Een beetje fransch, als 't u belieft!
in dansherbergen en bracht het zoover, dat hij naar de
rijke dochter van den schepene, boer Demaerel, durfde
uitzien. Wat belieft er u Dat zult gij toch nimmer na
doen, is't niet?...
Ho, neen Ik ben nog al stil, M. Pastor, ant
woordde Adolf met een onbedwingbaren glimlach, die
mijnheer heel in 't goede opnam.
Zoo., ja.datdoetmij vermaak. Draag u goed, jongen,
draag u goed en luister altijd naar mijne wijze raad
gevingen ik zal u een ferm handje toesteken. Hoe
laat zou 't wel zijn Ha, daar slaat het acht en een
kwart. Gij zult moeten het poortjen openen, dat de
bengels op de straat niet loopen. Dus na de klas gaat
gij bij den onderpastor. Wat blieft er u Allo goe
den uitslag....
Mijnheer stond op, Adolf bedankte hem voor zijn
onthaal, nam zijn hoed en stapte de deur uit, welke de
bejaarde dame met haar vriendelijk gelaat voor hem
kwam opendoen.
De jongen had er genoeg van die regen van Wat
belieft er u s' deed hem de ooren tuiten. Hij vond
Oom Pastor een zeer wonderlijk man, om daar niets
verders bij te voegen. En nogtans was Oom braaf, dood
braaf, voor alwie hem, zooals Emma zegde, nooit tegen
sprak.
Er ontbrak hem niets dan gezond verstand en wat
ontmoed, daar hij zich inbeeldde, dat 's bisschops kat
zijne nicht was en derhalve vergde, dat Jan en alle
man M. Pastor eerde en zijnen wil nakwam.
Iemand met de ontmoeting van gisteren wel bekend,
zou zich niet afgevraagd hebben waarom, bij 's jongens
vertrek, zijne blikken van venster tot venster zoo
zoekend ronddwaalden, noch welke oogjes, van achter
het dichte looverhuisje, zoo glansend naar het piepend
hekken loerden. Doch, dewijl het zich laat raden, en
het verhaal er niet aan haperen moet, zullen wij daar
maar lichtjes over glijden.
(Voort te zetten.)
Langs de straat.
Bonjour Jan, quelles nouvelles
HaOscar, alle winkels vol, vriend; zijt gij giste
ren maar het vlaamsch tooneel geweest
Ik? 'k ga mij haasten naar de vlaamsché come-
dië; daar kan ik mij niet amuseeren.
Hoe zoo dat Verstaat gij geen vlaamsch
Tiens done! dat is nu een curieüsemaar tusschen
vlaamsch en vlaamsch is er een énorme terschil, mon
ami. Als ik u zeg, dat het meerendeel van degene die
er naartoe gaan, bijna de helft van de woorden niet en
saisieren die er geprononceerd zijn. Et puis
Hoe en dan Wilt gij misschien dat men er den
halffranschen mengelmoes van de stad spreke? Oscar,
jongen, ge trekt het wat bij 't haar, hee
Pas du tout. Dat is heel pontief zoo, Jan; ik hoor
het alle dage zeggen, et ensuite, ge zult toch nooit de
vlaamsché comedie met de fransche durven comparee-
ren; daar is zoo geen cachet bij, geen chic, en 't zal
hier nooit particulier réussieren, geloof mij maar. Hoe
was 't Zondag nog zoo maar clopin-clopant zeker
Oscar, mijn besté kameraad, gij doet eer aan uwe
vlaamsché geboortestad. Weihoe, gij durft beweeren,
dat het Neerlandsch tooneel hier geen bijval bekomt
Waart gij Zondag in de zaal geweest, gij zoudt er an
ders van vertellen. Persend vol, jongen en van degene
die tot uwen comme it faut behooren en er zich goed
schenen te vermaken.
Asa farceur 'k weet wat er van was. Wat is er
den 25n te doen dan Hebt ge 't beet.
Ja, dat laat ik nog van kant. Ik weet wel dat er
nog jaren zullen aanloopen eer de high-life naar
't vlaamsch tooneel gewaardige om te zien. Doch daar
in de kwestie niet. Zondag avond hebben de Sterrelin
gen veel bijval genoten, dat mag gezegd worden.
