom
Voor 't geen de Tijd gaat baren,
ls hoven meer en stroom
Het Zuiden ingevaren.
De raaf, in zwart gewaad.
Komt ons alreeds verkonden,
Wat onheil en wat kwaad
Ons over word' gezonden.
Geen wezen dat nog lacht
Of vreugde vindt in 't leven
't Staat al voor Doodes macht
Te schrikken en te beven
't Treurt al wat eens zoo schoon
En heerlijk stond te pralen;
't Zingt al het lied der doön
Om in het graf te dalen
De Dichter droomt en klaagt
Bij 't vallen van de blaren
Door weemaad aangejaagd
Roert hij bedroefd zijn snaren
Hij stemt een le,erend lied.
En toont den stroom van 't leven,
Die golvend henenschiet
Door Godes hand gedreven.
Hij wijst den mensch den tijd
Waar weelde en pracht bestonden,
En toont met welke vlijt
Nu alles is verzwonden.
En zegtZiedaar uw lot,
O Kindsheid, Jeugd en Grijsheid
Denkt dus dat deugd en God
Het einde zijn der Wijsheid
Komen. P. P. Denys.