SOCIÉTÉ DE GARDES CIYIQUES D'YPRES,
VOOR TWEE CENTEN BUNDER.
Bij koninglijk besluit van 12 Juli 1881, is M. de
Baron Van Grave, Vrederechter te Meessen, Rechter
benoemd bij de rechtbank van eersten aanleg van
IJperen, in vervanging van M. Iweins tot het emeritaat
aangenomen.
M. Van Grave is aangeduid om als onderzoeksrechter
te fungeeren.
M. Van Grave is te Meessen vervangen door M. de
advokaat de Simpel thans Burgemeester te Waasten.
Mijnheer Georges Iweins, oud-leerling onzes stads-
kollegie, komt, voor den Jury van Luik, op eene zeer
voldoende wijze, zijne eerste proef af te leggen van
candidaat in wijsbegeerte en letteren.
Mijnheer Louis Vanheule insgelijks oudleerling van
het zelfde onderwijs gesticht, komt, voor den zelfden
Jury, met groote onderscheiding, zijn exaam af te
leggen van candidaat in de rechten.
Démonstration algéhrique.
Un hornme mort égale un homme vivant.
1. Quand on dit qu'un homme est a moitié mort, il
est bien clair qu'il est encore a moitié vivant; posons
done:
1/2 mort 1/2 vivant.
2. Multiplions les deux membres de cette égalitépar 2.
1/2 mort x 2 1/2 vivant x 2.
Et en simplifiant
1 mort 1 vivant.
Concert,
Nous apprenons avec plaisir que 1'excellente musique
du 4e' Rég' des Lanciers donnera aujourd'hui un concert
au Jardin public, de midi a, une heure. Nous nous em-
pressons de communiquer le programme a nos lecteurs.
1. La Robe de noce, Ouverture Humblet.
2. Une Corbeille de fleurs, Fantaisie Rodolphe.
3. L'Etendard, Eedoica Coutelier.
4. Transcription sur les Cloches de Cor-
neville, arr. Coutelier
5. Auguste, ce n'est pas juste, Va'se
5e Tir de la période d'étê. 11 Juillet 1881.
AUX
POINTS
Deweerdt Ch.
5. 4.
6.
4, 5. 4.
29.
Ligy F.
6. 2.
4.
3. 4. 5.
24.
Swekels L.
'4. 6.
2.
4. 4. 2.
22.
Ligy A.
6. 3.
6.
1. 1. 3.
20
Vantlioll H.
1. 5
3.
6. 1. 3.
19.
Vandermarliere
L.
2. 5.
1.
3. 6, 1.
18.
Boedt L.
5. 1.
1.
3, 4. 3.
17.
Maillaert G.
4. 3.
1.
5. 2. 1.
16
AU
BLANC
Dumon A.
Vermeulen J.
m
De Photograph^ en haar uitvinder.
In eene omliggende gemeente beklaagt zich alle
man dat hij te Slijpe is geslepen geweest.
VOLKSDRAMA IN ÉÉN BEDRIJF
Philimond Caluwaert.
TWEEDE TOONEEL.
De vorigen, Willem, gebaard zich dronken en
komt al zingende het tooneel po.
Genevergij verkwikt het hart,
Zang I.
En wekt het tot de min.
Verdrijft leed en wrange smart,
Kom! baaske schenkt maar in.
want ik zie mijn Norken toch zoo graag
En drink aan haar, ja alle daag
Ik wilde dat zij ras
ja ras
Mijn liefste vrouwken was!
leonore (bij het eindigen van het lied).
Ziet ge wel, moeder, dat er ons een ongeluk boven
liet hoofd hangt, willem is dronken, ach
Dat is de eerste maal dat ik hem in zulken toestand
zien.
willem, [ernstig).
Goeden avond moeder.... goeden avond liefste Norken,
Goeden avond, willem.
Haik raadgij denkt dat ik dronken ben ik
dank u, doch nu hebt ge u eens leelijk bedrogen, 't is
waar, ik kom wat later dan gewoonte, maar ik 'zal u
eens zeggen waarom hee Toen ik zoo even over
de groote markt kwam dacht ik in mijn zelve: Vader
Heiman gaat zoo min des zondags als op andere dagen
naar de herberg, en 't is vandaag buitensluit, ik ga met
Norken naar het Bal, en Rik zal zich met moeder ver
velen als ze niets te peuzelen hebben. Ik bevond mij
juist recht over nen likeur winkel en daar nevens een
heenhouwerkom zei ik zoo, tk koop een kapperke
franschen en twee karbonnades. Vader en moeder zul
len dat vrolijk kunnen binnenspelen terwijl ik met
Norken op het Bal zijn, hee! J
Dat is te veel goedheid, Willem.
Ta, ta, ta, daar zeggen we niets van.... Vader zal
er aanstonds nog wat bij beloven, wat zegt gij daar
over Norken8 8J
Deugemet van een Willem, (terzijde) Dat ik durfde
ik gaf U een kusje. (Luid) Zeg eens willem, ge hebt
nm daar doen verschieten met U zat te gebaren, weet
waTr? j°ngen' Waarlijk' ik meende dat ge dronken
Willem, (lachend)
Ha, ha dan zou ik wel voor komedie spelen kunnen
dienen. Wil ik mij eens bij M. Driessens aangeven, dan
zyn we seffens rijk.