Enfin, om u plasir te doen, wil ik wel gelooven
dat de executie admirabel geweest is
Gij moogt lachen zooveel/ gij wilt. Ik houd staan
dat velen uwer fransche tooneelisten-Iklaat de zangers
weg welke gij zoo dikwijls bewondert en met voet-
getrappel en sabelgestoot toejuicht, bijlange boven
velen onze vlaamsché spelers niet mogen kraaien.
Oh la, la.
Zeker, Oscar. Ik heb het Zondag zelf bestatigd.
In Martha cle Krankzinnigebijvoorbeeld, speelde
de heer die Willem verbeeldde, meesterlijk zijne rol en
er mag evenveel gezegd worden van Frank, de knecht,
want als tijpe en manieren had men hem moeilijk kun
nen vervangen.
O, ik pretendeer niet, dat ze niet goed spelen.
En hoe deden de actricen dal nog
Zij dedgn 't zeer wel, dat is te zeggen, zij speelden
met veel gevoel, uitgenomen degene welke de rol van
Martha vervulde, wier spraak wat te weenend was, ea
de noodige geheimzinnigheid aan het treurspel ver-
eischt, gansch mistte. Doch Mevin de rol van
Laura, was beter op hare plaats, en verdiende veel
meer toegejuicht te worden dan zij 't geweest is.
En het vaudeville, hoe zag er dat uit. 'T had nog
al een geestigen entête, geloof ik
Ha zie, Oscar, dat was wel, waarlijk wel ge
speeld. De heer Maillart gaf er weer van de zijne
Daar is gelachen geweest., maar gelachen Ik wilde
waarlijk, dat gij de types gezien liadt van de twee
verliefden op krukkenKijk, vriend, dat doet mij
oneindig meer vermaak, dan al de onoosle kwinkslagen
en woordenspelingen der fransche vaudevilles want
het is ten minste echt nationaal in toon en zeden.
Ja, ik geloof wel, dat er in het vlaamsch ook goep
gekomposeerd kan zijn, maar mij dunkt, dat ze veel
meer succèszouden hebben zoo er wat meer chant ware.
Daar treft gij den nagel op den kop. Oscar. Ja, de
mode verandert en het vlaamsch tooneel moet de mode
volgen, wil het bijval hebben. Er moet meer muziek,
meer zang bij komen.
Ja, en waar zult gij 't muziek halen
Jongen toch Het Nederlands repertorium wrie
melt van zang-blijspelen en operas. Als ze er nu zoo de
gemakkelijkste van leerden, onder het geleide van een
goeden orkestbestuurder en een tooneeimeester die
zijne taak verstaat, gij zoudt eens zien of diezelve koel
heid voor het vlaamsch tooneel zou blijven bestaan.
En wie zal ze zingen, uwe operas
Ik niet, dat is zeker. Maar hebben wij in den heer
J. V: niet eenen zuiveren baryton, en zijn de twee jonge
heeren D. en D. geen kloeke tenors, die liet met oefe
ning en goede leiding, verre zouden brengen, indien
ze wilden
Ha, indien ze wilden. Mais voila le hie Gij moet
ook in consideratie nemen, dat meest al de sociétairen
den tijd niet vinden om zich met comedierollen te
occupeeren.
Tut, tut Oscar, dat is vaddepraatWanneer
haar doel, haar edel, geestesbeschavend doel doordron
gen is, wanneer men zijne Nederlandsche moedertaal
wil bloeien zien, en dat men zich het jeugdige bloed
warm door het hart voelt stroomen, wanneer het geldt
voor de vlaamsché belangen in de bres te springen, dan
is niets onmogelijk. Wanneer men bovendien deel maakt
van een oud, gunstig gekend gezelschap, en dat men
zoo als de ster, een waren werker aan hoofd heeft, ware
het dan niet bdlaclielijk het woord, «onmogelijk» te
durven uit spreken
Ja, maar er zijn nog andere circonstanciën die
hun den weg entraveeren. Peis 'ne lieer, hoeveel frais
zij niet hebben, telken keer zij een representatie geven.
