geheel het land 3,00.
IJperscli Weekblad.
voor stad 2,50.
Zondag 1" October 1882.
5 centiemen het nummer.
3de jaar N' 35.
OP 500 AFDRUKSELS.
m
DE KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men schrijft in bij Karei Deweei-dt, drukker, Rijsselstraat, 59, IJperen. De
inschrijvingsprijs is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land. —Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan liet bovengemelde adres ge
zonden worden vóór den Vrijdag avond. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamenden regel 15 centiemen. Inlijvingen bij akkoord aan geringen prijs.
Studentenvreugd.
Wat is het studentenleven toch gelukkig
Na een jaar, overgebracht tusschen banken en lesse
naars, met boeken en schrijfbundels, daar glinst de
prijsdeeling, dageraad der vakantiedagen.
Dan, 't zij men belooning ontvangen hebbe of niet,
't zij men lauweren of slechts teleurstellingen behaald
hebbe, dan mag men de vrije, blauwe lucht, de frisch-
heid der velden, de geur der bloemen, het spelevaren op
't water en alle dergelijk genot smaken waarvan de
jongelingsjaren alleen de diepe wellust kennen.
Doch, hoe zoet de vakantiedagen zijn, een ernstige
en verstandige student vindt ook geluk en vermaak in
den studietijd.
Alles is streng geregeld, de meesters en bewakers
zijn niet zacht, men moet vroeg opstaan en soms hard
piochcren men is niet vrij te gaan, te loopen, te
spelen, te handelen zooals men wil, doch er is ook iets
aangenaams in de rust der school wij spreken van
de kostscholen, in de regelmatige opeenvolging der
verschillige vermaken en oefeningen. Altijd komt men
aan tafel met goeden eetlust, omdat de eetmalen gere
geld en op gesteld uur zijn. Men speelt, met zooveel drilt
na eenige uren opgesloten te zijn geweest en wel ge
werkt te hebben. Men krijgt ondertusschen eenen brief
of een bezoek van t'huis, en dat is dubbele vreugd. Dan
vraagt en krijgt men nieuws, men ziet moeder of zuster,
vader of oom zoo geern als zij iets goeds, iets lekkers
medebrengen. De ouders zijn vreugdig als hun kind
frisch, blozend, gezond is, maar vooral als de meester
of professor niet klaagt en tevreden is. Dus, het studen
tenleven is niet zoo eentoonig of vervelend als sommige
klagers dit voorstellen.Er heerscht in al die bezighe
den, studiën, bekommernissen, vreugden en vermaken
een bijzondere geest, eenen bijzonderen indruk waarvan
men de zoetheid slechts in latere jaren schat, als men
uitroept te midden der zorgen van 't leven, bij 't zien
van een of ander jongeling die in vakantie komt: Ach!
ware ik nog in dien gelukkigen tijd!
Ja, studeren is aangenaam, studeren schenkt aan de
ziel voldoening en vermaak, studeren is de zoetste bezig
heid die men aan den verstandigen rnensch kunne op
leggen. Wie niet geerne studeert, die toont dat hij noch
de weerde der wetenschap, noch het geluk der geestes
ontwikkeling verstaat. Eens dat de jongeling, de leer
ling er toe gekomen is de studie te beminnen, dat is
wanneer niet de studie, maar hare ontbering voor hem
eene strai zou zijn, dan mag men zeggen dat hij eene
schoone loopbaan te gemoet gaat.
Wel is waar, studeren doet men eigentlijk in de
school niet.
Sommige jonge lezers zullen misschien over dit ge
zegde verwonderd zijn. Doch het is zoo.
In de school bereidt men zich tot het studeren.
Wie best in de school
leven nog meest bij loeren.
Want in de school leert men leer en. Dat is te zeggen
door de noodige voorbereiding van den geest leert men
gedachten vormen, denkbeeldenbegrippen en oordee-
len verkrijgen.
