SOÜIÉTÉ DS GARDES CIVIQUES D'YPRES.
Haut Total.
Bas Total.
een boekje, zich meermaals verplicht ziet, zijn tijd in
nuttelooze opsporingen te verliezen of andere personen
met zijne zaken in te laten.
Het Letterk. Gezelschap Rust Morgen heeft zich
welwillend gelast, alle aanduidingen zoo juist mogelijk
op te geven. Verders offert het nog aan de lezers een
volmaakten Almanak en een onuitgegeven Letterkun
dig gedeelte (poëzij en proza), dat wij zijn er zeker
van veel bijval zal genieten.
Wij verhopen dat de neringdoeners van eenig belang,
uit alle wijken der stad, wier namen en woonplaats,
alsook de artikels bij hen te bekomen, zorgvuldig zijn
aangeteekend, den nieuwen Wegwijzer door hunne
inschrijvingen zullen aanmoedigen.
Hij is hun inderdaad een zeer goedkoop middel van
aankondiging, en wij verzoeken dringend de personen,
welke in den loop des jaars van woonplaats zouden
veranderen, er bij den uitgever kennis van te willen
indienen.
Inschrijvingsprijs, fr. 0.50.
Liefst in postzegels, te sturen bij K. Deweerdt,
Rijsselstraat, 59.
De Uitgever
K. DEWEERDT.
4me Tir de la période d'hiver. 27 Novembre 1881.
Podevijn A.
20.
20.
20.
25.
25.
(20)
110.
Lesaffre A.
28.
20.
20.
25.
25.
(20)
110.
Ligy F.
20.
20.
25.
25.
20.
110.
Vermeulen J.
15.
25.
20.
20.
25.
105.
Leelercq Th.
20.
20.
20.
20.
25.
105.
Deweerdt Ch.
25.
20.
25.
15.
20.
105.
Swekels L.
20.
20.
20.
20.
20.
100.
Brunfaut E.
20.
15.
15.
25.
20.
95.
Santy H.
20.
20.
20.
20.
15.
95.
Devos L.
10.
15.
25
20,
20.
95.
Santy A.
5.
5.
1.
10.
1.
22.
Joos A.
5.
5.
5.
5.
5.
25.
Bericht.
Het Departement van Openbare Werken heeft, om
met 1 December aanstaande van kracht te zijn, ver
scheidene bijvoegsels uitgegeven aan het Belgisch-
Berg-Markensch en het Belgisch-Rijnsch-Keulen-Min-
dener tarief van 1 October 1880.
In de Staatstatiën kan men afdrukken van die bijvoeg
sels verkrijgen.
{Medegedeeld.)
Landbouw.
De Doode bladeren. Het gebrek aan dierenvoeder
Heel waarschijnlijk, anlwoordde de jongeling,
maar hoe liep het verder af, M. Lintmans, gij maakt
mij hoogst nieuwsgierig.
Dat geloof ik gaarne, zei de reiziger; zulke mare-
kens kunnen u tot les verstrekken, manneken. Ja
om nu verder voort te gaan, de onderpastor haastte
zich, bij oom rentenier te komen en had niet veel moei
te, om aan den ouden sukkelaar, die altijd een hekel
tegen sabels en sporen had gekoesterd,te doen verstaan,
dat Klara, zonder oneer aan de familie te doen, met
den officier niet kon in echt treden. Of hij daarbij dui
vel en hel als tpsschenpersonen aan den gang bracht, is
ook al waarschijnlijk. Genoeg dus, dat hij den minnaar
een koddig onthaal bereidde, want toen deze aan den
ouden geldzak kwam uiteenzetten, hoe hem het leven
zonder Klara ondraaglijk zou worden, zei oom zeer
droogjes, dat zulk eene aanvraag en een verzoeker om
de hand zijner nichte, hem nog veel ondraaglijker wa
ren en de heer soldaat hem veel vermaak zou doen,een
gesprek op die gegevens te staken. Op zulk een onbe
schaamd afwijzen viel niets in te brengen, want de
koppige grijzaard bracht immeraan hetzelfde argument
voor den dag: dat hij Klara niet bestemd had om de
vrouw van een officier te worden. Deze, gekwetst
door die weinig beleefde ontvangst, zwoer bij hoog en
laag haar toch te zullen krijgen en schreef haar reeds
's anderdaags een brief, waarin hij, na veel wanhopige
klachten, haar iets voorstelde, dat zeker goed was over
eenige eeuwen, maar nu gansch uit de mode geraakt.
Dit was namelijk, van hare matten in broeders keuken
op te rollen en maar juist te doen wat God in haai' harte
stak, daar zij nu toch meerderjarig was en over zich
zeiven, als over idles wat haar toebehoorde, volledig
beschikken mocht.
