QUINTEN METSYS.
geheel het land 3,00.
IJpersch Week blad.
voor stad 2,50.
OP 500 EXEMPLAREN.
KUNST- EN LETTERNIEUWS.
Zondag 12" Juni 1881.
5 centiemen het nummer.
2de jaar N° 20.
'w
KmW
r>-
DE KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men abonneert zich bij Charles Deweerdt, drukker, Rijselstraat, 59, ÏJperen
De prijs van het abonnement is fr. 2-50 voor stad. - fr. 3-00 voor geheel het land. -Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde
adres gezonden worden. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen Am regel 15 centiemen. Insertion bij akkoord aan geringen prijs.
Redevoering van den heer Conscience.
3e Vervolg.
Als men van een anderen kant nagaat, dat te dien
tijde de hollandsche proza, door den invloed der duit-
sche taal, niets anders meer was dan eene opvolging
van schitterende, lang gerekte, in een gekronkelde
perioden, opgetast met tusschenzinnen, en die, om ver
staan te worden, eene diepe kennis der taal en eene
vermoeinde geestes-inspanning van den lezervroegen
dan zal men begrijpen waarom het vlaamsche volk,,
sedert eene eeuw van alle ernstig onderwijs verstoken,
een onvérwinbaren tegenzin had' voor eene letterkunde,
die bovenzijn bereik was. Dan zal men begrijpen, dat
hij kinderlijks-eenvoudig geloofde wat degenen zegden
zélf wellicht misleid, die verzekerden dat het hollandsch
en het vlaamseh twee verschillende talèn waren,
Het oogenblik Brak aan waarop, na vijftien jaren
wantrouwen, misnoegen en tegenkanting opzichtens
het gouvernement, de zuidelijke gewesten eene poging
zouden wagen om gewelddadig den staatkundigen band,
die hun aan het 'koninkrijk der Nederlanden hechtte,
te verbreken. De Belgen, die hunne opvoeding onder
de republiek en het keizerrijk hadden ontvangen, de
bewoners der waalsche provinciën, die vreesden dat
hun gebruik eener vreemde taal met geweld zou wor
den opgelegd, en de geestelijkheid, diep gekrenkt door
maatregels die zij dacht strijdig te zijn met de rechten
van den katholijken eeredienst, vereenigden hunne
grieven en sloten onder den naam van Unie, een bond
genootschap tegen het gouvernement van Willem I.
De onwenteling van 1830 barstte losde zuidelijke
provinciën van het koninkrijk der Nederlanden, vorm
den een onafhankelijken Staat, gegrond op het opper-
Tiende Vervolg.
Brigitta kwam met deze tijding terug bij Margareta,
het baarde, haar in den eersten ongenoegen maar,
wanneer zij het antwoord des jongelings overlegde,
vond zij er zocveel edele waardigheid, en, ingeval hij
haar geraden had, zooveel eerbiedige liefde in, dat zij
niet ophield bij de vrouw naar alles te bevragen, en
deze haar eiken blik, elke beweging van den smid
beschrijven moestdusdanig dat vrouw Brigitta zich
overtuigde, dat niet de moeie, maar Margareta aan
het hoofd van het goed werk geweest was, en dat
achter de christelijke liefde zich eene andere verborg,
van het lieflijk meisje tot den schoonen jongeling
want schoon, had zij hem immer gevonden, sedert
dat zij hem in zijne reine huiskleeding had gezien, en
zich eene lichte blos van gezondheid over zijne jeugdige
wangen verspreidde Dit was voor eene vrouw, zooals
Brigitta, genoeg om te zien wat haar te doen stond om zich
later te doen gelden en menig winstje te verdienen. Haar
oog sneed naar alles, wat in De Brindts huis omging, en
ook meteenen had zij het weg dat De Bos een minnaar was
die door den vader bevoordeeligd werd, doch die niet al-
leenelijk in het hart van Margareta onverschilligheid,
maar zelfs een gevaarlijken medestrever vond in den
flinkschen smidsgezel. De zaken schenen haar schoon te
staan en zij besloot er haar voordeel uit te trekken.
