STADSNIEUWS. Société Royale des Frans Albalétriers. De doode Zwaluw. Vertaling van Lhirondelle morte (ROMANCE). I. II. III. Een huldefeest te Roeseiare, Toen wij in ons nederig huidekransje aan H. Con science deze woorden nederschreven, dachten wij niet minder op Mijnheer Horrie, dan op een Em. Hiel, een Edg. Tinei, een J. De Geyter, een C. Carbon, een J. Van Beers, vader, een Jan Van Beers, zoon, een Rolin, een Peter Benoit, een Merghaert, enz., enz. Onbetwistbaar is het en heel de wereld is er ge tuige van, Vlaanderen ontwaakt, en treedt naar zijnen zegepraal vooruit. De kronen, welke het vlaam- sche volk aan zijne koene strijders opdraagt, mogen onder de sprekende bewijzen gerekend worden. Acht dagen na de ongehoorde volkshulde aan H. Con science, was het de beurt van het bloeiende stedeken Roeseiare, om den heer Horrie, Ridder der Leopolds orde, Lid van den Provincieraad, Voorzitter van het Armbestuur, Voorzitter der letterkundige maatschappij De Vriendschap Bestuurder der Akademie en Tee- extenso kon afloeren. Schoon tafereel voorwaar, zoo onwaardeerbaar potsierlijk als nalfDe gespierde bak ker daar, met zijn stekelig haar en zijn door houtskool en meelstof;geschilderd gezicht; de dikke koeboer, met zijne voorschoot en zijne klompen,-waar ten minste een kwart bundel stroo in steekt; de herbergier-kleermaker uit de Nieuwe Leute met zijne dunne beenen, zijn' rooden neus en zijne slaperige oogen; dit landelijk trio over weêr en wind te hooren redekavelen, is reeds goud waard. Daarbij het zicht der kruideniersvrouw in haar morgendkostuum (dat is, met hare muts als een zuidwes ter en haar tienkleurigen rok, en die zoo afgunstig naai den winkel eens anderen kruideniers uitziet) kan door geen doek van Teniers worden tegengewogen. Nogtans was het zeker dat Adolf van al dat koddige -geen grein bespeurde, want hij hield zijn blik onafge- slagen op het raam gevestigd, langs waar Emma zoo meteen verdwenen was, en rekende op hare vrouwlijke nieuwsgierigheid, om ze maar gauw eens weer te zien. Echter tot zijn groot spijt, kwam niets meer te voor schijn. Doch zoo het venster dicht bleef, ging zijn boe zem overwijd open en liet doorgang aan een zeker getal zware ademhalingen, die wij in onze gewone taal ver zuchtingen noemen en die, volgens zeker franscli spreek woord, te kennen geven, dat het hart niet al te best op zijn gemak is. Eindelijk toch borst Adolf in eenen schaterlach uithij vond zich de belachelijkste gek der wereld. Hij op eens zoo verliefd! hemeltje zoetwat domheid.... Is mijnheer ontwaakt? vroeg eene stem voor de deur zijner slaapkamer, liet ontbijt is klaar. Seffens beneèn, Madam, antwoordde hij, terwijl hij dachtOp het dorp leeft men als de kiekensmen eet er zoohaast men het bed uitrolt. (Tot volgend nummer.) kenschool, enz.enz.eene blijk van genegenheid en dankbaarheid te geven. j De Landbouwer van Roesela re deelt- ovèr dit feest een j overgroot verslag mede, door den heer J. Dubuisson ge- 5 teekend, dat wij in ons blad niet kunnen opnemen. Het is heden dat de maatschappij de Vlaam- sche Sier hare eerste vertooning geeft van het tooneeljaar 1881-1882. Te oordeelen naar het programma dat ons toegezonden werd, mogen wij op een schitterend feest, een aangenamen avond rekenen. Inderdaad Martha de Krank zinnige is een dier stukken die de toeschou wers tot in de ziel bewegen, cn de wijze op dewelke het opgevoerd wordt is op do hoogte van het stuk. Verleden winter, toen Martha voor de eerste maal gespeeld werd, waren vele liefhebbers van het vlaamsche tooneel in de onmogelijkheid die vertooning bij te wonen, en van daar komt die tweede opvoe ring die slechts op aigemeene vraag is gedaan. Het blijspel, Cupido op knikken, is gansch nieuw en geschikt, zoo men zegt, om het publiek eens hartelijk te doen lachen. Kortom, wij weten dat, wanneer de Vlaamsche Ster opdaagt, zij