geheel het land 3,00. IJperscli Weekblad. voor stad 2,50. OP 500 AFDRUKSELS KUNST- EN LETTERNIEUWS. STADSNIEUWS. Zondag 19" Februari 1882. 5 centiemen het nummer. 3de jaar N° 3. DB KUNSTBODE VAN IJPEREN, vbrschijnt den Zaterdag avond; men schrijft in bij Karei Deweerdt, drukker, Rijsselstraat, 59, IJperen. De inschrijHngsprJjs is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land.Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan liet bovengemelde adres ge zond worden vóór den Vrijdag avond. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen den regel 15 centiemen. Inlijvingen bij akkoord aan geringen prijs. Hazen verstaan fransch. Achter ?t vensterraam. De twee ploegscharen. Kinderliedjes. De Spekbode In een klein oud stadje bestaat er een vuil bladje dat wekelijks een doorslecht maatje venijn op zijn Tartufschen letterbröer giet Zeg eens, Toon Plummer, kent gij het niet? De Kunstbode, die sedert hij bestaat zich den haat van dien doortrapten kameraad op de graat laadt omdat hij, pal voor 't goede en't recht weieens de waarheid zegt en niet den knecht van Pauwel, Jan ot Klaas wilt zijn werd Zondag laatst 'nen zwalp venijn heel diep vernuftig toegediend. Ja, mijn beste vriend Plummer lees hoe in 't laatste nummer tolio twee, artikel Concert de Bö als een ongelikten beer getralteerd wordt en (het woord is hard) betiteld wordt als Messager de lard. Wel, zegt Tone, och heire Kristus! onz' Sofie was niet gemist dus, toen ze dat schalksche artikel las? Spekbó heeten, 't wa kras Hór kêre hier, Toon, schrijven en wrijven is lekker en schoon op den rug van Basiel als 'nen steenekster kwetteren niet zijn machtige ganzenpen soms zijn ambsbroeders pletteren turksche rammel muziek of franschen wind vleien uit baatzucht 't echt vlaamsche tooneel tegenwerken uit ha .zacht men gelingen pour messieurs seuls d rven schrijven uit praatzucht dat is inderdaad sterk gezoutene pekel vol geestrijk humour et a ia hauteur du siècle nogtans maak ik hier een kleine observatie de afgunst dat weet men, is een krachtige tentatië want spotten en schimpen en honen 'ordtlacie! op 't einde van 't spel een morale oblige i En, beste vriend Plummer, gij kunt wel begrij ;n als men het wil wagen een ander te knijpen stof wel een vlieger mag zijn nu, in het grof noch in 't fijn, en zoo nen zelf in de ,t is onze held i niet vreesde hem kwaad te maken zoo ik dit punt durfde gena ken - zou ik hem raden voor eeuwig te verzaken aan de palm van kriticus en zijn slimheid te staken. Want als men in zijn taal en letterkundig pakhuis slechts zooveel gangbare koopwaar heeft schrijft men geen gazet, maar liefst op den muur van zijn een rijmwoord a. u. b. maar blijf, Lezer, beleefd? Wij zullen ons ook niet kwellen zijn blaaskakig opschrift in 't fransch om te stellen want wij kun nen er hem drie vieze namen uit spellen die hij pièces a Vappui maar kan zoeken en tellen. Eerst hebben wij er vijftien letteren uitgedrongen en daar stond zeer beminnelijk een stomme koejongen en zonder daar veel om te zoeken of te slaven - vonden wij in de twalf volgende boekstaven heel pertinent een raar zeepvent begraven welke woorden ons gauw 'ne vergelijking ingaven. En in 't geen nog verder was overgebleven vond natte Tieste al druipende het leven. Doch van het schoone geheel blijft er toch nog wat over want hield ik een deel men lei mij 't mes op de keel en' schold mij een rover. Er blijven dus nog twee d's en twee s'jes die hij vrij af kan brui- ken voor 't maken van permissies om wekelijks naar 't hoofd .van Platnieuws te smijten of van Nederlandsch met haar op, om Basiel uit te krijten of voor het maken, van verzedelijkend varia want met een: foei! kind, 'tiszou menig maman dat voorbeeldige drukken van onder de handen haars kinds moeten rukken en hangen (daar was 't op zijn stede gewis) in 't lokaal waar iedereen solo is. En voor sluiten van dit eerste lied wien 't schoen tje niet past en trekke 't niet -1- en als het nog nood heeft, zoete vriend Plummer lees-je de eerste variatie in een volgende nummer. (La Direction du Messager de lard.) Stinus, jongen, 'kga mij even üp de jacht