STADSNIEUWS. WETTELIJKE BESLUITEN. YERSCHILLIGE TIJDINGEN. vogeltje, dat altijd rondspringt, fladdert, draait en keert alsof het immer in goede luim verkeerde. Het heeft in 't wilde geen gezang, maar in de muit kan het eenige kleine sneedjes aanleeren, en fluit dan bijna als een siisie. Het is op verre na zoo vraatzuchtig met als de Huismusch en verslindt ook meer insekten en mm eraan De Veldmusschen leven gansch den zomer bij koppelkens alleen, maar vereenigen zich s winters ot vliegen in geringe getalle met de kudden vinken, gra ronkels of zandleeuwerikken meê, in wier gezelschap zij ook gemakkelijk in den strik geraken daar zij op verre na zoo loos en zoo wantrouwig niet zijn als de Huismusschen. Van eenen anderen kant blijven zij ook wilder in de kooi en vechten onophoudelijk tegen het traliëdraad harer gevangenis. Ziet gij, vriend Lezer, dat is reeds eene heele legende over een nogtans zoo bekend diertje. Ik zou er nog on eindig meer weten af te zeggen, maar dan zou mijne beschrijving in een onaantrekkelijk gezaag ontaarden, en u vrijwillig vervelen, dat zal ik van mijn leven met. musschennesten, met of zonder reden, zeer strengel ij it verboden wordt, en gij dus eenen lust voor musschen- jongen maar zult moeten verkroppen. IJperen. Kees. Zwijgen is onverbeterlijk. I Koorzang voor prijsdeelïng ALLEENZANG. Aloude staat van Vlaanderen VÓÓR EN GEDURENDE HET LEENROERIG BESTIER. ALVERINGHEM. Alveringhem, in de provincie West-Vlaanderen tus- schen Loo en Veurne gelegen, wordt door Vredius Adelfringahem en inde gemeene volkstaal Alverghem senoemd. Volgens den oudheidkundigen Gramage zoude deze parochie het huis of de woning van zekeren Alva- rus béteekenen; doch bij aldien zij oudtijds Adelfrin- gahem genoemd werd zoude haar naam eene andere beteekenis moeten hebben; te weten van de woning van eenen of meer heeren, die oudtijds dikwijls onder de enkele benaming van adel gekend werden. Zij heeft eenige vermaardheid gekregen, omdat ze het vaderland is van J. Marchantius, die de vader der vlaamsche jaarboekschrijvers genoemd wordt. De Wijsheid der Voorzienigheid en 's Mensehen Dwaasheid. Waarom doodt men de spinnen elders dan waar zij in den weg zijn, dewijl zij de vliegen, die ons kwellen, doen omkomen Waarom verplettert men met den voet dien fraaien gulden aardkever, welke in onze hoven loopt, dewijl hij de rupsen, bladluizen, slekken en meikevers beoor loogt Waarom de onvenijnige adder dooden, die van veld en andere muizen leeft Zij heeft nooit iemand gebeten. Waarom het argeloos hageslangetje dooden, dat de sprinkhanen knipt Waarom den koekoek doen sterven, wiens gelief koosd voedsel de zoo venijnige haarrups is, en die wij zonder letsel niet kunnen aanraken Waarom den oorlog voeren tegen de musschen die, bij gebrek aan insekten, slechts een weinig graan vre ten, en bij vöorkeur, de aan het graan schadelijke insekten vernielen? Waarom de pimpelmees dooden en de grasmusch, die de vijanden der duizendpooten (muurvarkens) en der wespen zijn Waarom op de spreeuwen schieten, die enkel tot 't middelmatig wild behooren, en hun leven doorbren gen met larven te vreten, ja, ons vee afvlooien, op wiens rug zij zich in de weiden, ongestraft neêrzetten, tot het blijkbaar genoegen der dieren zeiven? Waarom de meezen met strikken vangen, als men weet dat zij jaarlijks drijmaal uitbroeien, gedurende welken tijd ieder koppel meezen gemiddeld 420,000 wormen en insecten vatten, om hunne jongen te voeden. Waarom de zwaluwen dooden, daar men weet, dat zij enkel van insekten leven? Waarom den zonnekever (onze-lieve-Vrouwe-beestje) plat drukken, welke zich met bladluizen voedt? Waarom de padde verpletteren, die slekken, insekten met hoornvleugels en mieren vreet? Waarom aan duizend kleine muggen het leven redden met den geitenmelker uit te roeien? Waarom de vledermuis ter dood brengen, die de nachtvlinders en' de meikevers (molenaars) den zelfden oorlog aandoet als de zwaluwen den muggen Waarom de spitsmuis dooden, die van