Zoodra zij de gelegenheid had, maakte zij Margareta
met de kunstrijke bezigheid" van haren gunsteling be
kend. Van 's anderendags af, wanneer de omgang
gezag des volks en de volledige gelijkheid van alle bur
gers vóór de wet.
Wat eeuwen van verdrukking en ónderjukking
aan vreemde vorsten, ons Vlamingen, ontnomen had
den, zou ons door de regeering der vrijheid zonder
twijfel terug gegeven worden
Helaas, de schijn was in den aanvang teenemaal
strijdig met die wettige hoop. De opperhoofden der
omwenteling, de mannen die door de gebeurtenissen
aan 't hoofd van het gouvernement gebracht waren,
de Walen, verkleefd aan eenen toestand van zaken,
die grootendeels hun werk was, meenden dat zelfs hun
vaderlandsche plicht hun oplegde zich tegen de ffio-
ciëele erkenning te verklaren van eene taai, die, vol
gens hunne denkwijze, een middel kon worden de
Vlamingen weêr naar Holland terug te voeren, en
alzoo een nationalen en nog onvasten troon te doen
vallen.
De Flaminganten zoo noemden hunne tegenstre
vers de Vlamingen, die voor de rechten der moedertaal
streden werden beschuldigd -de vroegere orde van
zaken te betreuren en de herstelling er van te ver
langen.
Voor eenigen ten minste was die beschuldiging ge
grond
Het nieuwe Belgie, immer in zijn bestaan bedreigd
door de vijandelijke houding van zekere groote mogend
heden, doch vooral door de'orangistische samenzwe
ringen, leefde in groote onzekerheid en in voortduren
de onrust.
In dergelijken toestand van onrust en bezorgdheid
konden mannen, die hun bloed of hun werk hadden
ten offer gebracht om de nationale onafhankelijkheid
te veroveren, zich niet rechtvaardig of toegevend toonen
ten opzichte eener taal, wier bestaan alleen in hunne
oogen een groot gevaar opleverde.
Het uitsluitend gebruik van het fransch verscheen
der gebrekkelijken en zwakken voorbij haar huis trok,
wist zich Margareta door milde aalmoesen verschei
dene zijner beeldekens aan te schaffen, die zij dadelijk
aan een ineengetrokken Q. M. erkende. Zij liep er
mede naar haren vader, en verhaalde hem het gansche
geval van den smid, dien zij op het sinxenfeest bij de
busschutters aangetroffen hadden, wiens traliewerk
haar vader wel kende, en die thans, in nood zijnde,
om zijne moeder te onderhouden, zijn aangeboren en
onbekend talent getoond had naturlijker wijze wist
zij goed te zwijgen welk deel zij aan zijne genezing
genomen had, en haar verhaal zooveel kalmte en
koelbloedigheid bij te zetten, als er noodig was om
haren vader geen achterdenken te geven. Maar het
gelukte haar zoo goed niet. De Bos wien heden liet
buitengewoon geluk ten deel viel dat Margareta niet
zoo aanstonds bij zijn intreden de kamer verliet, sprak
met haar voort, en zij wilde blijven en het genoegen
smaken meester Johan zijnen medestrever onbewust
te hooren prijzen.
Met inzicht spreidde zij de beeldekens voor hem ten
toon, maar het mochte zijn, dat hare doenwijze te
hevig was, ofwel dat hij aan zijn wedervaren met den
ruwen smid dacht, en de mogelijkheid inzag, dat het
dezelfde zijn kon die hem uitgedaagd had en in zijne
kunst wilde grijpen, ofwel dat zijn smaak, voor het
sierlijke opgewerkt, deze onbeschaefde kracht niet
duldde, het is genoeg dat hij ze verwierp, ja als iets
gansch onbesneden en ellendigs misprees.
