QUINTEH METSYS-
IJpersch W eek blad
geheel het land 3,00. op 500 exemplaren. voor stad 2,50.
Zondag' 27 Maart 1881.
KUNST- EN LETTERNIEUWS.
DE KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men abonneert zich bij Charles Deweerdt, drukker, Rijselstraat, 59, IJperen
De prijs van het abonnement is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land. Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde
adres gezonden worden. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen den regel 15 centiemen. Insertion bij akkoord aan geringen prijs.
Conscience's Feest.
De feesten, die te Parijs en door heel Frankrijk, ter
eer van den grooten meester, Victor Hugo, komen ge
vierd te worden, hebben bij de Vlamingen het denk
beeld doen ontstaan den Vorst onzer romantische
school, ter gelegenheid van het verschijnen zijns hon
derdsten werks, ook door eene openbare hulde te ver
eeren.
Het zou moeielijk zijn met juistheid te zeggen wie
eerst dit vruchtbaar denkbeeld heeft opgevatwant
bijna alle Vlaamsclie tijdschriften hebben het op eens
te gelijk in de wereld gezonden en verspreid.
Een oogenblik sprong' de giftspuwende vrouw Poli
tiek vooruil, en deed vragen of zij dit opgeworpen
denkbeeld niet mocht verhinderenmaar de macht des
algemeenen eerbieds voor den grooten Man verdoofde
hare stem.
Uit alle gezindheden is er thans bijtreding! Zelfs
komt men te Brussel een midden-comiteit te vormen om
het denkbeeld der feesten tot ontwerp en van da&r tot
uitvoering te brengen
Er is niet aan te twijfelen of alle steden, ja alle dor
pen zullen den grooten schrijver ten minsten eenen
vertolker huns eerbieds en hunner genegenheid opstu
ren.
Hier te leperen, waar zooveel bewonderaars van
Conscience wonen, zal men zeker eene schitterende
Deputatie naar Brussel kunnen zenden. Geene kwestie
van partij mag zulks komen verhinderen
Conscience is de Man, die uit de verhevenheid van zijn
genie steeds boven alle politieke partijen gebleven is,
en die steeds alles heeft gehuldigd wat in den mensch
schoon, edel, waar, zedelijk, goed en groot isDe Man
die in de natuur de wijsheid en de goedheid des Schep
pers heeft bewonderd, die Vlaanderen boven alles be
mint, en zijn volk tot het bewustzijn zijns bestaans,
zijner grootheid en macht heeft opgewekt De Man
de groote Man, die met zijnen Leeuw van Vlaanderen
ons koen en fier geslacht heeft gered
En het is die Man welken wij gaan vierenWelaan
Vlamingen!Gij'; allen, die dezen verheven naam nog
i.
l)a zou was tot aan de zee gedaald en verguldde met
hare laatste stralen de zeilen en masten der schepen,
die den breecien stroom der zee opvaarden, om naai
de have van Antwerpen te stevenen en zich in de sta
pelhuizen der rijke kooplieden van die stad van de
schatten te ontlasten, met welke zij van de afgelegene
morgenl andsche kusten kwamen aangedreven. Toen
maals was Antwerpen in zijnen vollen luister en het
middenpunt van kunsten en wetenschappen. Met ver
bazing zag de gansche wereld uit deszelfs schoot,
kunstenaars, ja, zelfs handwerkers optreden, wiel
werken moesten vereeuwigd en door de nakomeling
schap bewonderd worden want in die dagen had zich
bij dat vlijtig volk het schoone onder alle gadachten
ontwikkeld. De edele schilderkunst, bovenal, had hier
haar vaderland, en troonde in al haren luister, op eene
zeldzame wijze aangemoedigd door de rijke bewoners
uit de menigvuldige handeldrijvende steden, der pro
vincie.
met fierheid kunt dragen, staat op, sluit u aan bij eene
gilde en gaat buigen vol eerbied en vol dankbaarheid
voor het genie, door God ons toegezonden om ons uit
den sluimerdood te doen wekken, om ons te doen strij
den tegen den eeuwenouden vijand van ons geslacht,
tegen de jammervolle verbastering, die het vlaamsclie
volk ter nederdrukte, verkankerde, bij zooverre dat de
vremdeling weldra spottend, op die heilige graven onzer
voorvaderen trappend, zeggen zou:
Hier leefde eens een volk, dat den naam van Vla
ming droeg
Pieter Den vs.
Belofte maakt schuld.
Zondag hadden wij de eer eene bijeenkomst te hebben
met twee der voornaamste Vlaamsclie letterkundigen
van België wij noemen met eerbied Th. Coopman
uit Brussel en V. De la Montagne uit Antwerpen.
Onze bijeenkomst had in de Maridelstad plaats, waar
liet graf ligt van den genialen dichter Albrecht Roden-
bach. Met die Heeren en den uitgever van het letterkun
dig Album een eerbiedig bezoek brengen aan de geëerde
Ouders des overledenen dichters scheen ons een plicht
Mét eerbied en dankbaarheid werd er veel over den
dichterlijken overleden jongeling gesproken. Eene zaak
vooral beheerschte na dit bezoek onze kunstgesprek-
ken liet gedenkleehen op Rodenbachs graf:
Jammer dat wij het geluk niet hadden den heer
A. Carlier te ontmoeten. Ja, dezelfde fiere Vlaming,
die met Meester K. De Brouckere de spoorwegtarieven
van de Maatschappij der Vlaanderen heeft doen ver
anderen
Welaan die Heer heeft ook beloofd en dat vóór
zich de schitterende zaakdertarieveii aan te trekken
beloofdzeggen wij, de kwestie van Rodenbacli 's ge-
denkteeken op zich te nemen.