En weet gij wat zij deed? Nu zuli gij zien, hoe vast
een karakter zij had Zij liet zich dooi- haar broeder,
weer bij oom naar Brugge leiden en werd daar zoo flink
binnengegrendeld, alsof zij een ongehoorzaam scliool-
heeft de kwestie der doode bladeren wederom aan de
dagorde gebracht. De boschwachters en vele landbou
wers zijn overtuigd dat de doode bladeren en twijgen
eene oprechte vette voor de bosschen uitmaken; ik ben
langen tijd van dit gedacht geweest, maar, het toeval
helpende, heb ik kunnen erkennen dat mijne denkwijze
valsch was.
Ik heb een woud van 300 hectaren ontgind, waarin
er waterpoelen waren; daar wij water ontbraken, heb
ik degene naastbij de hoevengebouwen gelegen doen
kuischen om er een watervergaarbak van te maken.
Wij hebben uit dien poel eene laag verrotte bladeren
met twijgen gemengd getrokken, eene dikte hebbende
van meer dan twee meters hoogte. Ik heb die naar
bouwlanden doen overbrengen en die daarop op eene
dikte van omtrent 10 centimeters doen overvoeren en
ik heb bij droog weder doen omploegen.
Wetende dat de haver het best lukt na eene ontgin
ning, heb ik op dit land haver doen zaaien, mij aan veel
uitwerksel van die verrotte plantenafvallen verwach
tende; maar tot mijne groote verwondering ben ik in
mijne verwachting bedrogen geweestdeze afvallen
hebben geen uitwerksel gehad, noch het eerste, noch
het tweede, noch het derde jaar, nooit.
Dan heb ik tot mijn zeiven gezegd vermits de doode
bladeren en twijgen, die verrot zijn, niet het minste
uitwerksel hebben, hóe kunnen zij, zich op de opper
vlakte van den grond in een woud bevindende, een uit
werksel hebben op de boomen, waarvan de wortels diep
in den grond zitten
Dit schijnt mij onmogelijk en van eenen anderen
kant, onderzoeken wij scheikundig deze stoffen; ont
leden wij die, wat vinden wij
In doode twijgen, hoofdzakelijk, koolstof. Welnu de
koolstof maakt hoofdzakelijk, het samenstellend deel
van het hout uit. De boomen bestaan bijna geheel uit
kool, voornamelijk voortkomende uit den luchtkring,
gelijk wij zullen zien.^
De bladeren der boomen slorpen uit de lucht koolstof
zuur op; ontbinden het onder den invloed der zonnestra
len, nemen de koolstof door zuurstof uit te drijven.
Ziellier hoe een vermaarde scheikundige, de heer Du
mas, zich uitdrukt, sprekende over dit verschijnsel
Als de eikel ontkiemd heeft die over honderd jaar
den eik heeft voortgebracht welke nu onze bewondering
wekt, bevatte de grond, waar hij gevallen is, het mil-
lioenste deel niet van de kool welke de eik tegenwoor
dig bevat. Het is de zuurkoolstof der lucht die het
overige geleverd heeft, het is te zeggen de bijna geheele
massa.
Zal men daarna niet zeggen dat de zending der blade
ren gedaan is, eens dat zij van de boomen vallen, ten
minste wat de groeikracht betreft?
Komen wij terug tot de doode bladeren wat behel
zen zij Geen ondeel sap dat aan de planten tot voedsel
kan dienen. Ik weet dat men beweert dat de doode
bladeren op den groei werken door het vocht in het
woud te behouden.
Zien wij of die bewering gegrond is. Wanneer zijn
kind geweest ware. Huilen en bidden deed zij genoeg,
zoo vertelde zij in een brief aan den luitenant, en zij zou
hem nooit vergeten, eeuwig de zijne zijn en dergelijke
katoentjespraat. Ja, dat zou zij zeker, want veertien
dagen later, wapende zich haar broer, met al wat hij
verschrikkelijkst had en deed haar een schrift teekenen,
waarin duidelijk te lezen stond, dat zij hoogst verlangde
met den nooit vergeten minnaar af te breken, omdat
raadeens omdat zij geloofde, dat zij hem niet genoeg
lief liad om eens te zaïnen gelukkig te zijn. Ha, ha,
ha
En M. Lintmans lachte zoo hartelijk, dat Adolf, wien
de geschiedenis in geheel niet vermakelijk scheen, zich
nogtans niet bedwingen kon en op zijne beurt in een
schateren uitborst.
Niet waar, Dolf, vervolgde hij, zoo soms een lesje
zou u deugd doen. Niet dat ik, in mijne hoedanigheid
van oud jongman, een hekel aan de meisjes heb. Be
ware mij God Maar zoo zijn ze allenliefde en trouw
met den hoop, zoolang er niets tégenslaat; doch neemt
oom of broer haar eens duchtig onder de hand, dan zinkt
het hart in 't water en het is zooals het spreekwoord
zegt hoe meer aanbeden, hoe eer vergeten. Nu dat
zult gij ook later eens ondervinden; te beter zoo 't niet
voor eigen rekening is. Toch wil ik ter eere van Klara,
wel aannemen ik ben er zelfs overtuigd van dat
haar eigei zinnige broeder haar door dreigementen dat
handteeken heeft afgedwongen, doch dat doet niets ter
zaak.... dat is jandorie, geen karakter hebben
Maar nu komt nog het laatste bedrijf der komedie en
dat was zeer ernstig, zeer treurig Dolf. Er welt mij
telkens een traan in het oog, om mijn armen vriend,
wanneer dit mij door de gedachte gaat. Ja, de arme
jongen had gewerkt, geslaafd en vurig bemind hij ver
diende beter.
