STADSNIEUWS.
Danklied.
Kunst en Letterkring
Ter oorzaak Dar ontijdige ontvangst van liet verslag
der vereeniging van 22 Januari 11, geven wij hier een
beknopt overzicht der twee laatste zittingen, dezer
zoo hoopvolle als jeugdige Maatschappij. Gemelde bij
eenkomst verschafte den leden liet genoegen eener
voordracht, welke lieden ten dage, algemeen aan liet
dagorde staathet nut der natuurkundige studiën.
De heer spreker had het zich bijzonderlijk tot taak
genomen, in eene zoo gepaste als krachtige rede te
doen uitschijnen, welke voordeelen er, niet alleen voor
den beschaafden burger, maar ook voor den werker,
vloortvloeien kunnen, uit eene grondige kennis der ver
schijnselen, welke zich dagelijks voor liem opdoen.
Hij haalde met veel behendigheid en kracht de ver-
schillige opwerpingen aan, welke voor en tegen het
beoefenen gemelder studie, kunnen opdagen. Verder
zullen wij ons echter er niet over uitwijden.
Enkel zij gezegd, dat-de slotrede des heeren Voor
drachtgevers C... met duchtig handgeklap werd ont
haald, en eene niet geringe dosis nieuwen moed in de
harten der kunstbroeders storten kwam.
De vergadering van 4 Februari beantwoordde niet
min dan de vorige aan de hoopvolle verwachtingen,
welke de kiemende maatschappij de vrijheid neemt te
gemoet te zien. IJdele verwachtingen, misschien'
wel, ja maar wat is er al niet ijdel óp ons wereldje
De heer P, lid der maatschappij, gaf eene verhandeling
over de steenkool. Hij schetste haar ontstaan, hare
ontdekking en de verscliillige voorstellingen, welke de
ongelukkige zwarte tegen waanwijsheid en vooroordeel
had door te staan, vooraleer zij, zooniet als onmisbare
ten minste als geliefde werd herkend. Verders sprak
hij over haar nut, en betoonde de ongerijmdheid
sommiger redeneeringen, welke het uitputten der steen
kool als eene algemeene ramp doen beschouwen. De
heer spreker wandelde zijne gansche redeneering door,
hand aan hand met de grootste deskundigen, en bepe-
perde zijne overtuigingsspijs, met eene juist gezochte
statistiek, waardoor hij onvermijdelijk al wie eenigszins
twijfelen wou, tot zijn gevoelen overhaalde.
De vergadering werd bij het verhandelen van ver
scliillige kunst- er letterkundige voorwerpen voortgezet
en eindigde met liet inschrijven van een drietal leden
als sprekers in eerstvolgende bijeenkomsten. G.
Schouwburg van Uperen.
Op Zondag, 23 Januari, werd het Groot
Festivaluitgeschreven door de Maatschap
pij De Vlaamsche Ster voortgezet door
eene tooneelvertooning gegeven door De
Noordstar van Brussel. Deze maatschappij
voerde twee tooneelstukken ten tooneele
1° De verjaring eener sluipmoord, drama in
4 bedrijven door A. Dandois 2° De Oude
Vrijsterblijspel met zang in 2 bedrijven,
door E. Van Driessche.
In het Drama onderscheidden zich vooral
de heeren Casseur en Van Gehugten, die wel
hunne rol begrepen en op zeer verdienstelijke
wijze speelden. Dan volgt M. J. Defreyn, voor
zitter der spelende maatschappij, die, hoewel
uitstekend tooneelist, iets onaangenaams in de
stem heeft: het is juist alsof hij schreeuwt in
plaats vanspreekt. Wat den heer Dandois be
treft, schrijvervan het drama, wij moeten hem
onze spijt uitdrukken niet meer rolvast te zijn
geweest. Dit betreuren wij des te meer, daar
hij ons voorkwam als zeer bekwame tooneelist,
welke onze Moedertaal zuiver en met gemak
spreekt, en dit is geene geringe verdienste. Van
Mev. Tormyn kunnen wij niet dan lof zeggen;
zij is nog immer de talent- en gewetensvolle
tooneelspeelster, die het publiek weet te be
hagen en hare rol wel bestudeert vóór dat zij
op de planken verschijnt. Wat gezegd van
Mej. Van Canfort Is zij bevallig in haar spel
en heeft zij zich tamelijk wel uit den slag weten
te trekken, wij vinden dat zij eenigszins hare
moederspraak verwaarloost. Wij zouden dur
ven verwedden dat zij, eens van het tooneel,
niets anders meer dan fransch spreekt. Wij
raden haar, in haar eigen belang wel te ver
staan, wil zij als goede tooneeliste doorgaan,
ten sterkste aan, zich in 't vervolg te gewen
nen, wat meer vlaamsch en dan nog wel zui
ver vlaamsch te spreken, om, zoo doende,
mettertijd eene beschaafde uitspraak te ver
krijgen.