aardwormen, gelijk de muis van graan, leeft? Waarom zeggen dat de steenuil duiven en jonge kiekens eet, dewijl dit valsch is? Waarom hem uit roeien, vermits hij het werk verricht van zes of acht katten, met ten minste zes duizend muizen's jaars te vreten? Waarom het goede met het kwade vergelden, door de bron van liet goede te dempen? Met één woord, waarom gaat er in de XIXe eeuw zooveel onwetendheid met snoodheid gepaard? Over de manier van kuischen en. happen der aard appellanden. Daar nu de tijd gekomen is tot het kuischen en het kappen der aardappelen, zoo past het eenige woorden erover te schrijven en aan te toonen op welke manier men behoort de werking te verrichten. Vooreerst zal men, zoohaast de aardappelen boven staan, goed en diep met eene houw kappenmoest men langer wachten, dan zou men de vezelen kwetsen en 't beschot zeer verminderen, 't Is spijtig te moeten aanha len, dat er velen zijn die de aardappelen te ondiep laten kappen- welke hierdoor zich moeilijk kunnen ontwik kelen, in plaats van tot onder den hut den grond te laten breken, om alzoo de knollen in staat te stellen hunnen vollen wasdom te bekomen en den ondergrond meer vruchtbaarheid te verschaffen, daar deze alzoo meer in aanraking met de lucht komt, welker werking erop een allergrootste voordeel toebrengt. Men mag ook niet lang wachten de aardappelen op te hoogen om de zelfde reden gelijk hierboven werd aangehaald, en op deze wijs te werk gaande, zal men ondervinden dat zulks het beste middel is om een goed beschot te bekomen. In ons vorig nummer spraken wij over het gebeeld houwd meubel dat door den heer Franciscus Allewaert naar de tentoonstelling van Rijsel gezonden werd, er bijvoegende dat dit voorwerp aangekocht was voor de tombola. Thans vernemen wij met voldoening dat onze achtingswaardige stadsgenoot voor zijn werk vereerd komt te worden met een bronzen eermetaal. Société de la Concorde (extra-muros). Programme des morceaux qui seront exécutés par la musique du Corps des Sapeurs-Pompiers, sous la direc tion de M. J. Wittebroodt, Dimanche 25 Juin 1882, a 6 heures du soir. 1. Carmen, marche, Bizet. 2. LaPoupée de Nuremberg, ouverture, Adam. 3. Ernani, fantaisie, Verdi. 4. Souvenir d'Antan, gavotte Steenebrugen. 5. Boccace, fantaisie, (demandée) Suppé. (arr. p. Wittebroodt.) 6. Romania, mazurka, J. Wittebroodt. Bij koninklijk besluit van den 15 Juni is het kiescol- iegie van het arrondissement Namen bijeengeroepen, tegen 3 Juli aanstaande, om 9 uur 's morgends, om over te gaan tot de kiezing van eenen volksvertegen woordiger in vervanging van wijlen den heer Wasseige. Ballotteering te Soignies. Ziehier den uit slag der ballotteering die te Soignies heeft plaats gehad. Er waren 2539 kiezers. De liberale kandidaat, uittre dend senator, de heer Pennart, is herkozen met 1224 stemmen tegen 438 gegeven aan den heer Tacquenier. De katholieke kandidaat, de heer Englebienne, is lid der kamer van volksvertegenwoordigers gekozen, met 1188 stemmen, tegen 1168, gegeven aan den heer Wincqz, uittredend liberaal volksvertegenwoordiger. Men meldt dat de ballotteering waarschijnlijk zal ver nietigd worden bij het nazicht der machten, daar men beweert dat heel de liberale lijst bij de eerste stemming moest doorgaan. Ontslag. De Journal de Mons bevestigt dat de heer Ch. Sainctelette zijn ontslag gaat geven van minister en zelfs van volksvertegenwoordiger. Zijn zoon zou zijne kandidatuur stellen om hem in de Kamer te vervangen. Er zou spraak zijn den heer Ch. Saincte lette te benoemen tot gouverneur van Namen. "Verjaardagen. Zondag was het de 67® verjaar dag van den slag van Waterloo (18 Juni 1815) en Maandag 19 Juni, de 15® verjaardag van de dood van keizer Maximihaan. Voorbarige tijding. De meeste dagbladen van het land en ook de Moniteur hebben deze week het overlijden gemeld van den heer graaf d'Aspremont-Lvn- den, senateur. Die tijding is gelukkig niet waar. Het nieuws wan dit overlijden was zoodanig verspreid, dat e greflie van den Senaat aan de familie des heeren d Aspremont-Lynden telegrafeerde om te weten of de militaire eer bij de begraving moest bewezen worden. De greffie stelde zich ter beschikking der familie De broeder des graven telegrafeerde terug, met de vraag: ^at wilt gij zeggen? Hij begreen er niets van. De greffie herhaalde hare vraag en het hoofd der familie antwoordde.