Het is geweten dat de gansche jongelingschap van
Vlaanderen die met ongeduld het verschijnen van
Albrecht 's werken te gemoet ziet slechts op het
te geven teeken wacht, om den fleren vlaamschen
kamper hulde te brengen.
Het werd ons zelfs uit de hooge kunstwereld verze
kerd dat Meester Peter Benoit een grafzang zou schrij
ven voor de plechtigheid der openbare hulde.
Booten en schuiten slingerden tusschen de groote
vaartuigen en doortrokken den stillen vloed met glins
terende rimpels op den oever was liet ailes in leven
en bezigheid rond de windas waarmede men de lading-
uit de schépen hief, was het een gewoel, van hen die
bezig waren met laden en lossen; wandelaars verlustig
den zich, bij het zien van dit halen en brengen; schepen
kwamen aan en vertrokken, seinen werden gehoord
en beantwoord en te midden dit woelen en zwoegen,
sloeg met-langzame toonen de avondklok op den prach-
tigen toren der O. I.. V. Kerk wier sierlijke bouw
trant, nog langen tyd nadien, door Keizer Karei bij
zijne intrede bewonderd werd. Op dit teeken begonnen
al de klokken der stad te kleppen, alle werkende han
den voegden zich te zamen, hel. Ave-Maria werd gebeden
en het werk uit de handen gelegd de last van den
dag was gedragen en die vlijtige menschen scheidden
uiteen, om elk op zijne wijze, 't zij rust 't zij vermaak
of verkwikking te zoeken.
Ook in de stad was de klok gehoord, en het werk
gestaakt. Bij de rivier voor de O. L. V. Kerk, had zich
een groep werklieden van alle ambachten gevormd.
Allen lachten, klapten en schertsten overluid,'; slechts
eene was er, die in de algemeene vrolijkheid geen deel
nam, het was' een smidsgast, een bloieende jongeling,
van statigen lichaamsbouwen aangenaam voorkomen
ofschoon zijne berijmde kleeding, het door den rook
Dat de heer A. Carlier zich dus herinnere dat belofte
schuld maakt-, dat hij hand aan do pen sla, en op
liet graf van den dichter van - Gudrun zal welhaast
een grafsteen prijken, waarop Vlaamderen 'swaaarde
zonen kronen zullen nederleggen en moed gaan
putten om liet edel werk des dichters voort te zetten,
om ie strijden voor de opbeuring van het vlaamsclie
volk, en de verheerlijking van onzen volksstam.
Pedro.
Het hei! des Levens:
vergeeld hemd, en zijne door zweet en arbeid verkleur
de gelaatstrekken en uitstekende lichaamsvoordeelen,
waarmede hij begaafd was, eenigzins onderdrukten.
Eenige metaalwerkers stonden verbaasd het gelind
te bezichtigen, dat het water omgaf, en welks sierlijke
bloemen en schoon dooreengevlochtene takken een
schrander werkman tot schepper erkenden, die toch
wel iets meer zijn moest dan een eenvoudig smid oi'
slotmaker.
Bij mijn hoofd, riep een slotmaker uit, die uit Frank
rijk was aangekomen, bij mijn hoofd, dit is geen
gemeen werk, en den meester, die het verveerdigd
heeft, zou ik willen kennen
Hier is hij, zeide een der aanwezige, en wees op
Quinten Metsys, die, zonder iets van het gesprek te
hooren, aan den kant had gestaan. Deze woorden trok
ken Quinten uit zijne mijmering de vreemde naderde
en sprak hem van zijn werk, maar, mismoedig en als
in gedachten verzonken, gaf de jongeling slechts ver
strooide antwoorden.
En waartoe strekt dit alles? zeide hij eindelijk.
Wat voor genoegen kan dit harde metael en die ruwe
arbeid baren?. Het is even als wilde men een bezield
menschengelaat uit steenen vormen, wanneer men het
weelderig gebladerte, de teederheid der bloemen, en
derzelver afwisseling'van kleuren in het ruwe koude
ijzer wil nabootsen. Geern zou ik dit werk verbrijzelen,
DE KUNSTBODE
ZANG VAN ARM IDA.
Gi.j, dartele Jeugd, tot genieten geboren,
Om wie nog de Lente haar hloemmantel spreidt,
O laat u door eerzucht noch roem niet bekoren
De vreugde is de weg die ter wijsheid geleidt
Iloog roept do NatuurwetVaar blij door het leven
Laat blaken den gloed dien de Schepper u gaf
Zou u dan die Godsstem de ziel niet doen beven
De jeugd is zoo zoet en zoo naar is het graf
Verheffing en Grootheid Onzinnige klanken
Ken schim, die verdrukkend de menscheid belaagt!
Wie had dier begoochling zijn heil ooit te danken?
Hocvelen heeft de afgod ten strijd niet gejaagd
Iloovaardige stervling? gij durft u vermeten,
Een roem na te gaan die bij 't nageslacht blijft
l)e roem mag de schaduw eens drogbeelds niet heeten
Een weerklank dien 't kleinste der koeltjes verdrijft.
Kens plaatste u de Oneindige, 't goede in den boezem
Volg immer zijn driftlaat den boozen 't verdriet
'T bestaan zij u zacht en wellustig als bloesem;
Vergiftig' een hersenschim 't.leven u niet.
En mocht ook het noodlot grammoedig u dreigen,
En mocht liet, u treffen... geen wanhoop in 't hart
Het wakend Geluk zal zijn hand tot u neigen
Want hein bemint de Almacht, die tegenspoed tart
Naar Tasso. K.