geheel het laad 3,00.
IJpersch 'Weekblad.
voor stad 2,50.
Zondag 24" September 1882.
5 centiemen het nnmme
3d" jaar N1' 34.
OP 500 AFDRUKSELS.
DE KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men schrijft in bij Karei Deweerdt, drukker, Rijsselstraat, 59, IJperen. De
inschrijvingsprijs is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land.Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde adres ge
zonden worden vóór den Vrijdag avond. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamenden regel 15 centiemen. Inlijvingen bij akkoord aan geringen prijs.
Twee Rassen
Het is somtijds goed eens oude gazetten te doorbla
deren.
Men vindt er wondere dingen, die de moeite weerd
zijn uit het stof gehaald te worden.
Zoo snuffelde ik in wat oude papieren', daar lag eene
brok Chronique waarop ik vond.... leest en oordeelt:
In Belgie zijn er twee zeer onderscheidene rassen:
het vlaamsche en het waalsche ras. Men heeft wel te
zeggen, wel te doen, zeden, gebruiken, talen, geestes-
gesteldheid, alles is verschillend tusschen hen.
De Wael is levendig, de Vlaming is traag, de Waal
heeft veel inbeeldingskrachl, de Vlaming is lomp
van geest, de Waal is spotachtig, min of meer onge-
loovig, voltairiaan, ongodsdienstig, de Vlaming is ge-
loovig, altijd godsdienstig, somtijds fanatiek; wat het
uiterlijke aangaat, de Vlaming is groot, sterk en
zwaar, de Waal is klein en levendig van manieren,
v de Waal spreekt fransch, de Vlaming nederlandsch
of iets dergelijks. Om kort te maken, eene bijna vol-
strekte tegenover^esteldheid tusschen de twee ras-
sen....
Wat zegt gij van dit genadig oordeel? Lief, hé! Er zijn
vele punten in die men zou kunnen in 't lange en in 't
breed bespreken, maar 't ware te verdrietig voor mij
en voor de lezers.
Let maar hierop. De Vlaming is lomp van geest en de
Waal is vol verbeeldingskracht.
't Zijn dus de waalsche dichters', toonkundigen, beeld
houwers, bouwmeesters, schilders en geleerden die ons
land beroemd gemaakt heb,ben
De Waal spreekt fransch! o dat fransch! de
Vlaming nederlandsch of iets dergelijks, zoo iets dat er
optrekt, ge weet wel, een verbasterdeerd patois zeker!
O Politiek, dit zijn. van uwe knepen!
De menschen die gerust leven en Gods water laten
over Gods land loopen, zijn verschrikt van de vastbera-
dene Vlamingen die toonen wat ze zijn. Dat zijn ori-
ginauoofanatieken, droomerszeeveraars Er zijn
ook lieden die peizen dat, als men Vlaamschgezind is,
men eenen haat heeft, tegen Walen en Franschen, het
fransch en het waalsch, dat men schuimt en tiert bij
't hooren van die spraken, bij 't zien van dat volk. Och
Heere!
Een Fransc.hman, een Wale is ons zoowel vriend als
ons eigene landgenooten, het fransch en het waalsch
achten wij elk naar weerde. De groote fransche schrij
vers of dichters die waarlijk groot zijn eeren en
beminnen wij. 'tGoed dat Frankrijk alhier, aldaar,
hier toch weinig, verricht heeft, achten wij; onze
waalsche broeders zijn wij genegen en wij aanveer-
den gewillig den toestand waarin wij met hen geplaatst
zijn.
Maar, omdat er honderd duizende van onze ongeluk
kige vlaamsche landgenooten zijn die 't fransch boven
hunne taal verkiezen, die op hunne deur en op al wat
ze doen fransch schilderen en drukken, duizende door-
dwaze meesters en meesteressen, die met volle eemers
onze arme kinderen het fransche zog ingieten, dat is
peene reden dat wij zouden begeven en met den grooten
hoop meêioen.
Neen 't. 't Is hard altijd opkomen tegen diep ingewor
telde misbruiken, de tanden die aan de wortels van dien
vergiftigden boom knagen moeten ijzervast staan, maar,
geduld is onze leuze.
