STADSNIEUWS. SOGETË DES GARDES CIVIQUES D'YPRES Sociétc Royale des Francs Ai'balétriers. VERSCHIL! GE TIJDINGEN. Maken wij nu eens kennis met eenige der fabelen, waarvan de kinderen de moraal in liet gemoed moeten printen, opdat zij, eens groote menschen geworden, zich braaf en eerlijk kunnen toonen. De Bladeren en de Wind. Lezen wij ook De Vuurpijl en de Sterren. Gelijk men ondervindt zijn de gedichtjes al even lief en vloeienden daarbij zinrijk en zedelecrend. Alles is in lossen, licht bevatte- lijken trant geschreven, zoodat, gelijk A. J. Cosyn zegt, liet geen twijfel lijdt dat deze fa belen zonder moeite den weg tot het kinder- harte zullen vinden. In allen ligt natuurlijk liet rtoodige zedelesje voor kleine, en ook wel voor eroote kinderen. Wordt vervolgd.) Pedro. Aan Mijnheer en Madam Paul Van Hauioaert, vit oude trouwe vriendschap en bijzondere hoog achting, eerbiedig opgedragen (1). Deerniswaardige toestand onzer schoolkinderen. De heeren Officieren van liet garnizoen onzer stad, richten een Concert in ten voordeele der slachtolïers van de overstrooming in onze provincie. Dit Concert zal gegeven worden met medehulp van de muzieken van het le Linie-Regimentde 4e Lanciers en het korps Pompiers onzer stad, en zal plaats hebben in de Tooneelzaal, den 6 februari aanstaande. Inschrijvingslijsten worden door de heeren Officieren ten huize aangeboden. Wij wenschen deze heeren vol komen goeden uitslag in de loffelijke onderneming die zij ten voordeele van zoovele ongelukkige slachtoffers aangegaan hebben. Er is gedurende de verloopene week overvloedig vee1 sneeuw gevallen. De doorgang is op vele plaatsen tee- nemaaal belet geweest. Men vraagt zich met angst af wat er van den toeko menden dooi zal geworden, vooral indien het smelten van de sneeuw door regen veroorzaakt wordt. Nteu.ve overstroomingen zijn te vreezen. Alle konvooien ondergaan merkelijke verachteringen en op sommige ijzeren wegen is de dienst gansch belet. Het tempeest is bijzonder geweldig geweest te Nieuwpoort. Bij koninklijk besluit van 31 December 1880, wordt de heer J. Gorissen, onder-bureeloverste bij het mid denbestuur der Registratie en Domeinen, in hoedanig heid van bureeloverste benoemd bij dezelfde adminis tratie. De heer J. Gorrissen is een oud-leerling van ons Gemeente-Collegie. Théatre d'Ypres. Le bruit s'est répandu en notre ville que M'Ma Servatius, première chanteuse du Théatre de Bru ges, avail quitté la troupe de M. Moreau-Gêrard pour le Théatre de Gand. Ces nouvelles sont complè- tement erronnées, car une représentation vient d'e tre donnée a son bénèfice. Nous nous empressons de rectifier ces assertions, que Vannonce du début de Melie De Rovray paraissait confirmer. Le direction en engagcant cette première chanteuse de grand opéra, n a. eu d'autre but que celui de proiwer a 'es abonnés que tons ses efforts tendent a leur êlr agréable, tant par variété des opéuas que par le choix des acteurs. 12e Tir de la période d'hiver 16 Janirier 1881. Podevyn A. 25. 25. 25. 15. 25. 115 Ligy F. 25. 20. 25. 25. 20. 115 Ligy A. 25. 25. 20. 25. 20. 115 Maillard G. 20. 25. 25. 20. 20. 110 Poot H. 20. 20. 25. 20. 20. 105 Smeysters E. 20. 25. 20. 20. 20. 105 Dutnon A. 20 20. 25 25. 15, 105 Devos L. 15. 15. 25. 20. 25. 100 TIR DU LUNDi 17 JAMVIER 1881. Concours offert par le Doyen .A.T7ZK. CISEAUX. Pintalon L. Prix AU GERCLE. HAUT TOTAL. Vanlerberghe. Prix TIR DU MERCREDI 13 JANVIER. XPI-A-TTLl1 TOTAL. Maillard. Vanlerberghi Prix Prix -3TAS TOT..AL, Vsi'.dendriscLe, 1. Prix Ik zag in 't licht der najaarszonnestralen, I)e gele blaren warlen. klimmen, dalen.... Terwijl ze, door den wind gedreven, ln 't luchtruim mochten ommezweven, En af- en nedervaren, Geloofden zij de vooglen te evenaren, En lachten luid Den aadlaar uit, Die stout Zijn wijde vlerken had ontvouwd En hoog Tot bij de wolken vloog. Met zulken dommen waan