geheel het land 3,00. voor stad 2,50. Zondag 2" October 1881. 5 centiemen het nummer. 2de jaar N° 35. P 5 0 0 21 PL AR HULDE AAN HENDRIK CONSCIENCE. STADSNIEUWS. DE KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men abonneert zich bij Charles Deweerdi, drukker, EJjselstraat, 59, IJperen De prijs van het abonnement is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land. Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan liet bovengemelde adres gezonden worden. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen den regel 15 centiemen. Insertien bij akkoord aan geringen prijs. Van de Bfiin. 'K droome des avonds zoo graag van de min, 'K ben dan alleen en geen menscli stoort mijn zin. Als d'avond daalt, en het sterreken glanst, Hetzoeltje stil langs de bloemekens danst, Als iecler tracht naar het zoet van de rust, Vind ik in 't dwalen en droomen mijn lust. Ik kan onbespied dan langs 't huizeken gaan, Waar 't meisje woont die me niet wil verstaan. Als ik van liefde haar spreek of vertel, Mij telkens zegtNu poëet 't is al wel. Ja 't is al wel, hée, voor haar doch voor mij Ik weet het beste, hoe wreed dat ik lij. En, 'k zou niet lijden zoo de aardige meid, Eens op mijn vraag gaf een ernstig' bescheid. Nog gisteren zat ik op 't banksken bij haar Wij zwegen, en keken soms schuinsch naar elkaar... Dan... 'k vroeg een zoentje, ze gaf mij 'nen klap. 'k Werd kwaad, en zij lachte... ik vond het niet knap. Want had ik gedurven, ik had haar gepakt, Geduwt en gestooten, ter aarde gesmakt, Misschien mij gewroken, maar 'k zag in heur oog, Ei zie, mijne macht voor haar wil, nederboog. Beheerschend, ja werkt hare liefde Ik voel Thans mijne ziele vpl vuur, (vroeger koel). Thans mijne ziele vol leed, (vroeger vreugd). Ach ik geloof dat beminnen niet deugt En toch, (Room ik graag, ja des avonds van min. 'K ben dan alleen en geen mensch stooi t mijn zin. Ph. Caluwaert. Begrafenis van president Garfieid. Na den lijkdienst te Washington zijn de gemalin en de dochter van den overledene een laatsten oogslag- gaan werpen op het lijk van president Garfield, en dan werd het lijk naar de statie gebracht. De trein vertrok ten 5 ure 's avonds naar Cleveland, dat ongeveer 255 uren van Washington gelegen is. Te Albany, waar de trein moest stilhouden, stonden meer dan 10,000 per sonen aan de statie. Hetzelfde had plaats in Pittsburg, te Wellsville en overal. Gedurende de reis was de we duwe van den president diep ter neer gedrukt. Te Bellville, de grensstad van Ohio, kwam de heer Foster, gouverneur A an den Staat, op de trein hij was aangewezen als bewaker Aran het geëerd stoffelijk over schot van Garfield. Zaterdag namiddag, ten 1 uur 30 minuten, hield de trein in de statie van Cleveland stil. Duizenden en duizenden menschen waren toege sneld om het lijk van den beminden doode nogeens°te groeten. Twaalf officieren der artillerie droegen de kist op den wagen, waarvan de paarden werden vastgehou den door de vier oude negers, die over zestien jaren bij de begravenis van den heer Lincoln denzelfden plicht vervulden. Vóór den lijkwagen ging er eene muziekmaatschappij en een regement ruiterij. Achter den wagen kwamen 42 overlevenden van hel regement over hetwelk gene raal Garfield gedurende den oorlog het bevel voerde. De straten langswaar de stoet moest doortrekken, waren allen met zwart laken bespannen en twaalf zegebogen waren opgericht. Rond 7 ure 's avonds was de stoet te Monumental Park. Dan namen de officiers der artillerie de kist van den wagen en droegen ze in het pavilloen. De kist werd niet geopend maar men legde er de kroon op neer, door koningin Victoria van Engeland gezonden. Gemeente kiezing. De Moniteur bevat een koninklijk besluit, welke de kies-collegiën bijeen roept op Dins