den grootsten bijval te gemoet gaat. Heden zal zulks nog het geval zijn. Tooneel-en letterkundige Maatschappij de Vlaamsche Ster. Tir du fvlercredi 12 Octobre 1881. AU BLASON VARIÈ. HAUT TOTAL. Lombaert Carles. BAS TOTAL. Vandevyver Prosper. Raad aan de landbouwers. Eene voortloopende ziekte welke bijna jaarlijksch in onze streken heerscht en alzoo veel schade doet aan den landbouw is de longziekte. Daarom stellen wij ons voor van er eene kleine be schrijving van te geven, opdat de landbouwer zich in tijds zou kunnen voorzien en alzoo gemakkelijk zijne intresten zou bezorgen. De longziekte is eene blaasachtige ontsteking der binnenhuid welke den mond en zijnen inhoud bekleed en welke voortloopt van het een tot het ander dier. Zij rand het hoornvee en de schapen aan, soms de verkens, zelden de paarden. Gewoonlijk bemerkt de landbouwer dat er iets aan zijne peest scheelt omdat ze moeilijker eet en bijzonder iets dat ruw is; daarenboven ziet men ze gedurig zeeve ren, zoodanig dat ze met heele plassen vocht in de krib be laten loopen. Wanneer men dan den mond opentrek ken wil, gelukt men er niet gemakkelijk in, doch eindelijk bemerkt men dat het vel van den mond en van de tong rood en heet is en dat men bij het aanraken dezer, pijnen aan het dier veroorzaakt. Hier en daar, bijzonder op de tong en op het gehemelte ziet men witte blaasjes die men bij het openen vol roosachtig water bevind. Deze ontsteking kan zoo hevig zijn dat men het vel met lappen ziet afhangen, ja, zelfs dat wanneer men soms de tong wil vastgrijpen, men ze heelemaal afstroopt. Indien die blaasjes, welke het bijzonderste karakter van de longziekte zijn, niet uitbreken dan in den mond, kan de landbouwer op eenige dagen de kwaal bevechten door het goed bezorgen en het stipt volbrengen van een kunstig en beredeneerd tractement dat de veearts zal voorgeschreven hebben. Maar meestendeels ziet men zulke blaasjes ook ver schijnen op het vel dat zich tusschen de klauwden der pooten bevindt; in dit geval is er de pootziekte bij. Raadsels en Uitspanningen I. Er woont een jonge heer te Zoetenaai. Hij heeft eenen oom, Pieter Johannes Compernolle geheeten die de eigen broeder van zijnen vader is, en van wien hij veel, zeer veel moet erven. (Tusschen haakjes zij het gezegd dat men te Zoetenaai moet rijk zijn, aangezien de armste, die door de Openbare Weldadigheid onder steund wordt, drij koeien houdt Nu, de eigen oom van den jongen heer, Jules Com pernolle, heeft eenen eigen broeder Karei Compernolle geheeten, die geenszins de oom is van Jules Deze broeder van Jules' oom moet ook een groot fortuin achterlaten, en Jules zoekt natuurlijk in alle wetboeken zelfs in Laurent, die de zaak niet voorzien heeft, om te weten hoe hij er aan zal geraken. Hij vraagt nu aan allen, die sterk zijn in het oplossen van raadsels, in welken graad van bloedverwantschap die Karei Compernolle tot Jules moet staan? (Die 'i vindt, zende 't antwoord aan den Drukker dezes blads.) II. De eerwaarde heer Pastor van W...die een diep, grondige rekenaar is, zat met zijne zuster en zijne meid aan tafel. Aan het nagerecht gekomen, bemerkte de eerwaarde dat er maar een appel te deelen bleef. Hij dacht eenige wijlen na, en verdeelde zoodanig den appel dat elk den helft van den eenigen appel had Hoe deed hij dat, 0 rekenaarszegt het toch III. Djoske Verscheure eet geerne muschejongen. Hij zag er 19 op zijne dorenhaag zitten. Hij nam zijn ge weer, en schoot er 17 van dood. Hoeveel bleven er nog ongedeerd op de haag MARKTPRIJZEN 8 October 1881. 