V geheel het land 3,00. IJperscli Weekblad. voor stad 2,50. LA BA B RECHT. Zondag 30 Januari 1881. 5 centiemen het nummer jatrN° 1. OP 500 EXEMPLAREN. KUNST- EN LETTERNIEUWS. CHRÖNIQUE LOC ALS. 9de DE KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men abonneert zich bij Charles Deweerdt, drukker, Rijselstraat, 59, IJperen. De prijs van het abonnement is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land. Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde adres gezonden worden. Aankondigingen den regel 5 cejatiemen. Reklamenden regel 15 centiemen. Insertion bij akkoord aan geringen prijs. KINDERLIEDEKEN VOOR MEISJESSCHOLEN. Leeren wij. Er ruischt blijden zang In ons teeder gemoed Hij suist als de beke Zoo zacht en zoo zoet. Leeren wij Met vlijt, Want voorbij Vliegt de tijd Als rook zoo ras. Leeren wij Leeren wij Want geleerd zijn komt ieder te pas Neen, lui zijn we niet En wij leeren ook graag, Gedenken het liedje En zingen gestaag: Leeren wij Met vlijt Wjant voorbij. 1 Vliegt de tijd Als rook zoo ras. Leeren wij. Leeren wij Want geleerd zijn komt ieder te pas. Hij ruische nog lang In ons teeder gemoed, De wekkende zang Voor het leeren zoo goed. Leeren wij Met vlijt Want voorbij Vliegt de tijd Als rook zoo ras. Leeren wij, Leeren wij, Leeren wij Want geleerd zijn komt ieder te pas. 1880. Rh. Caluwaert. <ï*ïlic;mt em liefde. Vervolg. Stockhem, 1 Augustus. Wil in mijne zaligheid deelen, mijn trouwe, mijn 'harilieve Hendrik Zij is de mijne de mijne door de stem haars harten ide mijne door het woord harer ouders, Niets hebben zij tegen mij zij nemen mij, den vreemdeling, in den schoonen kring hunner huisgenooten opdie edele, die van hart voortreffelijke lieden Zea eens, mijn goede, zie eens, mijn beste, vereent zich "alles niet om mijne schoone wenschen, eerder nog dan ik wel meende, met den besten uitslag te be- "(1) Naar het Hoogduitsch van Körners Woldemar. De Zon en de f^aan, De Zon was op de Maan verhit, En zag met nijdig oog heur stralen, Zoo kuisch en zilverachtig wit, Op 't ingesluimerd aardrijk dalen. Zij waande zuster tot niets goed, En riep in heev'gén toorn ontsteken: Gij nietig ding! gij bleeke gloed! v Ik ga mij op uw zwakheid wreken! Toen zij gereed stond om de Maan Ileur oppermacht te doen gevoelen Kwam 't onweêr adn de hemelbaan Heur lieeten dorst naar wraak verkoelen. En, nog dien zelfden avondstond Zag men aan d'hemel weêr staan pronken Het maantje dat, gansch de aarde rond, Zijn helder licht zond en zijn lonken. Zoo gaat het op de wereld baah, Die sterk is wil het al doen buigen Er helpen klachten noch getraau, Als 't geldt den broeder uit te zuigen. Gelukkig voor den armen bloed; Het recht moet immer ?og«ppa!c»j I T4S ««i»Vri steun zöékt in "het goéd, Zal de overwinning eens behalen. IJperen. G. Rotiers. Een versteend hart. LIED. 'k Kende nauw des levens zuur en zoet; 'k Zwom in wellust, weelde en overvloed, Wen de min verwon mijn jeugdig hart En mij baarde wrange liefdesmart. 'k Had een schoone, poezle maagd in 't zicht, Wien ik 't jawoord vroeg, misschien te licht: Want ach! 'k blijf alléén met mijn geween, 't Was een meisje met een hart van steen! 