WETTELIJKE BESLUITEN.
RECHTERLIJKE KRONDK.
STADSNIEUWS.
VERSCHILLIGE TIJDINGEN.
I)e regementen en de escadrons der ruiterij hierna
vermeld zullen, te rekenen van 15 mei aanstaande, in
de volgende steden garnizoen houden:
le Jagers te paard: le en 2® escadron te Gent, 3e en 4e
escadrons te Audenaerde; 2e gidsen, te Brussel; 1® lan
ders: 2e en 4e escadrons te Luik; 4e lanciers te Doornijk
De Moniteur kondigt de wet af, bevelende de ver
meerdering der provinciale raadsleden.
Deze wet zal in al 'de provinciën toegepast worden,
te beginnen met de aanstsande vernieuwing der provin
ciale raden. In de kantons, welke .geen deel maken van
de in 1882 aftredende 'reeks, zal het mandaat der nieuw-
gekozenen .eindigen in 1884.
Voor de provincie Oost-Vlaanderen wordt het getal op
92 gebracht en als volgt verdeeld:
Gent (2 kantonsj, 16; Assenede, 2; Kaprijk, 2; Kruis-
houtem, 2; Deinze, 2; Eecloo, 3; Evergliem, 2; Loo-
christi, 2; Nazareth, 2; Nevele, 2; Oosterzeele, 3; Zo-
merghem, 2; Waarschoot, 1; Oudenaarde, 4; Geeraards-
bergen, 2; Iierzele, 2; St Maria-Hoorebeke, 2; Neder-
brakel, 2; Ninove, 3; Ronse, 2: Zotteghem, 2; Aalst, 6;
Dendermonde, 4; Beveren, 3; Hamme, 2; Lokeren, 2;
St Gillis-Waas, 3; Sint-Nicolaas, 3; Temsche, 3; Wette-
ren, 3; Zele, 2.
Bij koninklijk besluit van den 27 april is de heer J.
Lagache tot schepen benoemd te Zillebeke.
Bij koninklijk besluit van den 30 april is de heer A.
Decra, kandidaat deurwaarder te Poperinghe, deur
waarder benoemd bij de rechtbank van eersten aanleg
te Veurne.
De heer Xavder Olitt,-lid der'kamer'van'volksverte
genwoordigers, is gisteren voor de 6e correctionneele
kamer verschenen, onder de betichting van uitdaging
in tweegevecht, den 25 december van verleden jaar ge
richt aan 'den heer Coremans, volksvertegenwoordiger
van Antwerpen. Hij heeft de feiten ten zijnen la°ste
gelegd herkend. De heer Olin had geen verdediger. Een
enkel getuige was gedagvaard, de heer Bcailquin, lid
der kamer van volksvertegenwoordigers. Hij heeft de
leiten herinnerd, 't Is hij die zich naar Antwerpen bege-
ven heeft met den heer Mallet, om den heer Coremans te
vragen de woorden door hem in eene zitting van de
Kamer uitgesproken, te willen intrekken. De heer Co
remans geweigerd hebbende, hebben de getuigen hem
uitgedaagd tot een tweegevecht, gelijk zij er toelast
hadden gekregen van den heer Olin.
De heer Javier Olin is veroordeeld tot eene boete van
200 fr. De rechtbank heeft verzachtende omstandighe
den aangenomen, voortvloeiende uit het voorgaande
goed gedrag van den betichte en de bijzondere omstan
digheden waarin de uitdaging plaats had.
A ssisenliof van West- Vlaanderen
Ziehier de rol der zaken welke voor het assisenhof,
dat maandag 8 mei te Brugge geopend wordt, zullen op
geroepen worden onder het voorzitterschap van den
raadsheer Janssens:
Eerste serie. Maandag 8, dinsdag 9 en woensdag
10. Henri de Roö, beschuldigd van vrijwillige brand
stichting. v
Donderdag, 11, vrijdag 12 en zaterdag 13. Karei
Bellein, dieften.
Maandag 15, dinsdag 16 en woensdag 17. Pha-
raïlde Braem en Pieter De Vos, kindermoord.
Tweede serie. Dinsdag 30, woensdag 31 mei en
donderdag 1 juni. Casimir Willemet en Joacliim
Dewit, moord te Dickebusch, gevolgd van diefstal.
Vrijdag 2 en zaterdag 3. Emma Vereecke kinder
moord.
Maandag 5.
van Kortrijk, kiesomkooping.
Dinsdag 6, woensdag 7 en donderdag 8. Drukpers
overtreding.
Bij verstek. Vrijdag 9. Martinus Roscam, dief
ten.
Zaterdag 10. Alfons Bossuyt, bedriegeliik ban
kroet.
Celestine Catteaux, wed. Lerouge,
Burgerwacht van IJperen.
Zondag, 7 Mei, om 8 ure 's morgens, wapenoefening
op het Minneplein voor al de wachten, in kleine tenue.
