STADSNIEUWS.
VERSGHILLIGE TIJDINGEN.
Ik ben gisteren om 10 uur 's avonds toegekomen met
de zoogenaamde malle des Indes, die in vier uren tijds
den weg van Brussel naar Arlon aflegt. Rechtstreeks
begeef ik mij naar het Hotel du Luxembourg, recht
over de statie gelegen, waar mij eene kamer was voor
behouden. Daar zegt men mij dat er geene bedden meer
beschikbaar zijn en ik ben genoodzaakt, geladen met
mijnen reiszak, op dit late uur naar een ander logement
te gaan uitzien. Ik krijg tot geruststelling de Verzeke
ring dat ik nergens nog logement zal vinden', dat al de
herbergen vol zijn en dat zelfs de büfgers geené plaats
meer hebben. Na een half uur zoekens kom ik toch ein
delijk onder dak, in een koffiehuis, waar ik de plaats
kan innemen van eenen onderwijzer van St. Gillis, die'
niet afgekomen is.
Ik begeef mij naar het bal op het stadhuis. Onder
wege ontmoet ik den voorzitter van de vlaamschspre-
kende afdeeling. Heb ik een oogenbiik van wederwaar
digheid gehad, de wakkere voorzitter heeft het zijne
van angst en vrees onderstaan. Op het bal van het
stadhuis willende eene flesch wijn betalen, werd hij
gewaar dat hij zijn portemonnaie kwijt is Verloren,
gestolen? Wie weet In Arlon zitten, zonder geld! Ge
kunt u inbeelden wat er in het binnenste van een mensch
moet omgaan, die dat ondervindt. Op zoek Maar waar J
Hij loopt naar zijn logement en daar is hij zoo gelukkig
zijnen portemonnaie te vinden in zijnen reiszak. Nu
keert hij met mij naar het bal terug.
De ouderwijzers en onderwijzeressen flikkeren er
ferm. En zeggen dat het reeds het tweede bal is dat men
hun dien dag aanbiedt, behalve een concert.
De stad Arlon Is 's avonds oprecht akelig. Men komt
er bijna geene ziel tegen in de slecht verlichte straten
en ware het niet dat men vertrouwen heeft in de braaf
heid der Arlenaars, men zou, uit vrees voor verworging
niet verder durven gaan.
In den dag gezien, als de zon schijnt gelijk nu, is zij
eigenaardig en niet zonder aantrekkelijkheid. De stra
ten zijn berg op berg af; er zijn op vele plaatsen vier-
wegen, waarvan de eene straat klimt, de andere daalt.
Vele straten zijn zeer kort; een paar huizen soms
langs beide zijden. Men zou zeggen dat men gebouwd
heeft waar men plaats vond. De huizen 't eene hoog, het
andere laag, zonder gelijkheid, sommigen hebben een
tuintje voor de deur; het overgrootst getal der huizen
zijn met hooge trappen opgebouwd: de woningen zijn
kloek gebouwd in groote hardsteenen.
De vlaamschsprekende afdeeling wordt voorgezeten
door den heer De Schutter, van Nieuwmoer, wien door
het congres eene verdiende hulde gebracht is geworden,
over zijne toewijding aan de belangen van den Onder
wijzersbond; verder zetelen nog aan het bureel de
heeren De Coster, als verslaggever, Dutois, uit Limburg
Denys, uit West-vlaanderen, dien de lezers der Kunst
bode kennen door zijne menigvuldige gedichten, welke
in dit blad verschijnen, Cauwenberg, van Burg-Leo-
pold, Minet, van Zeilhem, Verbessem, uit Baasrode.
De onderwijzers spreken over het verplicht onderwijs
en over de geschikste middelen om het opstellen te lee-
ren. In de vlaamschprekende afdeeling voerden het woord
de heeren Wevler, Van Slypen en Van Hoof, uit Ant
werpen, Denys, uit Comen, VanCouwenberg, De Coster,
Verbessem, uit Baasrodde en Bussers, uit Comen.