PROPOSITION.
C. Q. F. D.
Brussel. Men lioeft gedacht dat er maar 7 strijders
der omwenteling van 1830 meer overschoten. De brave gen
darmen der brigade van Diest, hebben eenen aohtsthen ontdekt,
die na eene halve eeuw in de Nederlandsche Indien geweest
zijn, terug is gekeerd. Die strijder heeft deel genomen aan de
gevechten van het Park te Brussel en aan diegene te Leuren.
Hij is 73 jaar oud en heet Treulet.
De Staat, om zijnen terugkeer te vieren, heeft besloten hem
kosteloos te herbergen en te voeden. De man is gebroken door
den ouderdom en de vermoeienissen. Raad eens waar hij loge
ment heeft gekregen In de gevangenis der kleine Karmelieten
te Brussel. Hij is ter beschikking gesteld van den krijgsaudi
teur van Brabant als deserteur van 1836.
De commisie gelast met het onderzoek van het ontwerp
van uitrusting der burgerwacht, heeft nu voor vast de tenue
bepaald als volgtzwart laken broek zooals nu de tuniek
vervangen door een donker blauwen boezeroende epaulet is
afgeschaft; de eereteelcens der graden zullen in 't goud zijn.
De burgerwacht zal den helm niet krijgen de commissie heeft
i oor model gekozen den hoed der jagers-verkenners. Wat de
unïfoim der oüicieren betreft, hij zal van hoogen prijs zijn.
Wij vernemen dat de toondichter Florimond Van Duyse
de laatste hand legt aan een groot koor, dat ter gelegenheid
der Consciencefeeste ook zal worden uitgevoerd.
Tentoonstelling. Te Weenen zal in 1882 eene
internationale tentoonstelling van schoone kunsten plaats
hebben. Er zullen door het gouvernement medaüën toegekend
worden voor de verdienstelijkste werken.
Plaatsvervangers. Het schijnt dat, evepals
verleden jaar, het gouvernement niet genoeg plaatsvervangers
zal hebben voor de milicianen, die 200 fr. gestort en bij de
loting een slecht nummer hebben getrokken. Die milicianen
zijn ten getalle van 1600 A 1700 en het gouvernement heeft tot
nu toe slechts 166 plaatsvervangers.
S-s» chaleui* ssceaMcmte qui règne actuellement
n'incommode pas seulement les grandes personnes, témoin le
fait suivant qu'on nous signale
Avant-hier, après-midi, dans une école communale de Bruxel-
les, trois gamins, faisant partie d'une classe de 36 éléves,
se sont trouvés mal, et rinstituteui' a dü les renvoyer chez
eux il est vrai que le thermomètre marquait 32 1/2 degrés.
N'y aurait-il pas moyen, pendant la période des grandes
clialeurs, d'appliqueraux écoleslesystèmeinauguré auministère
des travaux publics, et de ne tenir les enfants en classe que
de 7 11 heures', par exemple, en supprimant les cours de
l'après-diner De cette faqon, il y aurait toujours 4 heures de
legons, ce qui est le temps normal consacré A l'étude dans nos
écoles primaires, déduction faite des récréations, cours de
gymnastique, etc. Nous soumettons l'idée a qui de droit.
De groote uitvinding der lithographie, gedaan door Senefel-
der, een Duitscher, werd in 1802 in Frankrijk gebracht door
graaf Lasteyrie- Dussaillant, welke tien jaren nadien te Parijs
een aanzienlijk gesticht oprichtte. In Frankrijk behaalde die
uitvinding eenen ongelioorden bijval; Niepce ontstak ook in
geestdrift voor de nieuwe kunst en trachtte er nut uit te trek
ken voor de oplossing van hetgeen hij zelf zocht. Hij maakte
zelf de toestellen die hij noodig had en hij liet niet na aan
zijnen beminden broeder Claude te schrijven om hemden uit
slag zijner pogingen mede te deelen. In een dier brieven komt
eene zinsnede voor die den rusteloozen zoeker afschildert
u Men moet, zoo schrijft hij van tijd, bezoeken doen en er ont
vangen ik zou liever, ik beken het u, in eene woestijn zijn.
In eene woestijn Om ongestoord te kunnen werken.
Van in 1816 bekwam N. Niepce reeds uitslagen. Hij zond
den 28 mei van dit jaar aan zijnen broeder vier metalen platen
waarop afbeeldingen staan van voorwerpen, veroorzaakt door
het liclit.
Het is niet mogelijk te weten welke zelfstandigheid Nice-
phore Niepce gebruikte. Uit voorzichtigheid of uit vrees voor
onbescheidenheid vermeldt hij die nooit in zijne brieven.
In het begin van 1826 hoorde Daguerre, geboren in 1787, bij
Parijs, te Cormeilles, voor de eerste maal van Niepce spreken.