IFanneer de vader hem deed opmerken dat de
arme jongen nooit eenige onderrichting had bekomen,
dat hij alles door zich zeiven had gemaakt en men
hem echter het denkbeeld tot zamenstel en aanleg
voor de kunst niet betwisten kon wanneer eindelijk
Margareta een weinig meer dan het noodig was, deze
stoute ofschoon ruwe kracht tegen de vermoeiend e
voor hen als een beschuttend heiligdom van het her-
opgewekte Belgie, en zij droomden de eenheid van het
land, onder opzicht der talen, door de afschaffing van
het vlaamseh.
Alsof men eene taal kon "afschaffen, zonder het voile
zelf te doen verdwijnen Alsof men mocht hopen dat
de Vlamingen zich in één dag zouden laten ontnemen,
wat hunne voorouders ceu'wen-lang met stroomen
bloed en onvertelbaar lijden hadden verdedigd Alsof
het voordeelig kon zijn voor den jongen Staat, dat hij
twee miilioen onverzoenbare ontevredenen aan zijne
zijden vasthechtte een kanker,'die smartelijker en
minder geneezlijk is dan die, waaraan een groot land
van over-zee nu zoo wreedaardig lijdt.
Gelukkig kwam het traktaat der 24 artikels, waar
door de onafhankelijkheid van Belgie bepaaldelijk
erkend werd, onze Staatsmannen van hunne vader
landsche onrust en van hun wantrouwen verlossen
't Was omstreeks dit tijdstip dat eenige jongelingen
van Antwerpen, zonen der onwenteling en strijders
van 1830 (1) het geweer wegzelt'en 'en in hunne huis-
kringen terugkeerden.
Bedroefd, bij het zien der verstandelijke en staat
kundige vernedering van hua volksdans, vereenigden
zij hunne pogingen om dit op te beuren. IFeldra werd
hun oproep beantwoord floor andere jongelingen, tij
dens den nieuwen toestand van zaken mannen ge
worden.
Da grootste hinderpaal die men moest te boven
komen, was niet. het onrechtvaardig vooroordeel der
staatkundige mannen en van een deel der hoogere
klassen liet was vooral de onverschilligheid van do
vlaamsche volksklas zelve, d e, sedert eene eeuw ver-
en zwakke inspaning verdedigde, steeg het ongenoegen
van De Bos immer hooger hij noemde al deze werken
kladpotterijen, en verklaarde plat af dat nooit uit
deszelfs meester iets allerminst zou gegroeid zijn. Hier
mede had hij nu gausch zijne zaken bij Margareta
vergald, zij had besloten hem nimmer haar hand te
geven. Ach dacht zij en lief het hall' luid uit haren
mond gaan, terwijl zij door den duisteren gang naar
haar kamertje ging
Ach, ware tocli Do Bos eeu smid en Quinten een
schilder
Een gerucht, dat zij hoorde, verschrikte haar en
deed haar hare onbezonnenheid gevoelen van die hei
melijke gedachten overluid uitgesproken te hebben
zij keek rondom zich of haar iemand afgeluisterd had,
zij nam vóór, hare tong in lief toekomende beter te
bewaren en ging naar haar kamertje.
Maar deze woorden, die 'ongenoegen en verborgen
liefde haar ontrukt hadden, waren op geen kouden
steen gevallen, en hare- vrees van afgehoord te zijn,
was niet ongegrond geweest. Vrouw Brigitta, had
over en weer' geloopen, en door afgebroken woorden
en aanmerkingen, het stil vuur in 's meisjes borst
aangestoken, bevond zich toevallig- in den duisteren
gang wanneer Margareta ^er doorging zij had haar
gehoord en zich voor hare blikken weten te verbergen.
Nu zag zij haar vermoeden gansch bevestigd, en over
legde wat haar te doen stond, om zich bij de beide
partijen van nood te maken.
IX.
Vrouw Brigitta nam de eerste gelegenheid waar
om Quinten te gaan bezoeken, zij vond hem béter dan
den laatsten keer, maar nog steeds in een diepe treurig
heid verzonken, die hij te vergeefs met zijne printjes
t\
mm
KUNSTBODE
(1) M. Conscience doelt nier op zijn eigen Th. Van Rys-
wyck en 4. De Laet, die alle drie in liet leger dienden.
(Nota van don vertaler.)