Er is reeds hier en daar wat gewonnen. Eenige stap
pen vooruit hebben wij gedaan, maar de burgerij, de
rijken zijn ons nog vijandig. Zij komen naar onze vlaam
sche feesten, ons muziek, onze redevoeringen, onze
boeken zelve kunnen hun bevallen, maar ze veranderen
hunne handelwijze niet.
Zij spreken altijd fransch, zij drukken, schrijven,
schilderen fransch altijd en overal. Zij zijn niet bekom
merd om te weten of hunne kinderen goed vlaamsh
kunnen of niet.Hunne officieële, publieke taal is fransch.
De advokaten, rechters, wetgevers, raadsheeren, be
stuurders, gouvernementeele heeren van alle slach
peizen, handelen en wandelen in het fransch. De goed-
zokkige menschen zeggen: 't Vlaamsch gaat om zeepe.
Welnu, zullen wij dat overwinnen? Met eens niet'
niet vandaag noch morgen, maar stillekes aan, al wer
ken, al plagen en herhalen.
Het oordeel dat wij aangehaald hebben over de Vla
mingen, is dwaas.
Welnu, 't is ingegeven door al die zware vooroordee-
len, die als hinderpalen rond onze vrije en heerlijke
ontwikkeling liggen.
't Moet een spoorslag zijn voor u allen, die dit leest,
als gij ziet voor hoe beest men ons houdt, van te
werken in uw vak, in uwe loopbaan om ons ras en
ons volk te doen achten, eeren en schatten zoo 't be
hoort.
Maar wie zal uw vlaamsch achten, als gij 't zelf ver-
racht?
Wie zal 't gebruiken, schrijven en spreken, als gij,
Vlaming, het niet doet?
Hoe zal het Staatsbestuur u recht geven, als gij dat
recht verwaarloost en onder de voeten trapt?
Lezers, 'k bid u, peist er op. S.
Aan mijne vrouw CELESTINA
en aan mijn zoontje PETER-PAUWEL,
vóór het nederdalen in de
gevaarlijke koolmijn van Sint Félix te Paturages.
Opvoeding.
Vergun nooit aan uwe kinderen hetgeen zij vragen
met geschreeuw en beweging van ongeduld, of'hetgeen
zij zoeken te verkrijgen door geweld of slechts door
gepraat.
Berisp ze met zoetheid en straf ze in koelen bloede,
niet op het oogenblik der gramschap maar als zij de
kalmte zullen weder gekregen hebben.
Vermijden wij boven alles zeiven aan onze kinderen
de praktijk der gramschap en der wraak te leeren,
zooals nogtans een aantal huismoeders doen.
De kleine valt, doet zich zeer en weent.
Leelijke steen, die mijn kindje pijn heeft gedaan!
Wij zullen hem slaan
Hier weent het kind niet meer; de vreugd der wraak
schittert in zijne oogen. Naar het voorbeeld zijner
moeder, slaat, stampt het woedend op den steen en
valt tegen hem uit in verwijtingen. Is het een broeder
die het kwaad gedaan heeft, dan is het de broeder die
geslagen wordt, en, bij de eerste gelegenheid, zal de
beieedigde zich door zijne eigene handen wreken. Dat
is logisch maar het is noodlottg.
De apotheker heeft geen geneesmiddel om de gram
schap te genezen; 't is de zedenleeraar, die de eerste
stem in het kapittel heeft. Men moet, heeft Senequa
gezegd, de eerste opwelling der gramschap beteugelen,
gelijk men op de grenzen den vijand tegenhoudt.
Een slaaf had Socrates heviglijk ontsteld door zijn
slecht gedrag:, Ik zou u slaan, zegde de wijze, indien
ik niet in gramschap was. Men moet dus de eerste
opwelling te keer gaan, daar ligt alles in gelegen.
Mocht elke huismoeder deze waarheid beseften.
Groote overwinning der Enge'schen.