dag 25 October, om 9 uur 's morgends, ten einde over te gaan tot de hernieuwing van de helft der uittredende leden der gemeenteraden en tot vervanging der overleden of ontslagge- vende leden tot de andere serie behoorende. In geval van ballotering zal de stemming plaats hebben, zonder bijeenroeping der kie zers, Woensdag 2 November, om 9 uur's mor gends. Bij koninklijk besluit van 19 September 1881, is de heer Albrecht Denoyelle, regent bij de Middelbare school van den Staat, te Yperen, op zijne vraag, bemachtigd zijne rechten op het pensioen te doen gelden. Het is hem toegelaten den eertitel zijner be diening te behouden. Nooit niemand zal het ontken, on nooit is 7,00 ietsin Beigie gebeurd. Zooveel geestdrift bij de vereering van een mensch heeft men nooit gezien als waarvan Zondag Brussel getuige was. Zij is eene grootsche, eene oprecht aandoenlijke betooging geweest, de hulde van het vlaamsche volk aan zijnen eersten en beroemdsten romanschrijver Hendrik Conscience. Gelijk de lieer van Driessche bij het. begin zijner feestrede zegde, was het hoogtijd in Vlaanderen. Heel het vlaamsche land is door eene menigte zijner zonen vertegenwoordigd geweest op dat heuglijke, heerlijke feest van zondag, dat als eene schitterende gebeurtenis in onze geschiedenis zal opgeteekend blijven. Het huldebetoon aan Conscience is de bevestiging van het bestaan van het vlaamsche volk, bevestiging geschied in de hoofdstad van het land. Uit geene enkele stad van de vlaamsche gewesten, uit geen enkel dorp schier of er zijn naar hier afgevaardigden gekomen in talrijke menigte om H. Conscience te vieren, ter gelegenheid der verschijning van zijn onderdste boekdeel: ook uit fransch Vlaanderen, Holland, Duitschland, waren vereerders van den geliefden schrijver naar hier gereisd, om hunne stem in het koor van lof en dank, aan den grooten Vlaming gewijd te mengen. Om tien ure begon zich de stoet te vormen langshenen de Antwerpsehe laan, maar een stoet gelijk er nog nooit een is ge weest. Drie honderd maatschappijen, allen met haar vaandel, trokken rond 11 1/2 uur op in feestelijken tocht naar de woning van H. Conscience, in het Wiertzmuseum. Bijna elke maatschappij ging den vlaamschen scArijver deze eene kroon, gene eenen bloemtuil aanbieden. Er waren bloem tuilen onder, zoo groot dat men die op eene draagbaar moest dragen, namelijk diegene eener maatschappij uit Mechelen. Een andere kring deed door meisjes in 't wit gekleed een bloemen- kunsttuk in den stoet dragen. De maatschappijen uit Antwerpen droegen in den stoet overgroote reepen katoen, waarop uittrek sels stonden uit werken van Conscience. Die stad was bijzonder talrijk vertegenwoordigd en ook vele dames waren vandaar medegekomen. Mechelen, Leuven, Brugge, Gent, Aalst, Ninove, Hasselt, enz.waren ook talrijk vertegewoordigd. De feestcommissie opende den stoet. Aan het Wiertzmuseum gekomen, trad het hoofdcomiteit in Aet /tuis van dengene die men Auldigen gaat. Daar komt de Meester lacAend de trappen afgeloopen, de /landen vooruitstekend om die zijner vrienden te drukken. Hij draagt de ster van grootofficier der Leopoldsorde. De eere- teekens der talrijke andere orden waarmede /rij gedecoreerd is, /reeft /rij niet aan gedaan. Conscience droeg vroeger slec/rts een knevel; nu draagt hij een vollen baard, vergrijsd, evenals zijn lang /raar. Die onvermoeide werker ziet er nog kloek en leven lustig uit. Zijn onbesc/rrijfiijk zac/rt oog vonkelt van vernuft. De heer Jul. Hoste, secretaris van het hoofdcomiteit die de eerste de gedachte opvatte van liet huldebetoon brengt Conscience naar buiten en de stoet trekt voorbij onder liet geest- drifttig geroep van Leve ConscienceLeve Conscience Meer dan een uur en half duurt die optocht. Na den afloop wordt