In het blijspel hebben vooral uitgemunt de
heeren Defreyn, Casseur, Delecroix, deken
der maatschappijKenners in het vak hebben
ons gereedelijk verklaard dat ze, als type,
slecht konden vervangen worden. Wat Mev.
Tormyn aangaat, zij was onbetaalbaar in de
rol van Geertruide. Mej. Van Canfort verdient
ook een bijzondere melding.
Wij bedanken de tooneelisten der Noord
star uit ter harte voor den aangenamen
avondstond, dien zij ons hebben verschaft.
Eerstkomende Zondag en veertien dagen,den
20 Februari, zal onze uitmuntende Vlaam
sche Ster n eene tooneelvertooning geven zij
zal Martha de Krankzinnige opvoeren.
Wij hebben de répetitiën bijgewoond en moe
ten ronduit zeggen, dat al de tooneelisten zon
der onderscheid zich beijveren om zich ten
beste mogelijk uit den slag te trekken en de
gunstig gekende faam der Vlaamsche Ster
in aanzien en waarde te verhoouen.
Bij het afloopen der tooneelvertooning zal
men overgaan tot de verloting der premiën
en de plechtige uitreiking der eermetalen. Wij
durven verhopen dat er geen volk te kort
zal zijn. Reistor.
M. B. iortier en zijne voortreffelijke voordracht
over boomteelt
Jongstleden Zaterdag, om 2 1/2 ure 's namiddags, gaf
de achtbare heer Bernard Mortier, Inspecteur van 't
lager onderwijs, te Brugge, in de benedenzaal ten Stad-
huize alhier, eene allerbelangrijkste voordracht over
boomteelt.
Grootelijks spijt het ons, door eene lichte onpasse
lijkheid weèrhouden te zijn geweest deze, onder alle
opzichten leerzame als welgelukte voordracht, niet te
hebben kunnen bijwonen. Onze lezers zullen zich dan
moeten vergenoegen, even als wij, met hetgeen wij uit
den mond van geloofwaardige en in den vakke handige
personen, welke er aanwezig zijn geweest, vernomen
hebben. Allen zijn het eens te verklaren dat nooit voor
dracht over boomteelt beter voorgedragen is geweest.
Wij, die ons vereerd en gelukkig achten vroeger, als
onderwijzer ter gemeenteschool, onder de bevelen dezes
geleerden en kundigen mans gestaan te hebben, ver
wondert het ons geenszins dat al de aanwezigen, zonder
onderscheid, onder den invloed van zijn overtuigend
en meêslepend woord, als 't ware, aan zijne lippen hin
gen om des te beter zijn gezegde op te vangen en er
niets van te verliezen. Immers, M. Mortier, die de twee
talen, vlaamsch en fransch, met evenveel gemak spreekt
en schrijft, is in alle onderwijsvakken methodevast, en
weet de praktijk op zoo eene wijs voor te dragen, dat
de leerstof, hoe afgetrokken zij ook soms moge wezen,
want zielkundige is hij, aangenaam en aantrekkelijk
wordt: daarbij is zijne taal klaar, verstaanbaar en
boeiend.
Maar wat willen wij hier den lof uitbazuinen dezes
uitstekenden mans, die niet slechts ter stede als voor
beeldig hoofdonderwijzer en gansch Vlaanderen door
als knappe onderwijzer, sinds vele jaren, bekend staat,
tlians niet min gewaardeerd wordt als uitmuntend
schoolopzichter?
Wat ons betreft, en wij denken hier de tolk te mo
gen zijn onzer gewezen kollegas, welke, evenals wij,
een allergunstigst aandenken voor den rechtschapen
man in ons dankbaar hart blijven bewaren, aanzagen
en vereerden wij hem altijd als de echte type eens
hoofdonderwijzers. Een oprechte sclioolvader was hij in
den vollen zin des woords, die onderwijzers en leerlin
gen evenveel lief had en geene voetstappen ontzag,
wanneer het er op aankwam de rechten zijner onder-
hoorigen staande te houden en uit al zijne krachten te
verdedigen.
Wij bewonderen den heer Mortier zooveel te meer,
daar wij uit goede bron weten dat het schoolgebied
Brugge, het uitgebreidste onzes lands, hem oneindig
veel werk bijbrengt, en niettegenstaande zijne veel om
vattende bezigheden nog tijd weet te vinden om zijne
veelzijdige kennissen en kundigheden, want in alle on
derwijsvakken is hij te huis, ten dienste van zijnen
evenmensch te stellen.