begeven. Hoe ge'usSóms daartégen stelt 'k Wil dat gij mij vergezelt In liet veld. Kom, én tnöclit gé op ehklè passen Van mij af een haas verrassen. Rustend op zijn krüidénbed, Wacht u dan een woord te spreken Maar doe slechts- rïiè'tf d'hand een'tbeken Zoo sprak Mijnheer de Smet Tot zijnen knecht. Daar dwalen beide Als schimmen langs de vale heide... Stlen is zijn meester ver Vooruit En plots ontwaart hij tusschen kruid Een grauwgevlekte huid. Hij 'staroogt öp het voorwerp Zie Monsieur, roept hij, un lièvre ici De haas op 't hooren van den jongen, Is schielijk het gevaar ontsprongen; Terwijl dé méester'mo'rrend zegt: Wat zyt gij toch een domme knecht!-... Maar Stfen had goeden raad gevonden Hij sprak-, wil mij verschooning schenken, Parbleu, Mijnheer; wie zou gaari denken Dat hazen fransch verstonden K. Callk. 'k Weet een vensterraam, welks lijsten Zijn besheèn uit kostlijk hout En waarop er duizend stipkens Glinstren uit het fijnste goud. Voor de rijkversierde ruiten Uit kristaal en helder glas Zit een stijve vrouwgestalte Bleek gelijk een beeld van was. 't Is een maagd wier kleurloos'wezen Nimmer levensvuur verried Spijts die, pracht en spijtS'dien rijkdom Zulke schoonheid min ik niet. 'k Weet een needrig vensterraamke Van een heldergroene kleur Met een twaalftal kleine ruitjes En een wit gordijntje er veur. Dat gordijntje is soms verschoven En dan zie ik 't lief-gelaat Van een vlug blijmoedig meisje Op wier mondje een laöhje staat Bij de klokjes en de rozen Die men aan het raamke ziet. Zieik noem dien reinen eenvoud Iets dat ware schoonheid biedt. K. Calle. -S-: (NAAR HET FRANSCH.) Een ploegschaar die sinds lang was ongebruikt gebleven Zag droevig op haar lijf een dikke roestlaag kleven; Haar zuster kwam van 't veld en glinsterde als kristaal. Wijl de eerste sprak: Weihoe wij zijn van een metaal.... Nogtana kan men op mij uw luister niet bemerken. Zeg, waarom blinkt gij zoo i «Ik krijg dien glans door K. Caj.i.e. [wérken. i. HET DOODE VINKJE Onder 't groene terpje Ligt ons vogellijn; Uit is nu zijn liedje, "t Liedje hel en (ijn. 't Kon zoo heerlijk zingen, 't Keeltje zweeg geen stond., 't Lieve diertje sluimert In den killen grond. Gent. Gent. Gent. Ieder bleef bij 't muitje Luistrend stillestaan O, wat heeft ons vinkje Veel vermaak gedaan Nu is 't hier zoo treurig, 't Vinkjen is er niet, 't Roosje staat te bloeien.... Doch er klinkt geen lied 'k Zal een ander vragen Aan ons moederkijn; Zeker Wil ze 't géven 'k Zal wat braver zijn. 't Zal ook héérlijk zingen, 't Dierken zwijgt geen stond, En zijn lieve deuntjes Klinken in het rond II. HET MAANTJE. De zon duikt in het westen; Daar is de heldre maan, Die wij daar aan den hemel Zoo liefelijk zien staan. De maan zal niemand storen, Ze komt zeo heimelijk stil, Omdat nu op de wereld Eenieder rusten wil. Ze laat heur stralen glijden, Zoo zachtjes en zoo teer; En envenals de starren Blikt zij tevreden neer. Zé schijnt op bloem en blaadjen En drijft aan d'hemel voort; Tot dat men in de verte Het wakker haantje hoort. Ciesje. Ciesje. III. ZANG DER JEUGD. Ieder zingt op onze wereld, Ieder, oud of klein of groot. Zouden meisjes dan niet zingen Wien natuur een stemme bood Als goud? Wie die van 't heerlijk lied Niet houdt Wie? Geen een van ons REFREIN. Wy minnen zang Ons leven lang. Een blijde klank Verrukt het hart, En jaagt van ons En pijn en smart. Onz' moeder leerde ons zingen; We waren nog zoo klein; Ze zong van duizend dingen, 't Was alles goed en rein. O, moeder, heilig wezen. Wat hebt ge welgedaan. Ons lied is opgerezen; Wij hebben u verstaan. Als wij door t leven varen, We zingen steeds ons lied. En worden we oud van jaren We laten 't zingen niet. I)e zang der oude lieden Klinkt nu nog meengen keer. Waarom zou 't niet geschieden? 't Is lustig als weleer. Maar dat ten allen tijde Het liedje klinkégoed; liet hartje klopt dan blijde En zuiver blijft 't gemoed. De zang is 't ware leven Van 't arme werkmanskind; Het lied is elk gegeven Het maakt ons welgezind Ciesje. Voor de muziek wende men zich ten bnreele der Kuiistbode.

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1882 | | pagina 1