Laatstgemelde drukte den wensch uit dat het bestuur
van den Bond zou stappen aanwenden om te bekomen
dat de opschrijving van de leerlingen der avondscholen
zou gebeuren, gelijk die voor de dagscholen. Het schijnt
dat gemeenten, dat het officieel onderwijs vijandig zijn;
in die wijze van inschrijving een middel zoeken om de
jaarwedde der onderwijzers te verminderen. De heer
Verbessem druktenamens den kring van Oost-Vlaan-
deren den wensch uit, dat het bestuur een petitionne
ment zou inrichten om te bekomen dat de benoeming,
de verplaatsing en de bezoldiging der onderwijzers zou
geschieden door het gouvernement. Het bestuurzal dien
wensch onderzoeken, die tegenkanting ontmoette van
wege een antwerpsch onderwijzer, en er zal later over
beslist worden.
De zitting eindigde om 12 uur. Zij werd bijgewoond
door talrijke dames. Ik vergat te zeggen dat cle lieer
Germain, algemeen bestuurder van het lager onderwijs
van België, het congres bijwoont. De congresleden
begeven zich heden nammiddag naar Luxemburg en ik
ga mede. X.
Aloude staat van Vlaanderen
BECELARE.
Becelare, eene parochie in de provincie West-Vlaan
deren tusschen IJperen en Meenen gelegen, zal haren
naam van geen parochieveld noch van eenen waterloop
ontleend hebben, maar van den eeredienst welken de
Romeinen er aan hunne huisgoden, Lakes genoemd,
bewezen; en welke plaatsen meest in de bosschen om
trent waterloopen of' beken waren, in het vervolg laeren
genoemd wierden.
Beke of beek schreef men eertijds met eene c, waar
uit men Becelare in plaats van Bekelare schreef. Wan
neer men aan de Lares of huisgoden een openbaren
eeredienst bewees, droeg men hun een verken op. De
beek waarbij dien eeredienst te Becelare bewezen wérd
zal waarschijnlijk de zoö genoemde Neda-beek geweest
zijn die, haren loop langs Meenen voortzettende, zich
bij Bisseghem in de Leie ontlast. Er stond eertijds een
fraai kasteel, en hare vrije heerlijkheid was eene der
voornaamste der kastelnij van IJperen. Het zoogenoemd
hof groote vierschaar en het hof oost vierschaar ge
noemd hingen er van af. De hertog, van Marlboroug,
"veldoverste van het engelsch leger, heeft in 1706 eenigen
tijd te Becelare gelegerd geweest.
2 1/2 miHioen soldaten.
Een onlangs verschenen vlugschrift handelt over de
statistiek van het Duitsche leger. Het geeft een volledig
overzicht van dit leger in vredes- en oorlogstijd. Vol
gens de cijfers bedraagt het totaal, zonder vloot met
reserve, 1 1/2 miljoen soldaten, waarvoor eene volledige
uitrusting klaar ligt. Den 1 April 1881 is het leger
merkelijk vermeerderd. Sedert dien tijd is hetzelve
samengesteld als volgt: 483 bataillons infanterie, 20
bat. jagers, 401 escadrons paardenvolk, 340 veld-bat-
terijen, 31 batterijen artillerie te voet, 19 bataillons
pioniers, 2 bataillons spoorwegwerkers en 39 trein-
compagnies, met eene totale macht, in vredestijd, en
volgens de kaderlijsten over 1881/82, van 18,128 offi
cieren en 428,274 soldaten, te zamen 449,257 man.
De Duitsche legermacht, in oorlogstijd, is verdeeld in
4 klassen: veldtroepen, reserve-veldtroepen, reserven,
garnizoen, waarbij de 5e klasse te voegen: de land
storm. Onder de veldtroepen is begrepen het marsch-
vaardige leger, verdeeld volgens officieële lijst: 16,512
officieren, 691,082 soldaten, 2060 militaire geneeshee-
ren, 853 veeartsen, 970 luitenant-kwartiermeesters en
222,751 paarden. In dit getal is de artillerie te voet
niet begrepen.
De reserve-veldtroepen, onlangs opgericht, zijn be
stemd tot ondersteuning der veldtroepen. Deze tweede
klasse bevat 6526 officieren, 249,554 soldaten, enz. Het
totaal der macht, gereed tot den strijd, bedraagt
962,674 man, met 22,038 officiered; p. m. één millioen.