Al wat men in de scholen leert, tot zelfs in de klassen
der Hoogeschool, is slechts voorbereiding, vorming tot
latere geleerdheid. De namen en daadzaken waarmede
men in school zijn hoofd vult, zitten daar als in een
magazijn, soms wat verward, wat ordeloos opeenge
hoopt. Zij zijn nog niet heel wel gerijpt, gebonden en
vereenzelvigd met den geest waarin zij neêrgelegd zijn.
Maar in de praktiek van 't latere leven komen zij ook
op hunnen tijd en hunne beurt voor den dag, zij worden
dan beroepen om hunne rol te vervullen. Alsdan valt er
iets af het schoolachtige mekanieke deel, en er
komt iets bij, het grondige, ernstige, praktieke begrip-
oen waar veel gewag van gemaakt werd in het school-
1 ,Yen worden belachelijk en nutteloos; zaken waar men
geleerd heeft zal in 't latere
nooit op gedacht of van gehoord had, worden onont
beerlijk of komen voor den geest in een tot dan toe
onbekend licht.
Hoe dwaas zijn dan die snotneuzen, welke nog op de
schoolbanken zitten of er nauwelijks van af zijn en die
peizen dat zij hunne studiën gedaan hebben, dat er
niets meer te leeren valt, dat zij wijzer zijn dan vader
en moeder, dan Jan en alleman. Sommige andere men-
schen hebben misschien zooveel niet geleerd, doch meer
in het leven, hunne geleerdheid bestaat uit ondervinding
en die heeft wel hare waarde. Neen, de geleerdheid is
alleen te schatten als er rijpheid van gedacht, overwe
ging of ondervinding bij is.
Wij zijn nu wel verre gekomen van onzen titel:
Studentenvreugd zult gij zeggen. Neen, in 't ge-
heele niet. De ware vreugd der studenten is de studie,
en al hunne vermaken moeten op eenen studiegrond
rusten. Gaan zij wandelen, reizen, lezen zij iets, hooren
zij iets vertellen, gaan zij naar een feest, zijn zij te
huis, hebben zij de gelegenheid met andere menschen
te spreken, dit alles maken zij zich ten nutte, dit alles
dient hun tot studie.
Zoo is hunne vreugd duurzaam en nuttig.
Indien wij 't geluk hebben dat een student dit leest,
wij denken dat hij zich zeiven de waarheid van dit
alles zal bekennen. Men denke niet dat die beschouwin
gen te droog zijn, alleen de luiaards ofnalatigen vinden
die droog en vervelend.
Maar de oefening des gedachts, het bijwerven van
nieuwe, schoone begrippen, het verrijken zijns geestes,
ziedaar de ware studentenvreugd. S.
Mevrouw Courtmans-Berchmans.
Wij lezen in het Nieuwsblad voor den Boekhan
del van Amsterdam:
- Vierde Neêrlands groote schrijfster, mevrouw
Bosbooin-Toussaint, (16 Sept.) haar 70n verjaardag,
ook de meest gevierde en beroemde schrijfster van
België, mevrouw Courtmans-Berchmans te Malde-
- ghem, (die zich ook hier te lande een naam heeft ver-
worven door hare bekende werken, als Geschenk van
den jager, Roseke Pot, Karei Klepperman, de
Hoogmoedige, enz.,) herdacht dien dag haar 71e ge-
boortefeest.
't Is eene schande voor Vlaanderen, dat de bekwaam
ste der vrouwen, dat onze beroemde romanschrijfster
vergeten werd.
Wie Vlaming kent niet Mevr. Courtmans, door hare
medeslepende verhalen en begeesterende .vaderlandsche
romans?
Terwijl wij nulliteiten met hoopen ontmoeten die het
eerehnt der Leopoldsorde in het knopsgat dragen, denkt
men niet eens aan de moedige, talentvolle vrouw, die
ondanks hare huiselijke beslommeringen werken schreef
welke tot eere van den vlaamschen stam verstrekken.
Wanneer dan zal de Regeering gehoor verleenen aan
den algemeenen wensch van het vlaamsche volk?
