IJ persch Week blad geheel het land 3,00. voor stad 2,50. Zondag 17n Juli 1881. 5 centiemen het nummer. 2de jaar N° 25. OP 500 EXEMPLAREN. KUNST- EN LETTERNIEUWS. CHRMIPE LOCALE. Ji ■ft*. ^SE59» h DE KUNSTBODE VAN XJPEREN, verschijnt don Zaterdag avond; men abonneert zich bij Charles Beweerdt, drukker, Rijselstraat, 59, IJperen De prijs van het abonnement is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land. Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde adres gezonden worden. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen den regel 15 centiemen. Insertien bij akkoord aan geringen prijs. Realisme in de Kunst en Emile loia. Heden is er in de kunstwereld veel spraak van Realisme, naturalisme of modernitat. Wij denken het niet nutteloos, in de maat onzer zwakke vermogens, onzen geëerden Lezers dit vraag stuk voor oogen te brengen. Alle kunst- en letterkundige bladen hebben hierover gespróken. Onze studie is in den grond de uitkomst van eigen onderzoek, verbonden met stukken en be schouwingen uit de ontleding der verhandelingen over deze belangrijke stof door bekwamere mannen geschre ven. Dit zij voorop gezegd om mijne poging van den eenen kant geen plagiaat of van den anderen geene verwaande recensie door mijne geëerde Lezers te doen heeten. Nu ter zaak. Het realisme naturalisme of modernitat in den zin van Zola is het geliefkoosd princiep van heden, volgens hetwelk men, om kort en goed te spreken, alles bij zijnen naam zou noemen en zonder omzien ja, zonder rekening te houden van zedelijk- of beta melijkheid ook alles juist, gelijk men het wel eens ontmoeten kan, door schrift of penseel zou voorstellen. Alwie met de scheppingen van het Realisme eenig- zins bekend staat, zou kunnen denken en beweren dat zulks een uitvloeisel der waarheid is. Aan hem, die met deze stelling kan vrede hebben, zullen wij antwoorden dat waarheid in de Kunst niet voldoende is; het goede en liet schoone moeten zich daar komen nevens plaatsen. Er zijn kunstschrijvers die beweren dat de naaktheid (en in het Realisme speelt de naaktheid de grootste rolj dat de naaktheidzeggen wij, maar onzedelijk is in het gedacht der domkoppen en der bedorvenen. Was deze stelling juist, zij zou nog geenszins het Realisme kunnen wettigen; want er zijn nog zooveel domooren en bedorvenen van de bedoelde soort ter wereld! Maar wijken wij van ons plan niet af. Alwie, met nog eenige eerbare gevoelens, het Parij- zer-Salon tijdens de wereldtentoonstelling van 1878 binnentrad, voelde het schaamterood op het voorhoofd gloeien bij het zien der naakte, vuile doeken, welke uit de school van het Realisme daar ten toon hingen. Alwie liet hart voor het goede en het schoone nog kloppen voelt en de werken van Em. Zola ter studie gelezen heeft, staat verbaasd over de schaamteloosheid met welke de vuilste en laagste daden en gewoonten der verbeestelijkte Parijzer halve en vierde wereld voorgesteld worden. En dat is het Realisme!... Ja, het Realisme is zijne echte, zedelooze en vers loffelijk te strekking, in zijne naakte, schaamtelooze werkelijkheid jacht maken op al hetgeen oogen en zinnen der verdorven en afgesleten wereld kan streelen en om geld te winnen! onder voorwendsel van: anderen te moralizeerenü... vuile, zondige gevoelens opwekken, is dus de streving derge nen die het Realisme voorstaan en bewerken in den zin van Zola en Courbet. (Wordt voortgezet.) P. P. Denys. Heimwee. (Naar den brief van een mijner vrienden, uit Seville.) Nécrologie. Den 6" dezer is te Antwerpen overleden de heer August-Jozef Cosyn letterkundige, leeraar aan het hooger Handelinstituut, stichter en bestuurder van het tijdschrift De Vlaamsche Kunstbode A.-J. Cosyn was den 11 November 1844 te Zomer- gem geboren. Buiten eenige novellen en andere opstel len, kennen wij van hem verscheidene liederen, alsook de Slag der gulden Sporen, historisch gedicht, be kroond door de Leuvensche Rederijkkamer Het Kersouwken 1871, en Frans Ackermaneen bezielde lierzang, bekroond te Roeselare, 1870. Ter zijde der hooggeschatte dichterlijke verdiensten bezat A.-.J. Cosyn in hooge maat de kennissen en begaafdbeden, die den waren criticus of kunstbo oordeelaar kenmerken. Hij huldigde al de grondstel lingen der kunst, welke op het schoone, het ware en het goede uitkomen, en was een overtuigde bevechter van E. Zola's realisme. Jonge letterkundige stond hij steeds gedienstig ter zijde, en op zijn sterfbed zelf schreef hij tusschen de hevige vlagen zijner borst kwaal nog brieven vol goeden raad en warme aan moediging. Wij ook, helaas! betreuren in A.