De vreemde actricen gaan meestal met het groot
ste deel der recette weg. Ik weet niet of er geen moyen
ware van wat inlandsclie figuranten te recruteeren. Ik
geloof voor mijn part, dat men zich niet méér geneeren
moet, deel te maken van een vlaamsché comediesocieteit
dan wel van de congregatie van S' Anne. Want ik
weet wel dat onze grootmoeders zoo timide niet waren,
en heel treffelijk bleven, hoewel zij Kobonüs en Pec-
cavia of Den Koning van Spangnien» speelden.
Dat is zeer waar, Oscar. 'T is daar den grootsten
struikelsteen' der Maatschappij. En nochthans hoort
men in de prijsdeeling der kostelooze stadscholen
stemmetjes die veel belooven en een aanleg die waarlijk
onbetwistbaar is
Hewel, c'est ca daar zijn de elementen. Konde
men de ouders dier begaafden persuadeeren, om hunne
al te ver gedreven scrupules te laten varen, ik geloof
wel dat er middel ware om het vlaamsché theater te
doen fréquenteeren. Maar, mon Dieu, of wij daarvan
spreken of niets 't is toch zooveel appels als peren.
In 't geheel niet, willen wij er een aan de belang
hebbenden van spreken
Wat gaat mij dat aan 'T is goed voor u, gij ziit
een flamingant. J
Ik ben vlaming, en min mijne taal. Zoudt gij
Oscar, die ook Kunstenaar zijt.
W ie zegt u, dat ik iets tegen het vlaamsch heb t
Au contraireik bener sterk voor, maar ik ken er
zoo weinig van. Het is een gevolg van de verfranschte
éducatie, weke de burgerklas hier verplicht is te ge
nieten. Maai t zal beteren, met de nieuwe wet op het
Enseignement moyen.
'T zal beteren als wij hier lagere, betalende burger-
schooien scholen zullen hebben, en als men eens zal
verstaan hoe ongerijmd het is, middelbaar onderwijs te
gei en aan philosophen van i jaar. Maar om tot de ster
terug te keeren, wilt gij er niet eens van koutten
Bab pour vous faire plaisir, 'k wil wel liet hun
eens voor oogen leggen, wanneer de occasie zich pre
senteert....
En ik zal niet te kort blijven, wees zeker.
f u, je nen doute pas, want gij zijt een rnzpndp
vlaming. - Zeg, mij dunkt dat het koud wordtliee
Ik ga mijn baai aantrekken. Allons, au plaisir!
Oscar, tot weerziens
X. Y.
Waarom wilt. gij hem, Rosa, eewig mijden,
Die u als zalig levensdoel betreurt:
Blaakt in uw' ziel geen vonkje medelijden.
01' wilt ge erbarmloos hem ter smarte wijden
Waarom uit weemoed hem niet opgebeurd
Daarbuiten sterft het woud en zijnekindren zweven,
Nog halfin lentetooi mei dwarrelwinden heen.
En 'k voel met ieder bladje een duurbre ontgoocheling' sne-
Daarheen, daarheen!.... |ven,
Neen, nooit moest ik u op mijn wegen vinden,
Gevoelloos kind, als de eerste dochter schoon.
Nooit moest uw blik mij aan uw' stappen binden,
Uw lachend beeld mijn hart in boeien winden,
Dan waar mijn levensbloei niet heen gevloön
Want, ach gij blikt mij aan met onverschillige oogen.
En zelfs vergeet mijn naam in 't achteloos verleen
Vaarwel,' mijn liefdedroom, gij hebt mij zuur bedrogen
Daarheen, daarheen
HiPte. De Quéker.
Naur he engelsch: Herdeor Remeicbrance.»
(Eene reklame wan ovea jaar.)
Holagarcjon, point de verre,
Mais apportez-moi pour dessert,
Une douza.ine de pommes de terre.
Spaenens. De frankiijons.
Mijnheeren, 't geen ik u bier lees,
Is opgesteld a la frangaise.