Conscience in den hof geleid, De lieer Stroobant, een der voor zitters van liet hoofdcomiteit, treedt vooruit en houdt de eerste aanspraak om Conscience, namens de commissie, tot het feest uit te noodigen en hem hartelijk geluk te wenschen. Conscience hoort die aanspraak aan met gebogen goofd. Diep bewogen omhelst /zij den heer Stroobant, terwijl de ontzaglijke menigte, die zieh in zijnen tuin bevindt, geestdriftig toejuicAt. De Mees ter gaat antwoorden op de aanspraak van den Aeer Stroobant. De heer Jul. Hoste roept 0111 de stilte te verzoeken: Conscience gaat spreken en Vlaanderen zwijgt Met zijne stem, die klinkt als eene zoete muziek, helder en kloek, bedankt Conscience het feestcomiteif Stroobant, zijn ouden trouwen vriend gekozen te hebben om hem geluk te wenschen; li ij bedankt liet feestcomiteit die grootsche betoo ging te zijner eere ingericht te hebben en hij voegt er bij dat al die tuilen en kransen voor hem van luttel waarde zouden zijn, indien hij niet wist dat daar achter het Hart van het vlaamsehe volk leeft. In dien tuin staan honderde kinderen, jongens cn meisjes.; de jongentjes houden een lauwertakje, de meisjes een hloemen- tuiltje in de hand achter de kinderen bevindt zic/zeen mannenkoor en het muziekkorps der grenadiers. De heer Warnots staat als bestuurder aan 't hoofd. Conscience wordt voorgebracht, zijn schoonzoon, de heer Antheunis, en zijn kleinzoontje een allerliefste kind aan zijne zijden. De cantate In Consaenc's Tuin getiteld, woorden van Ern. Heil, muziek van Miry, wordt uitgevoerd. Miry is oprecht begeesterd geweest als hij dit zangstuk dicht te. Het is buitengewoonen lief. uiterst gepast voor de omstan digheid, wegslepend op menige plaats, vooral het slot, in zoo verre dat de toehoorders uitbersten in geestdriftige toejuichin gen aleer de zang uitgezongen is. Miryook een Werker gelijk Conscience is dezes vriehd. Men kent hunne samenwerking aan liet zangspel de Dichter en zijn droombeeld. De gent- sche toondichter heeft slechts in zijn hart moeten putten om een werk voort te brengen waardig van zijnen grooten, onsterfelij- ken vriend. Gedurende de uitvoering dier schoone cantate, wer pen de kinderen hun tuiltje en hun lauwertakje naar den gevierden schrijver. Conscience's gelaat, dat ernstig geworden was, heldert op onder eenen glimlach hij raapt een tuiltje op en geeft het aan zijn kleinkind hij ziet naar omhoog en zoekt met den blik zijne gade, die heel die heerlijke betooging aan schouwt uit een venster harer woning, hare dochter Maria naast haar. Het feest in den tuin is geëindigd. Na afloop van het feest in den tuin heeft Conscience aan de kinderen, die het koor van Miry hebben uitgevoerd, witten wijn en taarten laten aanbieden. De stoet stelt zich wederom in aantocht, ditmaal naar de Beurs. Conscience, zijne vrouw, zijne dochter en schoonzoon en zijn kleinzoontje hebben plaats genomen in rijtuigen, even als de feestcommissie, en in al de straten, waar de rijtuigen door rijden, wordt de Schrijver met gejuich begroet. Vele huizen zijn bevlagd. De dames wuiven met de zakdoeken; de heeren zwaaien den hoed in de hoogte. Op heel den langen doortocht staat eene ontelbare menigte. Hoe nader de Beurs men komt, hoe meer volk. Boven den trap van de Beurs zijn zetels geplaatst. Conscience en zijne famillie zetten zich daar en nu komen de vertegenwoor digers der maatschappijen de bloemtuilen en kronen vóór de voeten van den Gevierde leggen. Meer dan Aonderd tuilen en kronen worden aldus aangeboden. Conscience bedankt met een vriendelijk gebaar der Aand of met eenen warmen Aanddruk. Dit alles geschiedt onder de toejuicAingen der dicAt opeenge- scAaarde menigte. (Wordt voortgezet.)

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1881 | | pagina 1