Het totaal der reservemacht bedraagt: 4163 officie
ren en 278,374 man, zonder artsen, enz.
De troepen in garnizoen: 3778 offle. en 153,169 sold.;
met de 4 voornoemde klassen tezamen: 30,970 officie
ren, 112,343 onderoffic., 1,195,925 soldaten, 3613
artsen, 1163 paardenartsen, 1854 kwartiermeesters,
289,567 paarden; totaal, 1,354,877 met 30,979 officie
ren.
Dit is de offlciëele lijst van het Duitsche leger, waarin
de landstorm niet begrepen is.
Men kent zelfs bij benadering niet de sterkte van den
landstorm; de volgende berekening is te maken die in
boven omschreven afdeelingen niet zijn begrepen en den
ouderdom tusschen 17 en 42 jaar hebben, zijn daarin
begrepen; in het begin van 1880 waren 6,700,'000 man
in die categorie. Allen zijn niet geschikt voor dienst,
maaralleen zij die 32 jaren zijn en in het actieve leger
gediend hebben. Volgens zeer juiste berekeningen bevat
de landstorm 903,564 man, te verdeelen 300 reg. infan
terie en 100 reg. cavalerie, waarvoor wapening en
uitrusting in fijne orde is. Duitschland kan thans
(zonder eenige overdrijving te mogen veronderstellen)
onder de wapens brengen 2 1/2 millioen soldaten. Is dit
niet eene ontzaggelijk vreeselijke macht.
Carrousel.
Naar wij vernemen zal het Carrousel van heden
zondag iedereen 's verwachting overtreffen, men telt
meer dan 1000 inschrijvers.
Hier is het geen geval van te zeggen "grooteparadeen
klein garnizoen», want de inrichters, hoewel niet ge
woon in de zaak, hebben hun best gedaan om het feest
te doen gelukken, en waarlijk, zij hebben erin gelukt:
inschrijvers van den vreemden zoowel als van de pro
vincie komen deel aan het carrousel nemen.
Indien het weder voordeelig is zullen wij sedert lang
zulk schoon feest niet gezien hebben.
Wij raden onze lezers aan, die nog niet ingeschre
ven zijn voor de tombola, zich te haasten, want schoone
prijzen zijn er te winnen.
Naar het schijnt zullen er dragonders, hussards,
marquisen en jokeijs aan den stoet deel nemen.
Eere aan de Commissie die dit feest ingericht heeft,
't is waarlijk eene kunst.
De inschrijving voor de ruiters heeft plaats in de her
berg le Prince Royal, van 11 tot 12 uren.
Voor verdere inlichtingen zie affiche.
Boekdrukkunst. In de eerste tijden na de
uitvinding der boekdrukkunst legde men zich vooral op
eene fraaie uitvoering toe. Men drukte met allerlei
kleuren en goud en zilver en men vindt zelfs boeken
uit die dagen op zijde gedrukt, in een woord, men be
reikte den toen hoogst mogelijken trap van volmaking;
voor vele werken gebruikte men perkament. Het for
maat der eerste boeken was in-fo'lio. Zij hadden geen
titel, maar de inhoud werd gewoonlijk op de eerste
bladzijden opgegeven, terwijl men aan liet slot vond den
naam van den drukker, de plaats waar, en het jaartal
waarin het werk gedrukt was. Eerst in de jaren 1475
en 1476 komen eenvoudige titelbladeren voor, welke
korten tijd later hoe langer hoe meer opgesierd en ein
delijk geheel wansmakelijk werden, doch de bladcijfers
kwamen eerst later in gebruik. De Gennini, vader en
zoon, gaven reeds in 1477 een boek uit, versierd met
kopergravuren, en Nanutio was de eerste die het folio
met het quarto formaat verwisselde. De gewoonte om
de beginletters of initialen tusschen de anderen in te
teekenen, bleef nog slechts korten tijd in gebruik: wel
dra gebruikte men in plaats daarvan houtsneden, welke
met verschillende kleuren werden gedrukt. In het eerste
jaar 1461 werd het eerste boek, Decor Peullarum ge
noemd, met den Romeinschen letter gedrukt, welke
volgens sommigen haren oorsprong verschuldigd is aan
eenen Franscliman, Nicolaas Jenson geheeten, die in
Venetie eene drukkerij oprichtte en eenen letter sneed,
waarvan de kapitalen samengesteld waren uit de La-
tijnsche karakters en de anderen uit Latijnsche, Spaan-
sche, Lombardische, Saaische en fransche letters, en
welke romein genoemd werd, omdat zij op die letteren
het meest geleken. Omstreeks 1512 vindt men het eerste
gebruik gemaakt van de schuinsche letter, cursief ge
naamd, door den beroemden boekdrukker Aldus Mani-
tius te Venetie, waarna zij ook de Venetiaansche wordt
genoemd. Zij is eene navolging van het schrift der
Romeinsche KanselarijLangzamerhand nam het aan
tal lettersoorten toe, en tegenwoordig heeft dit een
aanzienlijk cijfer bereikt.