Het engelsch leger heeft de verledene week eene
schitterende en beslissende overwinning op de Egypte-
naren behaald. De versterkte plaats Tel-el-Kebir is ver
overd geworden. Wij laten hier de depechen volgen,
welke die overwinning melden.
Port Said, 13 september. De engelsche troepen
hebben heden, kwart voor 5 ure 's morgends, den aan
val tegen Tel-el-Kebir begonnen. Na eenige uren hard-
nekkigen strijd was sir Garnet Wolseley meester van
de plaats.
Ismaïlia, 13 september. Eene depeche van generaal
Wolseley meldt de verovering van Tel-el-Kebir alsook
de nederlaag en de volledige uiteenslaging van het leger
van Arabi pacha. De strijdkrachten van dezen laatste
bestonden uit 20,000 man geregelde troepen, waaronder
2,500 man ruiterij, 6000 Bedowijnen en 70 kanonnen.
Gezien de minderheid in getal van het engelsche leger
had generaal Wolseley besloten .den vijand aan te ran
den voor het opstaan der zon en om in de duisternis den
afstand van zes mijlen af te leggen, die zijn kamp van
Tel-el-Kebir scheidde.
Het kamp van Kassassin werd om half twee ure des
morgends opgebroken; het leger richtte zich naar de
standplaatsen van den vijand en.de ruiterij deed eene
omdraaiende beweging rpndom de egyptische lijnen
Wanneer de dag aanbrak begonnen de Engelschen den
aanval met eene onweerstaanbare dapperheid; het ge
drag der troepen was bewonderenswaardig. Het vijan
delijk kamp en aide versterkingswerken werden' ver
overd; verscheidene treinen en eene groote hoeveelheid
levensmiddelen en krijgsbehoeften werden buit gemaakt.
De Egyptenaren namen met duizenden de vlucht en
wierpen hunne wapens weg, wanneer de ruiterij hen
bereikte. Het verlies der Egyptenaren is aanzienlijk.
Onder het getal der engelsche gekwetsten bevindt
zich generaal Willis; zijne wond is echter maar licht.
De engelsche ruiterij rukt nu op Bilbeis. Het indisch
contingent is op weg naar Zagazig. De schotsche bri
gade zal heden avond volgen. Arabi is te paard gevlucht
in de richting van Zagazig. Het kanaal is op verschei
dene plaatsen doorsneden.De spoorweg is ongeschonden.
Alexandrie 13 september. De verovering van Tel-
el-Kebir werd hier met groote vreugd onthaald. De euro-
peesche bevolking richt voor heden avond eene groote
betooging in, met de meedehulp van inlandslie en euro-
peesche muziekkorpsen. De voorhandneming dier be
tooging is men aan de Italianen en de Grieken verschul
digd, doch al de Europeanen nemen ei1 deel aan.
Men meldt dat de Engelschen 40'kanonnen hebben
veroverd en een groot getal krijgsgevangenen maakten.
Men schat het verlies der troepen van Arabi op 2000
man en dat der Engelschen op ongeveer twee honderd
man, waaronder een nog al groot getal officieren.
Londen, 14 september. Generaal Macqherson heeft
uit Zagazig getelegrafeerd, den 13 des avonds, dat de
indiaansche troepen na eenen gedwongen marsch Zaga
zig bezet hebben om 4 ure 15 m. 's namiddags. Zij heb-
DE KUNSTBODE
Ik daal nu in den schoot der aard'...
En zoo het lot mij niet bewaart,
Kan ik daar, Lieven, helaas! sterven!...
Maar ziet wat gij van mij zult erven
Al wat ik heb in ziel en hart;
Al wat ik voel in vreugd of smart;
Al wat het Lot mij heeft gegeven,
Al wat ter toekomst staat geschreven!
Zoo luidt mijn laatste testament.
Nu worde ik in het diep gemend,
Want 'k wil de wonderheên aanschouwen,
Die de aarde in lieuren schoot mag houên.
Ik heb uw lieflijk beeld gekust,
En zink ik zoo in de eeuwge rust,
Ik zal voor eeuwig op u peizen,
En zóó door hel of hemel reizen!...
Paturages, 15 September 1882.
P. P. Denys