Het deed ons een waar genoegen te vernemen dat
deze alleszins nuttige voordracht vereerd en opgeluis
terd werd door de aanwezigheid der achtbare heeren
Carton, onvermoeibaren voorzitter derLandbouw-maat-
schappij, die geene moeite noch opofferingen ontziet
om in het arrondissement Yperen, Land- en Tuinbouw,
Boom- en Bloemkweek te doen bloeien en het lot der
landbouwers, hoAreniers, boom- en bloemkweekers
onder alle opzichten te verbeteren; en De Deyne,
schoolopziener en boezemvriend des heeren Mortier,
die met zooveel aanleg als kunde, ten voordeele van
onderwijs en onderwijzers, zich van zijne plichten ge
wetensvol weet te kwijten.
Wij wakkeren alle beoefenaars en liefhebbers van
boomteelt ten sterkste aan, Zaterdag, 12 dezer, ten 2 1/2
ure, in grooten getalle op te komen om den kundigen
professor het bewijs te leveren, dat zijne leerzame les
sen, hier te Yperen, in den smaak vallen en naar waar
de geschat worden. Wij van onzen kant zullen niet
nalaten er insgelijks tegenwoordig te zijn, om aan de
lezers onzer Kunstbode een breedvoerig verslag te
kunnen mededeelen over de aldaar verhandelde stofi'e;
wij zullen terzelfdertijd gelegenheid vinden om een
kijkje te wagen naar de borst des hoogstverdienstelijken
mans, die sinds tal van jaren in onze provincie zooveel
goeds sticht, om te zien of ons verlicht Staatsbestuur
daar niet de eene of andere vereerende en welverdien
de onderscheiding op vastgehecht heeft en of het hem
niet heel en gansch vergeten heeft bij het uitdeelen
zijner gunstbewijzen. Reistor.
Koornmaafschappij La Lyre Ouvrière.
Het Concert, door deze Maatschappij aan hare eer-
j leden aangeboden, in haar lokaal den Zwarten
I Leeuw, op Zondag 31 Januariheeft ongemeen vele
f liefhebbers uitgelokt; een bewijs dat de pogingen dei-
jeugdige kunstenaren volkomen geprezen worden.
De koren met begeleiding: Tombée du jour en
Etoile du Soir zijn geheel wel gezongen en met
veel geestdrift toegejuicht geweest.
De heeren Merainy, Duflou, Lombaert en Aernout
hebben de algemeene goedkeuring van het publiek
verworven door de goede uitvoering hunner zang
stukken. Het is merkenswaardig hoe deze jonge werk
lieden, in hunne ledige uren, zich zoo ieverig toeleg
gen op het beoefenen der schoone kunsten.
De kluchtzanger, de heer e'. Deraedt, heeft het pu
bliek zoo hartelijk doen lachen, met zijne twee koddige
liedjes, die hij meesterlijk wist te zingen, dat elk
zich wrong en draaide om niet van lachen te barsten.
I Ook werd hij herhaalde malen door een daverend hand-
geklap begroet.
O, flroomen van hem en staan wachten op hem kon ze lang
Maar toen aan de kim was verdwenen
De zonne, verdroot heur dat toeven <jn maakte heur bang
Van droefheid begon ze te weenen.
En dwong heur dit uur vol gevaar tot heur moeder te gaan.
Nu dreigde heur de moed te begeven
Geweldig en angstvol begon heur de boezem te slaan,
En zichtbaar daar stond ze te beven.
Nauw hielden de wagglende beenen heur recht op den grond
Schier had ze 't bewustzijn verloren.
Een stemme in heur binnenste zegde tot heur op deez' stond
Ge zijt om te lijden geboren
Dan riep ze heur weinige krachten te zaam om dit oord
Van angst en van kommer te ontvluchten.
Het werd heur nu klaar voor den geest: van een man zonder woord f
Zijn'grootere rampen te duchten.
Des anderendaags door de straten der stad liep de maar
Dat laf hij eene andere beminde
Wat moest hij toch wreed zijn de valschaard die spotte met haar
En op eene nieuwe verzinde 1
Gelijk eene bloeme verslenst vóór den tijd op heur stam,
Verkwijnde deez'maagd vóór heur jaren
Reeds lang is 't onnoozel en vlekloos en minnende lam
Na veiliger have opgevaren.
IJperen. G. Rotiers.
Wij willen onze jufvrouw danken,
Voor al het goed dat zij ons schenkt;
Hoog klinken onze blijde klanken,
Hier waar de reine wijsheid wenkt.
Houra
Onze onderwijzeresse,
Leve lang
Leve lang
In ons hert en zang.
Hoe kunnen wij haar vergelden,
De zorgen aan ons toegewijd
Wij zullen haren lofvermeiden
Met blijden zang ten allen tijd'
Houra
Onze onderwijzeresse,
Leve lang
Leve lang.
In ons hert en zang
1880, PH. CALtJWAERT.
RUST MORGEN.
o