15 October 1881. Tarwe 77,900 30,50 75,800 29,50 Rogge 9,100 21,50 4,900 21,50 Haver 400 18,50 700 19,50 Erwten 000 00,00 000 00,00 Boontjes 000 00,00 000 00,00 Aardappels 10,000 6,00 8,000 7,50 Boter 315,00 330,00 Etat-civil du 7 au 14 Octobre 1881. Sexe masculin 4. id. féminin 5. mariages Aernont Prospertailleur, et Vanaerde Marie tailleuse. Notebaert Aimé, cordonnier, et 1 hieuw Marie tailleuse. DÉCÈS Vanpraet Theodore, sans profession, 42 ans céli- batavre, rue de Lille. Clareboudt Marie, sans profession, 78 ans veuve de Pierre Tytgat, rue de Menin. Debacker Josse, sans profession, 82 ans, époux de Constance Schockeel, rue de la douche. Daarom, Vrienden, hoog den beker, Heden zingt gij, morgen niet-, En gij zijt geen morgen zeker, Daarom smoort, verbant 't verdriet. 'T leven is met liefde en waarheid, Slechts verbleekte hemelschijn. Neen 't genoot alleen is klaarheid. Vieren is gelukkig zijn Nestoe. I Helaasik vond u daar gedood voor mijne deure. Bewegeloos en stijf, den bek nog gansch bebloed Ach arme zwaluw toch zie hoe ik u betreure Nooit gallemt meer in 't dal uw blijde vrijheidsgroet. Gij waart zoolang voor ons de trouwe Lentebode, Gij zwomt daar in de lucht zoo vroolijk op en neêr, Wanneer men minnend zat ginds op de groenezode Nog komt de lieve Lent, maar gij komt niet meer weer O zwaluw lief, misschien bracht gij hooger sferen Het antwoord Gods tof ons voor 't rijke jaargetij Gij waart vol vreugde, als gij naar hier terug mocht keeren Gij zongt ons overvloed, en vloogt zoo vlug en vrij Het wordt nu koud ter streek, en nu ook de Albehoeder Zendt heel het zwervend heir naar gindsche verre land Uw jongskens te vergeefs, zij zoeken hunne moeder Misschien ach van verdriet, zij sterven op het strand Helaas ik vond u daar gedood voor mijne deure, Bewegeloos en stijf, den bek nog gansch bebloed Ach arme zwaluw toch zie hoe ik u betreure Nooit gallemt meer in 't dal uw blijde vrijheidsgroed P. P. Denys. En thans is Vlaanderen groot en sterk In recht en vrijheid is 't herboren Het heeft nu Zoons, dieom hun werk. Als vaste starren staan te gloren Iperen, 14 October 1881. Heer Uitgever der Kunstbode, Dit genootschap geeft Zondag 16 October aanstaande de eerste vertooning van het abonnement. Alles doet voorspellen dat deze zeer luisterlijk, ja, eene dei- schoonste en verdienstelijkste wezen zal. Ik heb het genoegen gehad eene repetitie bij te wonen, indien de opvoering met zooveel kunde en samenhang plaats heeft, hetgene waaraan ik niet twijfel, dan mag ik de stellige verzeke ring geven dat nooit geene sehoonere vertooning in deze stad zal gegeven geweest zijn. De leden der Vlaamsche Ster zijn geene tooneelspelers van beroep; zij treden op de plank slechts uit goesting, uit liefheb berij, en nog moeten zij voor veel tooneellisten van beroep niet onderdoen. Martha de krankzinnige, tooneelspel in drie bedrijven, heb ik insgelijks verleden jaar zien opvoeren; ik heb er de gelegenheid gehad den onvermoeibaren tooneelbestuurder en de talentvolle acteurs te waardeeren. Ditmaal zal de opvoering van dat schoon en zedelijk stuk alle verwachting overtreffen. Over het blijspel; Cupido, op krukken, zegt men even veel goeds De titel alleen moet ons doen vermoeden dat alle aanschouwer eenen aangenamen avondstond zal doorbrengen. Het spijt mij te moeten verklaren dat die nuttige maatschappij niet genoeg aangemoedigd is door die mannen die hunne moe dertaal in de hoogte verheffen met hunnen mond en geenszins met hunne penningen. De geringe som welke eene reeks van vier vertooningen kost-, is te groot; de fransclie comedie! Ah dat is wat anders! hoe meer het abonnement kost, hoe schooner de vertooningen zijn zullen. Ontmoedigt u daarom niet, moedige Sterrelingen, de dag zal welhaast aanbreken op welken men u beter zal leeren waardee ren. Ontvang, M., mijne hartelijkste groetenissen. X. (1) De liefhebbers van raadsels en andere uitspanningen mogen ons hunne opgaven toezenden. Het antwoord moet erbij zijn. K. Deweerdt. GRANEN, ENZ. Verkochtte middenprijs Verkochtte middenprijs kwantiteit per 100 kil. kwantiteit per 100 kil. l^AISSAJSCES

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1881 | | pagina 2