- Mijn broeder is aan de volle beternis en bij zal u zelf zeggen welke schikkingen hij wenscht te nemen zoo laat mogelijk. «et drama der Wetstraat. - Armand en Leon Peltzer worden bijna dagelijks tot laat in den avond c oor den onderzoeksrechter ondervraagd. Hetonder- zoe i is nog verre van geëindigd te zijn. De beweegreden der misdaad is nog niet vastgesteld. De buitengewone vacantie bijeengeroepen worden na de rechterlijke ®en,. belangrijk stuk. Onder de bijlagen der PAn'un TL binnenlaildsche zaken voor 1883 komt een belangrijk stuk voor, namelijk de lijst der ofliciëele schilder- en beeldhouwwerken die tegenwoordig uitge- r>m tp pinHimm Kwï™.— ;u -<>er» u''halor' a?r In eene herberg zat een boer Zich met de kaarten te vermaken, En deed er menig toer op toer Waar al de.lieden lof van spraken. Een melkbaard, die zijn eerste broek Nauw twintig jaar had aangeschoten. Hield staan, als las hij 't uit een boek, Dat ze 't gezelschap hoogst verdroten, En hij, moeial, het beter wist, Hoe hij de kaarten moest doorsteken, Om door behendigheid en list Te doen met ophef van hem spreken. Zooals men licht vermoeden kan, Lijk oudebakken koffiewijven, Van twisten grove woorden dan Viel men geweldig aan het kijven. De jonge snoever nu verweet Den boer, voor al wie 't wilde hooren, Dat, met zijn hoofd zoo groot en breed, En zijne lange, hangende ooren, Hij 't aanzien van een ezel had. In plaats van zich verstoord te toonen, De boer zei heel beleefdlijk dat, Om 's spotters spreuk naar waard' te loonen, Hij hem aanzag voor dom en dwaas, Te willen met een ander gekken, Terwijl dat hij, een arme Klaas, Verzot nog was op suikerspekken; En, zelfs zijne ooren. klein en spits, Op die eens doghonds goed geleken; Met zijn bekrompen brein, vermits, Te oordeelen naar zijn veel grootspreken, Hij maar een mensch was, half en half, Gelijk veel jonge lekkerbekken, Die 't vleesch goedsmoeds van broeder kalf Met mes en vork aan stukken stekken Thans schoot elk in eèn schaterlach; Hij was beschaamd, onthutst, verlegen Als alle bloodaards van zijn slach, Die dikwerf domme trekken plegen. Leer uit deez' les, o jeugdig mensch 1 Met oudjes nooit den spot te drijven. Wilt gij, dat alles gaat naar wensch, Gij hoeft steeds zedig maar te blijven. IJperen, den 18 Juni 1382. G. Rotiers. VLAAMSCHE WOORDEN VAN DEN onder druk bij M. Wesmael-Charlier te Namen. Muziek van P. Jouvenot. KOOR. 't Morgenloren wekt onz' rangen Tot een heerlijk vreugdefeest 1 Uit onz' harten stijgen zangen: Elk is blijde in hart en geest! Thans gaat men de jeugd beloonen Met de schoonste zegekronen, Die men schenkt voor deugd en moed! Dat ons lied dus vroolijk galme Als een blijde zegepsalme Vol van heil en vreugde zoet Dag vol heil, en dag vol zegen Gij doet juichen allerwegen: In vallei, in veld en bosch Schieten lieve zangen los, Om den moed der jeugd te noemen, Om der wijsheid macht te roemen In een wondre vreugdetaai Bij der kindren zegepraal HALF KOOR. Bij het heil van 't vroolijk juichen, Gaan wij aan onze Overheid Nu de liefde en dank betuigen, Ons zoo diep in 't hart geleid TWEEZANG. Gij, die onze levenswegen Zoo met heil vervult en zegen. Neemt onz' hulde in goedheid aan 't Leven lang zal elk gedenken Dat gij ons ter baan wilt wenken Waar de toekomst ons lacht aan Komen, Juni, 1882. SLOTKOOR. Heil en vreugd Aan de jeugd lt Uur is daar, Blijde schaar 't Uur'is daar, waar lauwerkronen Deugd en wijsheid gaan beloonen O! dees stond is groot en zoet! Want hij wijst ons recht ter wegen Waar ons welvaart wacht en zegen Langs de baan van deugd en moed P. P. Denys. LA1VDBOUW.

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1882 | | pagina 2