In geval van slecht weder zal de wapenoefening gee-
ne plaats hebben voor het bataillon, maar voor de ka
nonniers zal zij om 9 ure in de groote Hallezaal ge
schieden.
Wij vernemen met genoegen dat, indien een gunstig
weder het toelaat, het Muziek van het 4® regement
Lanciers, heden 7 Mei, een concert zal geven op de
Groote Markt, van 12 tot 1 ure 's middags.
IJzeren wegen van West-Vlaanderen.
H. BSoed-Processiete Brugge,
MAANDAG 8 MEI 1882.
Vertrek van Abeele
Vlamertinghe.
IJper
Zonnebeke
Moorslede-Passchendale
Aankomst te Brugge
Prijzen der plaatsen:
7.05
7.15
7.30
7.45
7.54
9.20
Abeele en Poperinghe 8 fr 6 fr.
Vlamertinghe 7 fr. 5 fr.
IJper, Zonnebeke en Moorslede 6 fr. 4 fr.
Terugkeer uit brugge
Van Brugge naar Abeele langs Rousselare en de
tusschenstatien ten 5 ure 35 's avonds.
Afrlkaansch museum. De Koning heeft het
oud huisElsom, Brederodestraat, 7, te Brussel gekocht,
om er een afrikaansch museum op te richten. De voor
werpen door de belgische reizigers uit Afrika gezonden,
zullen aldaar vereenigd worden.
Men verzekert dat de correctionneele rechtbank
van Brussel, te beginnen van 1 juli aanstaande, hare
zittingen zal houden in liet nieuw justicie-paleis.
fl?nachte winters. De jaren 1607,1609, 1613 en
1619 waren merkwaardig door hunne zachte winters
en evenwel had men overvloedige oogsten. In 1659 had
men noch vorst noch sneeuw, en in 1692 werd nergens
een kachel gestookt; de kachels waren hier te lande
echter toen ook niet zooveel in gebruik als na de komst
18® eeuw n Nederland' of sedert het laatste der
In den winter van 1778-1779, zag men in de Marne in
de maand februari een paradijs-appelboom in bloei en
den 20 mei begon men reeds te maaien. De zachte win
ter van 1781 werd mede door een vruchtbaren zomer
opgevolgd. Op den zachten winter van 1808 volgde een
0Pfemeen gunstig voor den oogst van onderscheide-
i Jeklvruchten. In 1822 had men geen winter- de
luchtgesteldheid bleef voortdurend zacht, en toch weet
men dat dit jaar opmerkenswaardig was wegens rui
men graanoogst, en de voortreffelijkheid van den wijn
die in de maand augusti werd gewonnen.
De winter van 1845-1846 was ongemeen zacht en
bijna, zonder vorst en sneeuw, zoodat men met de jaag
schuiten den geheelen winter is blijven doorvaren De
maand februari kenmerkte zich als een ongemeen gun
stig voorjaar; boomen botten uit en de madeliefjespS-
ten in de weiden; in het laatste van Maart was het
steeds regenachtig, alsook in de eerste dagen van april
waardoor de anders groen geblevene wintergerst de
klem verloor en geel werd; ook bracht dit een nadeeli-
gen stilstand aan de groei van het koolzaad te weeg dat
echter reeds voor half april bloeide, als wanlee: men
ook lner en daar het rundvee in de weide zag
Koolzaad gerst, tarwe, haver en boonen leverden in
m e?de Sewassen op, alsmede de rogge
zijnde lang van stroo en aren; echter had dit gewas
door den zoo genoemden roest, tijdens en na den bloei
niet weinig geleden, zoodat er in sommige aren S
korrels ontbraken doch op verre na niet zoo erg als
dit zich in de maand juli liet aanzien. Dan de vroeariine
aardappelen werden in ket midden van juli weder ïr»
a gemeen door dezelfde ziekte verschijnselen alnsedZn
als die van het vorige jaar, hetwelk weder eene riiX
voor de graanmarkt ten gevolge had, hoe rijk de velden
ook met uitmuntend koren bezet waren; gelukkio- dat
de knol zelf met zoo erg aangestoken was als in 1855
Voor het einde der maand augusti was de geheeld
oogst van granen reeds binnen, zelfs van de haver Pn
men zag slechts een enkel stuk land met hokken'van
paardenboonen, waarvan ook het meerendeeTrSnn
gehaald was. Op lage ongezonde bouwlanden bespeurde"
zeker 't egoïsmus zijn moet....
Maar, wat wenscht dat, arme kind
daar, op 't hoekje van den drempel,
dat, verbaasd, met open lipjes,
nu eens 't kostelijk werk bestaart,
dan weer, lang en starlings glurend
in de blikken eens besprekers,
ieder woord te vangen schijnt?
En wat mag dit bleek, verhavend
schepsel invloed oefnen op den
ons bekenden jongeling?