Vischteelt. Eenieder weet hoe de visscherij
sedert jaren verwaarloosd is. Nogtans is de visch een
voedsel, waarvan duizenden en duizenden personen
zouden kunnen bestaan. Men zegt dat de heer Rolin-
Jaequemyns, minister van binnenlandsche zaken, kor
telings eene commissie zal benoemen om al de middelen
op te zoeken, welke de vischteelt en vangst zouden kun
nen verbeteren.
Slecht saisoen. Nu dat de meeste vreemdelin
gen van onze badsteden afscheid geuomen hebben uit
hoofde van het gure weder, die de maand Augusti aan
April deed gelijken, begint de zon warm te schijnen en
blijven de wolken waar zij zijn moeten.
't Gaat altijd zoo, maar 't is verloren geklaagd, 't en
doet er niets aan.
Midderwijl heeft het voor onze badsteden een slecht
saisoen geweest; men mag de algemeene ontvangst op
ruim een derde min schatten dan vorige jaren.
Handelseffekten. Te rekenen van 10 Septem
ber is de taks op de handelseffekten in den post, heden
op 50 centiemen, verminderd geworden op 20 centie
men.
Bezuinigingen. Volgens zekere bladen melden
zullen er te rekenen van 1 October 300 treinen op de
staatslijnen afgeschaft worden. Gelijk men ziet wil
M. Olin bezuinigingen doen, maar of het in den smaak
zal vallen van het publiek hieraan twijfelen wij.
Brussel. Men hoopt binnen kort het nieuw jus-
ticie-paleis van Brussel in gebruik stellen. Er is thans
kwestie op den grond van het oud justicie-paleis de
kazerne der grenadiers te bouwen, De militaire ffenie
houdt zich met de zaak bezig.
Johan, zeide een koopman tot zijn huisknecht
ga naai het theater-bureau en baal acht besprokene
plaatsen aan het opera-gebouw
Goed, antwoordde deze, kan ik ze dan wel
dragen? ik wil liever eene kar medenemen.
Historisch feest. Een groot historisch feest
zal den 8 October aanstaande te Rijsel plaats hebben.
De dagbladen dier stad melden dat de belgische minister
van openbare werken te dier gelegenheid pleziertreinen
zal inlichten. Er zal een uit Gent vertrekken en reizi
gers opnemen te Deinze, Kortrijk en Moescron.
Statistiek. Een statistieker heeft het geduld
gehad den volgenden staal op te makenOp de duizend
gesprekken tusschen vrouwen, welke hij heeft afge
luisterd, rolden er 720 over onderwerpen zooals deze
ik zegde, hij zegde, zij zegde dat ik (of hij of zij) had
hooren zeggen, enz. 120 gesprekken rolden over
de toilet en 160 waren toegewijd aan kwaadsprekerij
en verschillende beuzelarijen
Het gemeentebestuur van Brussel zal aan het
gouvernement vragen om de nationale feesten vast te
VÓÓR EN GEDURENDE HET LEENGOEDERIG BESTIER.