Hij was de schilder en de uitvinder van liet Diorama dat heel
Parijs met bewondering ging bezichtigen. Hij had zich met
eenen anderen schilder, Bouton genaamd, vereenigd en beiden
hadden natuurzichten voorgesteld, bij middel van groote tale-
reelen. waar de voorwerpen door eene bijzondere schikking
van het licht verheven uitkwamen. Daguerre zegde dat hij
zich bezig hield met het middel te zoeken om het afbeeldsel
der voorwerpen voort te brengen bij middel van het licht. In
1825 vertelde hij aan ieder die het hooren wilde, dat hij het
middel gevonden had. Maar liet hij proeven zien? Dat wordt
niet bewezen. Wat er van zij, vernomen hebbende door den
glazenslijper Chevalier, te Parijs, wiens werkhuis hij dikwijls
ging bezoeken, dat er ergengs bij Chalon-sur-Saóne een man
was die ook dezelfde uitslagen bekomen had, schreef hij dezen
zonder uitstel. Maar Niepce, wantrouwig, wierp zijnen brief
in het vuur, zeggende volgens de getuigenis van zijnen zoon
Nog al een Parijzenaar die mij den worm uit den neus wil
halen.
Een jaar liep voorbij. Daguerre schreef andermaal aan Niepce
op het einde der maand januari 1827. Hij deelde hem mede,
dat hij zich bezig hield met het voortbrengen der afbeeldingen
van voorwerpen bij middel der donkere kamer en dat hij tot
vrij belangrijke alhoewel nog onvoldoende uitslagen gekomen
was. Hij vroeg om onderling hun geheim aan elkander kenbaar
temaken. Niepce nam inlichtingen over den uitvinder van het
Diorama en er gunstige bekomen hebbende, trad hij met hem
in briefwisseling. Hij ontsluierde hem echter zijn geheim nog
niet. In augusti 1827 verneemt Niepce dat zijn broeder Claude
erg ziek is gevallen. Nicóphore. vergezeld van zijne vrouw,
vertrekt naar Engeland. Hij reist door Parijs, waar onvoor
ziene omstandigheden hem noodzaken eenige dagen te verblij
ven. Hij neemt dit oponthoud te baat om Daguerre te gaan
bezoeken. Vervolgens reist hij naar Engeland, waar hij zijnen
broeder ziek en verzwakt door het geesteswerk terug vindt.
Na eenige weken te Kew verbleven te hebben, keert hij terug
naar Frankrijk, en uit Chalon onderhoudt hij nu eene drukke
briefwisseling met Daguerre. Het komt eindelijk zooverre
dat zij zich vereenigen. De uitvinder van het Diorama begeeft
zich naar Chalon en teekent daar een contract, welk bewaard
is gebleven, Het is uit dien act dat duidelijk blijkt dat Niepce
de uitvinder is der lichtteekéning. De maatschappij die de
beide mannen stichtten om de uitvinding winstgevend te ma
ken, moest den handelsnaam dragen van Niepce-Daguerre.
Het eerst artikel van dit stuk luidt als volgtEr zal tusschen
de lieeren Niepce en Daguerre eene maatschappij bestaan onder
den handelsnaam Niepce-Daguerre, om samen te werken tot
de verbetering van gezegde ontdekking, uitgevonden door N.
Niepce en verbeterd door Daguerre. En artikel 3 Dadelijk,
na de onderteekening van dit verdrag, zal de heer Niepce aan
den heer Daguerre, onder geheim, dat zal moeten bewaard
blijven, onder straffe van schadevergoeding, het grondbeginsel
moeten toevertrouwen, waarop zijne ontdekking rust.
Bij art. 4, verbond zich Daguerre het geheim te bewaren
en zoo veel het hem mogelijk zou zijn, door de nuttige tusscAen-
komste zijner kennissen, mede te werken, toen de verbeteringen
noodig zouden worden geac/it.
In art. 5. wordt andermaal gezegd dat de uitvinding aan
Niepce beAoort en Daguerre anders niet aanbrengt dan een
nieuw stelsel van donkere kamer en zijne talenten.
Niepce is dus ontbetwistbaar de uitvinder. En nogtans
eenige jaren later, als Niepce overleden was, zonder de vrucA-'
ten van zijne deerlijke uitvinding te plukken, deed Daguerre
de licAtteekening onder zijnen naam alleen doorgaan. Langen
tijd Aebben velen geloofd dat /iij de uitvinder is geweest en
Niepee, den 5juli 1833 overleden, tengevolge van eenen
bloedopdrang naar de Aersens, werd vergeten. Gelukkig is
de geschiedenis recAtvaardig. Zij Aerstelt wat de list en 't be
drog zouden willen verdraaienNiepce Aeeft zij recht laten
wedervaren en nu wordt Aij uitgeroepen als de vinder van de
groote kunst, die reeds zooveel schoons heeft voortgebracht
en zulke krachtige medewerker van de wetenschappen Is ge
worden. j. v. H.
DOOR
WILLEM.
HELENA.
BEIDE VROUWEN, (koel).
WILLEM.
HELENA.
WILLEM.
LEONOOR.
HELENA.