IJpersch Weekblad.
geheel het land 3,00.
voor stad 2,50.
Zondag 24" .Tuli 1881.
5 centiemen het nummer.
jaar
N° 26.
OP 500 EXEMPLAREN
KUNST- EN LETTERNIEUWS.
CHRONIQUE LOCALE.
9 do
I I I
J
DEI KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men abonneert zich bij Charles Deweerdt, drukker, Rijselstraat, 59, IJperen
De prijs van het abonnement is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land. t—Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde
adres gezonden worden. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen den regel 15 centiemen. Insertion bij akkoord aan geringen prijs.
van het
getrok-
Realisme in de Kunst en EmiSe Zola.
Zeggen wij nu een woord over E. Zola, aangezien
hij in de kunstwereld als den Leider der réalitische
school van den eersten kant gelaakt van den anderen
geprezen wordt.
Wij zullen onpartijdig wezen en zijn - goed zoowel
als zijn kwaad zeggen.
Em. Zola dus heeft eindelijk de aandacht
artistiek en van het lezend publiek op zich
ken.
Hij is er toegeraakt zegt M. Dancour in de Revue
générale bladz. 276 niet door de gewone midde
len van den Letterkundige, zeker van zich zeiven, de
menigvuldige uitgaven verachtend evenals het bijval
<ter nieuwsgierigheid en die recht zijnen weg gaat
zonder zich te bekommeren om politiek of stelsel, we
tende dat de eenige politiek van den grooten roman
dichter bestaat in menschelijk te zijn, en zijn eenig
stelsel, niet te vervelen. Balzac begon alzoo, offerde
nooit op het outer des bijvals, dit nooit zoekende in
eendaagsche zinspelingen of zeldzaamheden.
Als Balzac zijn werk gesticht had betitelde hij het
Comédie humaine maar hij dacht er niet eens aan
zijne zedenstudiën in politieke tijdstippen te verdeelen.
Hij dacht er niet eens aan een aanhoudend parallela
daar te stellen tusschen den vorm van het staatsbe
stuur en de personages, welke hij voorstelde als tijd-
genooten van dit Gouvernement. Nog eens, Balzac
schreef een werk dat uitsluitelijk menschelijk was,
laat ons zeggen onpersoonlijk-, derwijze heeft de groote
geheimschrijver zijner eeuw zooals hij zich
zoo gaarne deed noemen, buiten allen partijgeest
en buiten alle gemeene betwisting kunnen blijven en
zich zoo onthouden van hetgeen goed is voor novellis
ten en politiekers der openbare wandelingen.
Het is deze voorzorg die van de Comédie humaine
een onvergankelijk monument maakt, waarvan geen
steen zal vermolmen omreden dat de elementen door
Balzac genomen zijn geweest niet op deze eendaagsche,
vergankelijke plaats, welke men Actualiteitnoemt;
maar aan de eeuwige geschiedenis zonder begin
of einde van het menschelijk hart, van zijne zwak
heden, zijne laagheden en zijne grootheden.
Em. Zola heeft niet gewrocht gelijk Balzac. Hij
heeft zelfs, expres koud, het verkeerde gedaan.
Vooreerst, eer hij den eersten roman geschreven had
van het volledig gewrocht, welk hij droomt te stichten,
heeft hij den algemeenen titel vastgesteld Les Rou-
gon-Macquarthistoire naturelle et sociale Rune
familie sous le second empire Hij heeft zich zoo in
nauwe grenzen gesloten en komt zoo bij den lezer
of als een schrijver van een in het oogspringend parti
pris of van een voorbedacht gemaakt spel. Hij wil
het tweede keizerrijk hatelijk maken met de onheilen
van het in zedeloosheid en ellende vervallen parijzer-
volk op de rekening van dit Gouvernement te leggen.
Wij hebben het 2e keizerrijk noch te verdedigen,
noch te schandvlekken. Dit gouvernement behoort
thans tot de Geschiedenis, en deze heeft het recht
streng ie wezen.
Maar Em. Zola treedt niet als geschiedschrijver,
maar als romandichter op. Zijn plicht bestaat niet in
streng maar in waar te wezen, en bovenal zich te
ontmaken van alle gemaakt spel van wijsgcerige of
maatschappelijke bewijzen op gevaar van vervelend
te worden.
Om nog een klaarder gedacht van Em. Zola te geven
moet ik hier zeggen dat hij eigentlijk ook geen roman
dichter is.
Hij spot met dg romantische school.
In een artikel, opgenomen door een russisch dag
blad artikel dat zeer veel gerucht in de kunstwereld
maakte, toont Zola zich zeer hard jegens Alexandre
Dumas en Eugene Sue. Hij noemt hunne gewrochten
een karrebak oude boeken, van dag tot dag onlees
baarder, welke hun einde op de zolders moeten af
wachten, waar zij daar muizen en ratten zullen opge-
knaagd worden
Dumas en Sue zijn door mij (buiten hun talent)
niet te verdedigen zelfs kan ik aanvaarden dat de
strenge oordeelvelling van Zola over het lot hunner
werken ten deele zal bewaarheid worden maar Zola
beweert zulks niet om hunne in de ondeugd slepende
strekking maar alleenlijk omdat zij naar de roman-
tischool school Amuseurs (Tijdverdrijvers, Vertellers!
zoudet geweest zijn.
En doen wij recht over den logischen zin der woor
den. De roman is de roman, en, op gevaar zijne
lezers te verliezen, zelfs zijne voornaamste, geletterde
lezers, moet hij tijdver drijvend, aangenaam, ver
zettend wezen. Is hij niet Verzettend, hij is vervelend.