Ziel Zijn oog verlaat hetgeene
stonde, wijl zijn fronsend voorhoofd
toont, dat hij te peilen zoekt,
wat al smartgevoel en kommer
door dat arm, verlaten harte
vlijmen. Arm verlaten, ja
Arm: het korte, dunne rokje,
dat van lapjes schier aaneen hangt,
roept het luide reeds genoeg;
maar, wanneer de bloote hieltjes
uit de gladversleten klompjes
zich verheffen, wen het kind,
beide handjes aan de kopren
leuning drukkend, op de teenen
rijst, en 't neusje, door den wind
purperblauw gekleurd, omhoog steekt,
dan, met kracht het voelig harte
drukkend door de forsche hand,
dan verstaat hij met een enklen
oogslag, al het prangend, nijpend
wreede van dat zwijgend leed.
En in zijne dichtverbeelding,
rijzen droeve strijdigheden
vechtend ondereen, en gauw
wil hij, met dat zieletreffend
beeld, de kwelgedachten vlieden,
die hem waarlijk lijden doen;
en, zich driftig ommewendend,
gaat hij verder stappen. Maar op
eens, verzint hij daar nu niet
Heilige schutgeest, die 't erbarmen
en de schoonste menschenliefde
binnen 't edel harte teelt,
heeft het zoeven van den veerslag
uwer gulden vleugels hem als
balsem om de ziel gevloeid?...
Ja! want zich voorover bukkend,
Meisje vraagt hij (1 zoudt gij ook niet
van die mooie lekkers daar
willen krijgen van sint-Maarten
En op 't bleeke kinderzichtjen
rolt een dikke pereltrane,
waarin 't rozelicht der lamp,
vreugdig dartiend, zich komt baden.
Doch geen woordjen durft het staamlen
tot dien grooten, zwarten heer,
met de hoog gekrulde knevels
en den schoonen, blonden puntbaard,
dan een schier onhoorbaar: u Óch
lieve heer, o ja, zoo gaarne
En in 't winkel reeds, eer iemand
't mocht bemerken, fluistert hij:
wijl hij der bevreemde juffer
een vijffrankstuk in de hand duwt,
Geef er 't schoonste koekenbrood
uit de gansche schappe voor, en,
zoo er van het geldstuk nog wat
overblijft, gelief het wel
zorglijk 't beursjen in te stoppen,
dat ze 't aan heur moeder geve....
Meer en spreekt hij noch en blijft
hij niet langer binnen. Allen
damen, juffers, winkelmeiden
blikken hem verwonderd na,
en, zich onderling bekijkend,
bouwt men gissing op en gissing
maar het raadsel, wie die heer,
wie die zonderling heer is,
kan door niemand opgelost zijn.
's Meisjes blauwe boezelaar
wordt met taartjes nu en suiker
proppend opgevuld, wijl Jef, de
bakkersknecht, de koeke draagt
naar des armen bloedjes woning
God het moet er feest geweest zijn
Dan het winkel raakte ontvuld
en de straten weder stille.
Maar in 't kleine, lage hutjen,
stond, op een' vermolmden disch,
't koffijmoortjen warm te dampen,
wijl een dnjtal blijde kleinen,
voor het lieve-Vrouwenbeeld,
't Ave dat de moeder vóór las,
vol van dankbre hope baden
En in 't winkel, voor 't bureel,
zat het naarstig boekepmeisje,
diep verstrooid, de lange, zwarte
rijen cijfers na te gaan
maar, geen u summa kwam er onder,
want het tipjen harer veder
bleef als onvry willig staan,
telkens zij den rang voorbijliep
van 't betooverde vijffrankstuk
Dacht het bloemig kind misschien
aan de daad des eedlen jonglings?
Zeer waarschijnlijk, want heur blik,
onbestemd daarhenen dwalend,
zeide dat ze droomde droomde....
En wanneer het rustensuur
door de huisvrouw aangekondigd
werd, viel juist een warme trane
boven 't laatste cijfer neêr....
En de jongling, kent hem niemand?
Ho! 'k vergat hem haast te noemen,
hij, de held van mijn verhaal!
Onze jongling, rustig sliep hij:
jeugdig was hij nog, en kunstnaar!
III.
En teederlijk blikkend op 't, liefderijk werk,
gleed stiller de mane door 't wolkige zwerk,
en sprak tot den klimmenden engel des Heeren,
die 't konde kwam doen in de oneingige sfeeren:
O, mochte mijn gulden gezichte alle dagen,
u zulke verdienste ten Iloogen zien dragen
Gezegend, gezegend het menschelijk kroost,
dat't zwijgende lijden des naasten vertroost!
Een ijzeren cijther zing' jammer en bloed:
nooit kende mijn Zangster die tonen;
te steil en te stroef is die baan voor heur voet,
heur stemme klinkt beter voor 't edele en 't goed';
zij leerde wel kussen, maar straffen noch loonen.
IJperen. H. Van Beveren.
's Morg.
leKL. 2®KL.
3® KL.
4 fr.
3.50
3 fr.
'f