Het, vlaamsch kunt ge immers niet verstaan.
Die taal is lomp en heeft geen naam
Tenzij in 't Ypersch kunstenblad,
Waar nu en dan een knoeier klad
In 't vlaamsch. Och Hêêre. oör kéc....
C'est une vraie la.ngue de balai!
Er is geen mensch toch, comme il faut,
Die zulk een taal, waar Sus en Ko
Als namen gelden spreken kan,
De gansche stad sloeg haar in ban,
Voor 't fransch, la langue cosmopolite,
La langue du monde, la langue d'élite,
De taal die zuiver klinkend is
Als goud en rolt als een grosse-caisse,
Enfin de taal, mes citers Messieurs,
Waarvan me in honderd jaar niet beu
Kan worden, wen gij haar zoo zoet
Uw' vlaamschen mond ontrollen doet.
Zie, 'k wed dat niet een charlatan
Noch papegaai zoo zwetsen kan.
Nu, revenons nos moutons.
Ik wilde dan toen ik begon,
U zeggen dat ik zondag lest
't Geluk had door een vlaamsch artist,
Dien zeker niemand van u kent
Ne schrandre bol van eenen vent
Dat ik 't vermaak had, door dien heer
Genood te zijn op een Bavière
Wij spraken van viool, trompet.
Van boek en krant, van doek en plet,
Enfin, van al wat kunst.hetrof,
Zooals 't betaamt met eer en lof.
Het heerschap liet mij geene kans
Dm vlaamsch te spreken: 't was dus fransch.
Soudain, daar schoof er een partij
Van zes of zeven heeren bij,
Met leden uit de Vlaamsché Ster,
De mannen schenen mij van ver
Te komen, want zij spraken gansch
Het echte en zuiver Nederlandsch.
Mijn vriend' werd seffens stom en doof
En keek als eene keukensloof,
Die onder 't voelig reukorgaan
Een rotten paling heeft ontdaan.
Doch niemand stoorde zich aan hem;
De vreemden koutten voort met klem
En vuur, van 't Vlaamsch Tooneel;
Zij spraken van het ijvrig deel,
Dat onze Ster, tot eer der stad,
In 't vak der kunst genomen had.
C'est une vraie langue de balai
Dan klonk het broederwederzijds
Ik sprak er ook een woord bij tijds
Op, eens voor dat het iemand wist,
Klonk het gebulder van artist,
De zaal rondommoi.je protests
Gij, protesteert, dat 's opperbest
Sa maak ons eens uw rede kond.
En hoofd en armen vlogen rond
En een afgrijslijk hutsepot,
Van Fransch en Vlaamsch, d la cocotte.
Viel dondrend in onze ooren neer.
,(U, vrienden, die ter zijner eer,
Dat vloeiend oratoribstuk
Niet hebt gehoord, 'k wensch u geluk.!
Neen, zulk een hollen mengelmoes,
Zooveel onziri, den helsclien Droes
Heeft nooit een pater uitgekraamd
Sta stil, mijn pen, 'k ben self beschaamd..
Toch liep Ac speech toch eindlijk uit.
Er werd vervaarlijk bis gefluit
De man trok. met den hoed op 't oof".
't Was meer dan tijd er snel van door.
O Frankiijons, wel tien maal kind,
Die niets dan fransche grillen mint
Die Neerlandsch leent als een Zoulou,
En Fransch spreekt als een spaansche koe,
Spot vrij met uwe moedertaal
En offer wierook aan den Waal.
Zulk fijn polichinellen ras,
Heeft in zijne ijdle bovenkas.
Zooveel verstand als zekre klas.
Van dieren die men vindt in 't gras.
Wij, Vlamen, zeggen 't hoog en luid,
Wij lachen zulke kerels uit,
En brak de duivel ons den nek,
Wij houden 't volGijliê zijt gek
6 December 1830.
Bar abas.
Deze reklame vinden wij in onze korrespondentie van over
jaar terug. De lawaaidmaker in kwestie was uiteen vlaamsch
stadje uit de omstreken van IJperen vandaan.
De Redaktie.