In zulke stof bestaat er geen midden. Men heeft het
recht, ja den plicht nieuws te zoeken maar het is
zekerlijk Em. Zola niet, die den keus van het nieuws
moet vast stellen. Verkiest hij het nieuwe stelsel in
de zedelooze tooneelen der vervallen parijzerwereld te
zoeken, een ander kan het smakelijker en schooner
vinden degrijpende toestanden der treffelijke volks- en
burgerklassen, te studeeren, de opkomst en het uit
werksel der kunsten en wetenschappep onder het volk
na te gaan en nog eens in eerlijke, treffelijke tooneelen
de onderwerpen hunner verhalen te kiezen.
Vergeef mij, geëerde Lezers, dat ik een woordje zeg
over iets dat mij aangaat.
In de beoordeeling van mijn Marieken van het
Kruishof (zie vl. Kunstbode Nl' Maart. bl. 118) zegt de
hooggeleerde Professor Karei Du Flou, dat mijn ver
haal tot de romantische school behoort. Van deze
school sprekende, zegt hij dat zij. op weinig anders
dan op liefde en tranen teerde, en er ook haren eigen
ondergang door verhaastte.
Hij doet nogtans recht over mijn verhaal en zegt
dat mijnwerk geen louter tranen zonder ernstige zijde
bevat.
I)e geleerde professor denkt dus dat de ondergang
der romantische school zoo hier waarlijk ondergang
is aan de tranen en zuchten van sommige werken
dier school toe te schrijven is. I)it is volgens mij ten
deele waar ja, ten deele want ik denk en ben ver
zekerd dat de zedeloosheid der romantische voort
brengsels veel meer dan de tranen en zuchten ter
ondergang dezer school heeft bijgebracht.
Dat de romantische school maar ten andere ga
ten minste in 't gedacht der realisten en toch zal
men altijd gaarne H. Conscience lezen En vergeten
wij het niet deze is de leider, de hoofdman der
vlaamsche romantische schoolen in al de levende
talen zijn zijne gewrochten vertaald en gretig gelezen.
(Wordt voortgezet.) P. P. Denys.
Kinderdichtje.
Wat moet men 's zomers altijd doen
MATIG ZIJN
In den zomer is het heet,
Dat de kraaien gapen.
Wie nu 's middags dapper eet,
Zal ter schole slapen.
Wij zien dat zoo eiken keer
I)es namiddags; wijl mijnheer
Ons wat nieuws en schoons vertelt,
Zit de dikke tafel held,
Mijn gebuur, zoo vast te grollen,
Dat hem kop en hersens rollen
En zoo hij dan wakker komt)
Kijkt hij duisligen verstomd,
Of hij zoo maar in de klas,
Uit een wolk gevallen was
'T roesken is nu uitgeslapen,
Doch 't verstand zit stomp en zwaar.
Zal zoo 'n vogel wijsheid rapen?
Wat heeft hij geleerd Geen haar
Dat is overdaad, Baptist
G ij hebt bij 't eten u vergist
Gij vergat de wijze leering
Te veel smullen geejt de teering.
Ochwees toch wat minder vratig,
Wie gezond wil zijn is matig-,
Dan wordt gij in 't leeren nimmer moe,
Noch trekt geen vaak uw wimpers toe.
Weet gijwat de meester zegde
Derf altijd de laatste brok
En onthoud het slim gezegde
Honger is de beste kok
Kees.
De Staartstar van 1881.
Wen 'k u bezie, o wondre sterre,
Ontwaakt in mij een diep gevoel,
Dat mij terugvoert naar mijn kindsheid
In 't bijgeloovig volksgewoel.
Een laatste schok ontroert mijn binnenst1,
Een schok, die spoedig weêr bedaart,
Want mij de wetenschap verklaarde
Wat gij doet vreezen door uw staart!
Nog enklen staan voor u aan 't beven,
Wen gij u door de sferen spoedt.
Om volgens hen te gaan voorspellen
Welk onheil de aarde teistren moet.
Men spreekt zelfs van een reuzensterre,
Die deze wereld stooten zal,
En alles door de ruimte werpen
In algemeenen wereldval
Het is zoo schrijft men in de bladen!
Een wijze!... die ons zulks verklaart!...
Een wijze... dis nu reeds zijn steun vindt
In 't nachtlijk.slingren van uw staart!
Doch wat men hier beneden zegge
Van 't geen gij aan den mensch voorspelt,
Daar weet gij niets van, wondre sterre,
En snelt vooruit in 't hemelveld
Gij zijt daar in de ruimt geworpen
Door Hem die al uw zustren ment!
Zijn zelfde toetten doen u draven
Door 't pinklend, spranklend lirmament.
Een grootheidsstraal des wijzen Scheppers
Zijt gij!... maar geen noodlotiig sein!...
Dus mag de mensch u kalm aanstaren
En bij uw doortocht rustig zijn!
Vlieg dus met duizelige snelheid
Door de eindelooze ruimten voort
En wees de laatste van uw zustren,
Die hier der mensclien angstkreet hoort.
Nog in den loop der golvende eeuwen
Zal men u weèrzien in den nacht;
Maar slechts als proefstuk zal m'u wijzen,
Van Godes grootheid en zijn macht!
Komen, Juli, 1881. p. p. Denys.
Examen. Monsieur Léon Vanheugen, ancien élève
DE KUNSTBODE
Pi W