M. Lintmans liet nu zijn rechter bakkebaard los,
droogde met zijn kneukel zijne vochtige oogen en ver
volgde. (Vervolg hierna.)
de doode bladeren nat Als de aarde met water door
trokken is, als zij reeds water in overvloed bevat. Wan
neer zijn zij droog? Bij droog weder. De doode bladeren,
het water niet ophoudende, droogen met 'uiterst gemak.
Het is voldoende eenige dagen schoon weder met wind
te hebben om de diepste laag bladeren in een bosch te
droogen. Wat zien wij overigens in den zomer, na
regen in een bosch komende? De bovenste lagen zijn
nat, terwijl de onderste droog zijn gebleven. Indien er
geene bladeren hadden gelegen, zou de regen recht
streeks op den grond gevallen zijn, maar door de blade
ren is het weldoende uitwerksel van den regen gedeelte
lijk vernietigd.
De landbouwers weten dat de lucht eene bevruchten
de werking heeft op de landen, maar zoodra deze door
eene welkdanige stof gedekt zijn, verdwijnt de bevruch
tende werking.
Men zou de werking der lucht kunnen benuttigen in
de wouden door er de doode bladeren weg te nemen die
de lucht beletten tot de aarde te komen, en wel door
de varkens te laten inloopen deze zijn de oprechte
landbouwers van de wouden. Ongelukkig bedient men
zich bijna niet van deze dieren met dit doel. En als men
soms de dieren in een woud laat loopen. geeft men hun
geene uitgestrektheid genoeg, zoodanig dat zij te langen
tijd en te dikwijls op eene zelfde plaats blijven, in plaats
van ze te doen omloopen op eene groote uitgestrektheid.
Men zou eenige proefnemingen moeten doen, die
ongetwijfeld eenen goeden uitslag zouden hebben.
[Journal d'Alsace.)
Consciencefeesten. Het hoofdcomiteit der Con
science feesten heeft zich sedert de feestviering ijverig
onledig gehouden met liet zeer ingewikkelde werk der
inschrijvingslijsten, ten einde te zien welke inschrijvers
recht hebben op een portret of op eenen gedenkpenning
met portret.
Ook de steendrukker, de heer Van Loo, heeft thans
een tweeden steen op pers, daar het comiteit slechts
in bezit is van 1200 portretten, terwijl er meer dan
3000 noodig zijn. Het comiteit denkt eerlang de por
tretten en gedenkpenningen te kunnen verzenden, doch
om geene ontevredenen te maken heeft men besloten
alles in eens te doen bestellen.
Eerstdaags zal eene algemeene vergadering worden
bijeengeroepen, om kennis van den algemeenen gelde-
lijken toestand te nemen en eene commissie, gelast met
de uitgave van het eestalbum, te benoemen.
État-civil du 25 Novembre au 2 Décembre 1881.
WA.ISSAWCES
Sexe masculin 5. id. féminin 3.
MARIAGES
Pierre Vertriest, scieur de long et Marie Moerman,
journalière.
Jean Wullems, tordeur de fil et Florence Obijn,
dentelhère.
Benjamin Lagrange, musicien pensionné et Pélagie
Leleu, denléllière.
DÉCÈS
Barbe Verscliaeve, sans profession, 68 ans, veuve
de Leonard Breyne, rue de la Meute.
Sidonie Dutilleul, sans profession, 16 ans, celiba
tair e, rue de Wenninck.
Charles Vermeersch, 8 ans, rue de Mrnin.
Amélie Deweerdtjardmière65 ansveuve de Jean
Van Isacker, S* Jacques extra-micros.
Théophile Van Walle, cocher, 37 ans, célibataire,
rue de Menin.
Frangois Dumon, agen{ de police pensionné, 68 ans
veuf de Virginie Vandecasery, rue des Boudeurs,
Sophie Degryse, sans profession, 71 ans, veuve de
Pierre Vangraefschepe, rue de Lille.
A lexandre Poodts, brigadier des douanes pension
né, 77 ans, veuf de Marie Perneel, Sl Jean-lez-
Ypres.
ÉMFAMTS AU DESSOUS B>E Y ANfS
Sexe masculin 0. id. féminin 0.
MARKTPRIJZEN.
3 December 1881. 26 November 1881.
Tarwe
22,000
30,25
41,100
30,50
Rogge
2,500
23,50
4,100
23,12
Haver
300
21,00
600
21,00
Erwten
600
26,00
200
26,00
Boontjes
1,400
24,00
500
25,00
Aardappels
8,000
6,25
7,000
6,00
Boter
305,00
300,00
GRANEN, ENZ.
Verkochtte
kwantiteit
middenprijs
per 100 kil.
Verkochtte
kwantiteit
middenprijs
per 100 kil.