'k Meende heur te hebben in mijn macht; Lijk een dief sluipt in den duistren nacht, Dacht ik heur te zoenen teêr en zacht; Maar zij. stiet mij weg met dolle kracht kronen? Treedt, spant alles niette zamen om, in wederwille van dezen netelachtigen storm des tijds, den vrede voor eeuwig in mijnen boezem te doen tronen Ik heb hun mijn geheelen toestand volmondig en rondborstig bekend gemaakthoe ik uit blooten strijd lust niet alleen, maar ook uit liefde voor den vader- landschen gronddezen veldtocht medemaak hoe ik, na het eindigen van den oorlog, voor eene korte wijle van hen zal afscheid nemen om naar Roermond te vertrekken en er mijne goederen te verkoopen en dan, in dit gelukkig, in dit overschoon Stockhem weder te keeren om met D«ra, volgens de heilige plichten des huwelijks en der streelende liefde, vereend en gelukkig te leven.... Ik zeide hun alles, en zij gevoelden weldra, dat ik hunne, neen mijne lieve Dora in verre na niet zou onge lukkig gemaakt hebben. Hoe Zij gevoelden al spoe dig, dat wij te zamen een zalig leven zouden slijten. Evenwel drong ik zeer sterk op hunne haastige beslis sing aan dit kunt ge wel begrijpen, mijn goede, ver mits ik eiken oogenblik mijnen aftocht kan verwachten; vermits ik eiken stond lioogere bevelen kan ont vangen, die mij verder sturen. Dan, zij gaven ons eindelijk hunnen zegen, en de hoogste zaligheid eens aardschen levens doorgloeide het hart van vier aller- En verbood mij 't zitten aan heur zij; 0. wat keek zij stuur en zwart op mij! Want ach! 'k blijf alléén met mijn geween, 't Was een meisje met een hart van steen! Als een gek dool ik thans eenzaam rond; 't Maagdlijn strijkt geen balsem aan mijn wond; Geen lief die mijn minnepijnen sust, Noch warm mijne dorre wangen kust; 'k Ben van elk verlaten, gansch alleen! Rust en vreê en hoop zijn voor mij heen; Want ach! 'k blijf alléén met mijn geween, 't Was een meisje met een hart van steen! IJperen. G. Rotiers. Association agricoie de Parrorsdissement d'Ypres PROGRAMME DU COURS PUBLIC DE TAILLE CULTURE DES ARBRES FBÜiTJEBS qui sera donné a THótel-de-Ville d'Ypres par M. MORTIER, Inspecteur cantonal a Bruges, aux jours et heures fixés cornnie suit: le LECON—29 Janvier 1881, a 2 12 h. de relevée. Physiflogie de l'arbre. Plantation. Principes généraux qui doivent servir de fondement a la taille de l'arbre, et moyens d'établir l'équilibre de la végétation. 2e LECON. 12 Février, même heure. Greffe en fente. Formation de l'arbre. Formes en espalier, palmette simple, palmette Yerrier. 3e LECON. 26 Février, même heure. Taille des rameaux a fruit du poirier, de l'abricotier et du pêcher. 4e LECON. 2 Avril, même heure. Taille du poirier en forme de pyramide, de fuseau, en cordon (droit et oblique). Taille de la vigne. 5e LECON. 28 Mai, memo heure. Ebourgeonnement. Taille d'été. Greffe en écus- son. Soins a donner a l'arbre. Maladies. gelukkigste menschen. Hendrik lief, toen vader mij Dora bijbracht en zeide Neem haar in de vreugde mijns levens, neem haar, gij edelhartige LambrechtJ en maak haar gelukkig.... Toen zij ia mijne armen viel en de zoen des verbonds, in de heilige tegenwoordigheid der ouders, op onze lippen gioeide, J alsdan was ik mijnszelven onbewust en scheen in maatlooze wellusten te verdrinken Alle engelen des hemels waren als in mijne ziele neêrgedaald en trokken een betooverend Eden over mij. Gloeiend zwolg ik aan den beker mijner idealen, die thans in schoone wezenlijkheid voor mijne oogen voortbloeien. Hendrik, mijn beste, in deze zaligheid ben ik niet opgewassen Sckhem. Ytrend welke parad ijzische dagen breng ik^ thans inden kring mijner lieven door! Vaderen moedor stellen alles in 't werk om den aanstaanden zoon al hunne hulde en liefde te bewijzen en Dora leeft slechts voor mij alleen. Den geheelen dag zijn wij te zamen en zie ik, hoe mijn zoet meisje immer bevalliger wordt en hare schoo ne ziel voor mij openspreidt. Over hare muziek heb ik u reeds gesproken zij is in 'HWi, KUNSTBODE (i) ET DE

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1881 | | pagina 1