IJpersch Weekblad. voor stad 2,50. geheel het land 3,00. Zondag 26" Februari 1882. 5 centiemen het nummer. 3dejaar N° 4. OP 500 AFDRUKSELS. KUNST- EN LETTERNIEUWS. NOUVELLES LOCALES. DE KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men schrijft in bij Karei Deweerdt, drukker, Rijsselstraat, 59, IJperen. De inschrijvingsprijs is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land. —Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde adres ge zond worden vóór den Vrijdag avond. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamenden regel 15 centiemen. Inlijvingen bij akkoord aan geringen prijs. 's Avonds. Herdenken. Retha. La Société de Vlaamsche Ster a donné Lundi dernier une représentation dramatique au profit du Denier des Ecoles. Les efforts de ces artistès-amateurs ont été couronnés d'un brillant succès: Ia sMle était remplie d'une foule sympathique, dont les applaudissements s'adressaient au talent des acteurs en même temps qu'a leurs senti ments généreux envers cette ceuvre si éminemmeiit utile du Denier des Ecoles. La représentation a été de tous points excellente et il est inutile de refaire ici l'éloge si mérité de notre société dramatique. Mentionnons cependant le succès éclatant obtenu par Mme Apers et par MM. Ch. I)W., G. M. et J. V. Ges trois derniers possèdent des qualités scéniques qu'on rencontre bien rarement chez des acteurs-ama teurs et que leur envieraient bien des comédiens de pro- fession. Le public a été enchanté de 1'occasion qui lui était offerte de venir applaudir la Vlaamsche Ster et en même temps il a donné une nouvelle preuve de sa vive sympathie pour le Denier des Ecoles. La recette en- caissée par l'oeuvre en témoigne éloquemment, car elle s'élève au chiffre considérable de fr. 829,50 Nous croyons pouvoir nous dire l'interprête de tous ceux qui apprécient a sa haute valeur l'excellente orga nisation de notre enseignement gratuit, c'est-a-dire de tous les libéraux, en adressant a ces Messieurs de la Vlaamsche Ster nos remerciments les plus chaleureux pour l'oeuvre charitable qu'ils ont accomplie, d'autant plus méritoire qu'ils avaient a payer largement de leur personne pour l'organisation et l'exécution du pro- gramme. Le but qu'ils se sont proposé a été atteint et, grace a leur coopération spontanée autant que bienveillante, le Denier des Ecoles lui est redevable d'une fort belle recette. Nous avons la certitude qu'en hommes de coeur qu'ils sont, c'est la seule récompense qu'ils ambitionnent pour leurs effortsmais nous n'en avons pas moins le devoir de leurs exprimer toute notre reconnaissance. Z. Groot gemaskerd en vermomd bal. Wij vernemen dat het bal van Dinsdag laatstleden, ten voordeele van den wereldlijken schoolpenning gegeven, zooveel bijval genoten beeft, dat de heeren inrichters besloten hebben heden, 26 Februari, nog dergelijk feest aan hunne medeburgers te verschaffen. Mochten hunne pogingen met goeden uitslag be kroond worden, dit is de wensch dien wij hun gulhartig toesturen. Vrijdag voormiddag heeft men uit de wateren onzer stadswallen het lijk opgevischt van zekeren David Provoost, geboren te Clercken, oud 51 jaren bakker wonende te Zonnebeke, en die, naar men veronderstelt, door den duisteren misleid, er ongelukkiglijk ingesuk- keld is. DE KUNSTBODE De avond spreidt zijn vlerken uit Over bergen over dalen.... Hoor.... daar klinkt er zoet geluid, 't Is de zang der nachtegalen. 't Maantje klimt met bleeken glans, 't Rustuur heeft alom geklonken. Menig liefje ligt er thans In haar minnaars arm gezonken. O wat rijst ginds lief en schoon Op, door 't schemerende duister 't Is mijn liefjes kleine woon. Stil beglanst door 's maantjes luister. Avonduur, gebenedijd 'k mag verheugd, weer lieven, droomen, 'k Hoor door 't donkre woud verblijd, 't Trouwe liefje tot mij komen. Zoete-liefje, zijt ge daar Met uw oogjes vol getoover 1 Neen, 't is 't viietje hel en klaar, Dat stil heenvlucht onder 't loover. Ruischt. daar ginds niet een gezang Harmonisch van englenclioren Neen 't i# 4.