Was 't echter gauw gedaan: De wind kwam tot bedaren En 't juichend heer, Van trotsche blaren Viel weemlend neer En werd langs beek en gracht, In 't slijk versmacht, En 'k dacht Wat zijn er veel met zulken trots Belaan Zij pochen hoog en laag, En lachen met een ander graag, En schijnen als een rots Den storm te wederstaan Maar houdt de wind hen niet meer recht, Dan is hun 't zwijgen opgelegd Dan vallen zij gelijk de blaan, Om nooit meer op te staan. Eens zag ik, op den buiten, Eert kermis met een vuurwerk sluiten. .'t Gesternte blonk, de lucht was hel Een vuurpijl siste en vloog zoo snel En hoog, Dat hij geloofde De bollen aan den hemelboog Nabij te zijn 1 En dat zijn schijn Oen jdgx^nglans vei'floofde. Vol trots en eigen waan, Sprak hij de sterren aan Maak plaats, ellendig licht, Maak plaats voor mij In uwe dichte rij. n Zeer gaarne, lieve schicht, Zei zacht een hemelbloem, Maar houd uw plaats, Dat zij u'w schoonste roem Zoo niet, dan zijt ge dwaas. Terwijl de ster nog sprak, Gaf 't pijltje boven in de lucht. Een klak En keerde, met een zucht, Naar de aarde weer. Vaarwel, vaarwel, gij aardsche vonk. Zoo klonk Het uit het sterrenheer Men komt ons niet nabij, Wanneer men wil Ik heb er velen zooals gij, Die boven andren wilden blinken, Beschaamd en stil Zien nederzinken. Donnés, méehanls. Dien vons pardonne, 'Donnés, bonis, Dieu rons bénit. Y. Hugo. Maar zegt. eens, mijn vriendjes, waaraan het. te wijten, Dat gij hier zoo treurig uw dagen komt slijten Zoo sprak ik mijn leerlingen gisteren aan, Alvorens ik 't. leed van hun hart kon verstaan. Wel stond wrange smart in hun oogen te lezen Wel droegen hun kleurloo/.e wangen, hun wezen Den stempel van ramspoed en kommer, verdriet, Doch echter begreep ik hun lijden nog niet. Ik vroeg eenen kleine van zeven, acht jaren, Mijn kindje, wat mag u thans treurenis baren Wel meester, begon het, op droevigen toon, Wij hebben noch eten noch vuur in onz'woon. Mijn vader, vervolgde bet, rust onder de aarde De man, die de goedheid aan naarstigheid paarde, Onze éénige steun in den dringenden nood. Verschaft ons sinds lang niet meer 't dagelijksch brood. Mijn moeder, de duurbre, ligt kwijnend te sterven 't Is pijnlijk zoo vroeg reeds het leven te derven Leent God heur geen hulp eer den avond begint, Ik worde nog heden een ouderloos kind. Terwijl dat de knaap van zijn noodlot was sprekend, Gevoelde ik mijn hart in den boezem als brekend Ik slaakte eenen bangen en angstigen zucht, Als veur het behoud van de moeder beducht En meer dan éen kind komt als dit zoo ter leering; En meer nog dan één dat van bittere ontbering, En lijdt en verkwijnt.... want de nood is zoo groot De vader heeft meesttijds geen werk.... en geen brood. 't Is winter, 't is koud en een akelig weder De sneeuvlokken vallen onstuimig ter neder Het hagelt en vriest zoo geweldig, zoo sterk, O kreeg nu de werkman maar troosting en werk O wist gij, o rijken, hoe ginds in die stulpe En ouders en kinderen smeeken om hulpe Het leven is bitter en 't brood is zoo duur Het maakt toch zoo koud.... want in huis brandt geen vuur. Geen hemden noch kleed om hun naaktheid te dekken, Zulks moest toch der rijken milddadigheid wekken De leerlingen komen met lompen ter school t Zijn, rijken, die kleinen, die God u bevool. O neen, nimmer vraag ik aan arreme kinderen, Mijn vriendjes, wat deert u, ,wat mag u toch hinderen De meester, die staag zulke ellende moet zien, Denkt soms men doet weinig veur lijdende liên. r G. Rotikrs. (1) Mijnheer Van Hsrawaert is een der knapste en geleerdste Hoofdonderwijzers ei} zijne eerbiedwaardige echtgenoote eene der talentvolste Hoofdonderwijzeressen der Gentsche Stads scholen. HAÜT TOTAL. AH BL--SOM VA'IIÉ. 25. 25. 1. 3, 3. 1. Be heer E>«iSïègo bestuurder van den stenographi- schen Dienst in de Kamer de Volksvertegenwoordigers, is dins dag namiddag, r< nd i ure, i de Wetstraat te Brussel duo l'gM vallen, op weg .jnda om iel. naar de zitting tier Kamer te begev.