-J. Cosyn een trouwen vriend, aan wien wij menige te rechtwijzing en opbeuring te danken liebben. Zijn dood is een onherstelbaar verlies voor de Vlaamsche Kunst en de Nederlandsche Letterkunde. Bij het overlijden van mijnen lettervriend August-Jozef Cosyn. Condamnation, Jeudi dernier, 14 Juillet, le Tribunal d'Ypres a con- damné la nominee Sidonie Delbeke, épouse Canot, a 18 mois d'emprisonnement, a 100 francs d'amende et aux frais du procés. Le ministère public, en la personnede M. Berglnnan, a demandé t'arrestation immediate de la prévenue. I! ne s'agissait de rien moins que d'un vol de 60 a 70,000 francs, commis au prejudice de M. Emmanuel Clement; et maiheureusement un de nos honnêtes con- citoyens avait été lachement accusé dans cette affaire. Nous devons rendre hommage au sang-froid, au cal- me et an courage de M. Arthur Devarver, qui a été si indignement calomnié dans cette affaire. Le vol date du 17 Juin 1877et la découverte du 6 Février 1879. Éeoie d'Équitaiion. Nous croyons êtr.e agréable a nos concitoyens en leur apprenant que la réouverture de l'École d'équita- tion se fera le 1° Octobre prochain, avec un nombre d'officiers beaucoup plus considerable que les années précédentes. Les personnes qui pourront, d'ici a cette date, préparer des apportëments et dés écuries; seront certaines de les loüer. mil i jfi KUNSTBODE Wen der rnane gulden glans Zich in 't vluchtend beekje spiegelt, En aan 's boschjes lovertrans De avondwind zich stervend wiegelt, Dan, door heimwee overmand, Tuur ik in de diepe verte En het wordt mij eng om 't harte. Want aan gindsche noorderkant, Zoek ik 't lieve Vaderland. Wat zijt gij verrukkend zacht Tooverlucht van 't schildrig Spanje Waar, bij zoele wellustnacht, Smart of gloed om laving smacht. Onder 't, duistre der oranje.... Andalousië, liet Gods hand, Wijn en honig op u neder Nog min ik u niet zoo teeder Als het vlaamsche Vaderland 1 Wen de avondzon haar beelt'nis kust. Is 't hart mij voort getogen, Daarheen waar de asch der /telden rust, Uit eeuwen wijd vervlogen, Naar 't zalig, nooit volprezen oord, Dat reeds mijn kindschheid had bekoord DAAr klinkt mijn gouden moederspraak, Waarmee geen zuidsc/re zic/t kan meten. Zij moge nog zoo vloeind 7teeten Haar loflied zwelt mijn jongen boezem En zou ontluiken, sc/toon als bloesem. Zoo /taast ik Vlaandrens bodem naak O streek, waar zegen 't veld doorvloeit, O vlakten die 't ge/teugen boeit, Waar koren, /top en garste groeit, En waar de paasc/tbloem in de weide. Naast dVtageroos mijn ziel verleidde, 'k vond nooit uw /teilnoc/t smaakte uw wonne, Bij 't zengen van Iberiëns zonne.... En komt de dag en zinkt /tij heen, En bloeien geurig de citroenen. Mij wil in 't /tart geen lente groene; Een beeld vervult het ganseh alleen Het Vaderland, vol zalig/iêen HiPte Dequékbr. Helaas alwéér een kamper sneuvelt Een kamper uit den Vlaamschen strijd. Die al zijn kracht uit hart en ziele Aan 't duurbaar Vlaanderen heeft gewijd Na Blieek en Rodenbacli valt heden, Met 't trillend wapen nog in hand, Cosyn de reinste kunstvereerder Van 't kunstenbarend scheldestrand, Wie kan dep smartkreet onderdrukken, Die 't diep geschokt gemoed ontgaat Hebt Gij dan, God ons volk verlaten Dat Ge al ons mannen nederslaat Zoo zeldzaam zijn ue grootsche zielen. Die harten arm aan Vlaandren biên, En welke, in 't heiligst van hun streven, Slechts 't heil van hunnen volkstam zien Doch zóó was Hij, die nu ten grave Gedragen wordt bij naar geween Ja zóó was Hij, de koene strijder, Te recht betreurd door groot en kleen. Het kunstvuur deed zijn ziele blaken oor al wat wcuvr is, goed en schoon Zijn hart. zoo^ls zijn lied, was edel, Zijn mond de waarheid steeds gewoon. Hij was uit 't hart geliefd door allen, Die hij in vriendschap had aanvaard Ook zij voortaan in eer en zegen Zijn naam door 't Vlaamseh geslacht bewaard t O Vriend Cosyn! mijn tranen vloeien Op Vlaandrens verste Leiestrand, Bij 't denken dat uw vroeg verscheiden Uw steun onttrekt aan Vlaandrenland. Rust nu, Cosyn, ter zij der Braven!.. Uw taak op aarde is thans volbracht Geniet het heil in hooger sfeeren Welk iedren reinen kunstnaar wacht Uw naam, op 't glorieboek geschreven. Zij steedstnot kunstroem rijk omstraald En word', bij Vlaandrens zegepralen, In latere eeuwen nog herhaald Komen 8 Juli, 1881. p. p Denys.

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1881 | | pagina 1