-aur dat traag, en bang Sidderend afdaalt uit den toren. Kom mijn trouwig liefje niet? Blijft lieur goede moeder waken Wat zweeft ginder langs den vliet HaGoddank! ik zie haar naken. Avondstond, wees mij gegroet, Uit mijn ganscher hart en zinnen; 'k Werk bij dag, met kracht en moed 's Avonds mag ik droomen, minnen. Ecoutez ici Une voice qui chante Et pleure aussi Victor Hugo. I. Ph. Cai.uwaart Zie, Retha, de zwaluw is weder, Hij brengt ons de lentegroet toe. Buig langer het hoofdje niet neder, Wees vrolijk en lustig te moe. Duizende bloemekens pronken Groen is de wei... frisch de lucht... Voelt ge niet uw harte ontvonken O staak toch uw treurig gezucht... Kom bij de rozen, Minnend verpozen. 't Zal u verkwikken het harten denzin. O blijf niet treuren. Als de bloemen geuren, Als alles spreekt van liefde en van min. Hoort... vrolijk de liederen klinken, De landjeugd, vol vreugd, danst en springt, De oogjes der meidekens pinken. Wen lentens aam hun harte doordringt... En gij, Retha blijft, immer treuren; Gij spreekt mij van Hemel en dood... Ach hebt ge dat alles te schromen En is uwe vreeze zoo groot? De lente verdwijnt en neemt kleuren. Ruimt geuren, rooft Flora heur schat. De herfstwinden huilen, en sleuren Vol speelzucht, uit 't woud, 't laatste blad. En Retha, haar huis niet ontweken, Kijkt droevig op het schouwspel neêr; Zij siddert en voelt 't harto breken, Zij sterft maar lispelt nog teêr Weg zijn de rozen, 'k Mocht ook niet blozen, Mij knakt de herfst, als de bloemekens schoon. Vriend, ga in vrede, Stort soms een bede, Blik naar de sterren, daar is mijn woon. Ph. Caluwaart. Als der zonne bleek gelaat Vroeg in 't Westen ondergaat, Als het laatste bladje valt, 't Bibbrend avondklokje schalt, Dan staar ik heên, In stom geween, Dan wou mijn hart de borst ontvlien, Om u, aanbeedne, weêr te zien. O, ja om u eens weêr te zien. Als bij woeste najaarsnacht Regenbui en rukwindklacht Rotsen door het hoog geboomt', Als het menschdom angstig droomt, Dan staar ik heên, In stom geween, Dan wilde ik met den nachtwind vliên, Om u, geliefde, weêr te zien, O. ja! u nog eens wéér te zien. Als de morgen, traag ontwaakt, Weiflend de Oosterkim genaakt, Als bij mist en scherpe lucht Mijn benepen harte zucht, Dan gansch alleen In droef geween Komt mijne ziel de vraag u biên Zal ik nog ooit u wederzien, O, ja! u éénmaal wederzien? II. Als de zwaluw henenvaart, Naar den zuiderbloemengaard, Als de treurige ijszon blinkt, 't Herfst viooltjennederzinkt, Vraagt mijn hart, In bange smart, Of gij ook eeuwig heên zult zijn, Want scheiden, kind, doet zulke pijn, Scheiden, o scheiden, doet zulke pijn! Als de lichte zwaluwdrom Uit het paradijs weérom Keert, door heimwee overmand, Naar het lieve Vaderland, Vraagt mijn hart, In bange smart, Of 't ooit met u ook zoo mocht zijn. Want scheiden, maagd, doet zulke pijn, Scheiden, o scheiden, doet zulke pijn Zoo gij heenvliedt van deze aard, Ais uw' ziel ten hemel vaart, Wenschte ik dat de goede God Mij liet deelen in uw lot, Want mijn hart, In bange smart Mocht niet lang verlaten zijn Verwoest geluk baart zulke pijn, Scheiden, o scheiden baart zulke pijn III. Wanneer de bloesempracht, bij zonnenkus geboren. U in een geurwolk hult. en u één adem biedt Ais vluchtig goud onder dien balsem uitverkoren En waarop de eedle roos zelfs ijvrig nedeziet, O starre mijner liefde, Hij die u 't meest beliefde, Die wasem welke uw' borst van zaligheid doet zwellen, Het is mijn dichterziele die u vinden komt, Opdat, gij onbewust haar op uw hart zoudt knellen, Besloten in den kelk van 't schoonste lentgeblomt. Weieens als spel en zang, een vloed van harmonijë, U over 't harte stroomt, dan golft uw boezem snel, Dan klaagt een zacht akkoord zoo schuchter uit de rijë U tegen, heimlijk teèr gelijk een honigwel. O zoete, aanbeden blonde, Die toon klinkt niet in 't ronde, Hij zingt tot u alleen, verrukt en voert u mede, Want't is mijn dichterziel haar stemme die gij hoort Heeft soms dat wondre lied, geleerd in 't zangrijk Eden, Uw schuldelooze ziel, beminde, niet bekoord Wanneer gij soms alleen, wen de avondvlinders spelen, Ver van het wild gejoel, langs 't elshout droomen gaat En 't zoevend tochtjen u, wijl nachtigalen kwelen, De blauwende oogjes streelt en 't blanke voorhoofd baadt, O zoete, aanbeden blonde, Weemoedig is die stonde, Want op dien frisschen aam zweeft mijne dichterziele, Die vol verlangen staag uw lichten tred bespiedt En liefdedronken wenscht dat u het woord ontviele Rust, zanger, op mijn hart: mij roerde u smeekend lied! IJperen. H. D.

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1882 | | pagina 1