-n. Dehse. Minister van Bi anenlandsche zaken, die hem achte aa kwam, heeft hem ongenoinen en doen binnendragen in het M msterie van Buitenlar, ische zaken. Alle zorgen, den lieer. Deliége toegediend, zijn vi-ucuteloos ge bleven. - A- - ü>e heer IVHauia, senateur van Ivf arrondisse ment Antwerpen, is Maandag laatst te Antwerpen gestorven. Eene hertziekte kwelde hem sedert/langen tijd. Monlteur ïtelge van 19 dezer, bevat een koninklijk beslui*, van den 18, waarbij driemaandebjksche bijeenkomsten ingericht wo len voor de onderwijzers en 'onder wijzeressen der öiiieiëele lagere-scholen. vike heer Gauiheltn, voorzitter der Kamer van Gedeputeerden in Frankrijk, heeic onzen Ministei-van Binnen lands rte zaken eene som van 500 fr. toegezonden voor de slacht- offers Ier overstroomingen. Engeland. Koningin Victoria schenkt aan den oos- tenrijksclien kroonprins bij zijn huwelijk een prachtig zilveren servies. tO>nïS.schI«nc5. De duitsche kroonprins en prins Bismarck hebben elkander sedert den terugkeer van den rijks kanselier te Berlijn nog niet ontmoet. Dit wekt te Berlijn ncmal opzien. Eveneens verzekert men, dat bij de huwelijksvoltrekking van den zoon van den kroonprins de kerkelijke in.'.egenini)- niet door een van de Hofpredikers, maar door den predikant<Prin- kenau nit Kassei, den godsdienstonderwijzer van de bruid zal plaats hebben. Afirika. Prins Rodolf zal bij zijnen tocht door Egypte te Alesandrie door al de oo.venryksche en hongaarsche consuls worden ontvangen. H j zal daar zijnen intrek nemen in het paleis van den onderkoning. Het jacht van den Khedive, de Machoussa, zal den prins door het Suez-kanaal brengen en verder zal hij de reis doen met het keizerlijke jacht Marimare. Hij gaat eerst, naar Palestina en Syrië, Uit Cairo wordt gemeld, dat twee pvramiden. door den koning der zesde dynastie gebouwd, 111 het noorden van Menphis zijn ontdekt, geheel onder het zand begraven en overdekt met opschriften. Eene mer kwaardige seete iai Turkije. Bij de koerdisehe Jegedi's die in Sindsar en inde omstreken van Jacho in Assyria wonen, zijn eigenaardige opvattingen om trent den godsdienst in zwang, die een mengelmoes zijn van oud-christelijke, mahomedaansche .-n indische elemen en. De Jegedi's erkennen ecu Opperwezen doch zij aanbidden bet. niet. bewerende da: God zoo goeden wijs is, dat Hij zelfs zonder menschohjk gebed niet. and rs dan goed kan. Daarentegen vereeren zij den duivel in hooge mate. Zij bewe ren dat satan het opperhoofd der engelen is en alleen om zijnen opstand tegen God voorloopig uir den hemel is gebann n. om eens weer terug te komen en er in ai z'jae voormalige heerlijk heid hersteld te worden. V niaar houden zij in de letterlijke betse.venis den duivel tot ïeud. Om hem goed voor zi :h te stemmen moet m-n hem dienen, even als men eeatiraa vleit- want daardoor alleen kan m -n eene uitbarsting van zijnen toorn en van zijne wreedheid voorkomen. De Jegedi's spreken daarom nooit den naam v. n satan uit, en wanne-r z:j van hem spre ken, dan gebruik -nzij eenen titel, die van hunnen eerbied voor zijne persoonlijkheid moet g-tuigen, zoo als bij voorbeeld scheich mag an (het groote opperhoofd), of melek sades (engei pi uw). Hfilpjlilid«Ieien to: het redden van drenkelingen en andere schhulooden, zond:r de aankomst van de policte of al andere geneeshiilgrmiddel, a te wa shlen 1" Aan den lijd- ade eene betamelijke ligging geven. Legt )mt lichaam op oen >uig, o schohders opgeheft en door eene same r-gevouwde k'le. iing o lei. cijnd, de voeten gedrukt-tegen eene hinderpaal. 2® iie binnenle iii der ach' ij behouden in d luchtpijp. Rn nig de mond en de neusgaten.' Trekt aan de tong van den lijdende en behoudt ze buiten de lippen.

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1881 | | pagina 2