Of heeft de politiek onzen achtbaren minister van bin-
nenlandsche zaken, M. Rolin-Jacquemyns, dan zoo van
het vlaamsche spoor gebracht, dat hij vergeten heeft
wie mevrouw Courtmans is?
Daaraan moet een einde komen en het ware te wen-
sclien dat al de vlaamsche kringen, al de afdeelingen
van het Willems-P'onds, de handen ineen legden, om
deze begaafde vrouw plechtig te vieren.
Dat is de plicht en daaraan mag niemand falen.
Holland vierde den 70n verjaardag van Mevrouw
Bosboom-Toussaint, het is te hopen dat eerlang het
gansche vlaamsche land hare zuid-nederlandsche kunst
zuster, mevrouw Courtmans, hulde zal weten te bren
gen.
Op 71 jarigen leeftijd is dat ruim verdiend.
Wat denken onze vlaamsche dag- en weekbladen
daarvan?
We mogen die zaak niet laten slapen?
(De Zweep.)
De Magister en het Kind.
Werken.
DE KUNSTBODE
In dit verhaal, doe ik, na La Fontaine, hooren
Hoe ongerijmd ik 't doen der schoolpedanten vind.
Al spelend op den boord der Schelde, viel een kind
In 't water, en ging laas daar jammerlijk versmooren.
De Hemel zij gedankt, eén wilg stond langs den vloed
En stak zijn takken uit tot 't kind, zijn laatst behoed.
Terwijl de jongen daar om hulpe hangt te schreeuwen,
Een schoolvos komt voorbij een van die groote leeuwen!...
En hoort den naren kreet: Och red mij uit 't gevaar!.."
Magister keert zich om, al met een streng gebaar,
En ziet het kermend kind. Hij kruist zich de arms te zamen;
Begint zoo een sermoen heel plechtig nit te kramen:
Gij ziet het nu, raast hij, waar u uw boosheid leidt!
Helaas! heb ik het u geen duizendmaal gezeid
Dat gij, bij iedren stad, het minst gevaar moet vluchten!
Nu hangt gij daar, half dood, te huilen en te zuchten!!...
ErgoErgowat baat het dan
Dat men zoo al doet wat men kan,
Om u tot eedle menschen op te brengen?...
Gij vindt pleizier in tranen te doen plengen
Aan ouders en aan oversten, die slechts uw heil
Betrachten; ergo! die alles hebben veil,
Om u, langs goeder baan, ter maatschappij te leiden,
Die dan nog niets van u dan schurken mag verbeiden
't Was slechts na al dien praat, van zouteloos bedied.
Dat onze schoolvos 't kind uit 't hunkrend water liet.
Ook was het tijd, dat hij metpreêken uit zou scheiden
Het Pedantisme of Verbalisme is eene kwaal,
Dielang, op 't schoolgebied bij ons, de zegepraal,
Behield. Doch nu, op onze dagen,
Heeft men het durven wagen
't Verwaande ras
Der schoolpedanten
Die vieze kwanten
Met pruik en jas
Snuifdoof en glasl..
Wat weg te zanten;
Nogtans, wat hiervan zij geklapt,
Zeer velen zijn er nog ontsnapt,
En doen zooals Magister voor het water
Zij paaien 't kind met nutteloos, hol getater
Werken, 15 September 1882.
P. P. Dents.
Werken, ja, is zalig zeker;
Ja, geen betren kommerbreker;
't Werk vervrolijkt ons gemoed.
Werken zuivert brein en bloed
Maar, de werkman, die zijn leven.
Bloed en krachten heeft gegeven
Tot eens anders nut en winst,
Voelt dat wel het allerminst.
Zoo wij hem, bij 't lastig zwoegen,
Daar zijn oordeel over vroegen,
Ja, voorwaar, hij toonde u, man,
Hoe soms it werk vervelen kan.
Hij zou zeggen: „Ja, mijn leven
Heb ik aan het werk gegeven,
'k Wil nog slaven tot der dood,
Maar, ik vraag mijn stukje brood.
Als ik iets tot loon mag vergen,
'k Eisch voor mij geen gouden bergen.