•scli Weekblt EEN ZONDERLING MAN, geheel het laad 3,00. voor stad 2.50. OP 500 AFDRUKSELS Zondag 22n October 1882. 5 centiemen het nummer. 3d" jaar Nr 38. C&sJL X)B KUNSTBODE VAN ÏJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men schrijft in bij Karei Deweerdt, drukker, Rijssslstraat, 59, IJperen. De inschrijvingsprijs is fr. 2-50 voor stadfr. 3-00 voor geheel het land. Alle artikelen, verslagen of mpdededlingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde adres ge zonden worden vóór den Vrijdag avond. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen den regel 15 centiemen. Inlijvingen bij akkoord aan geringen prijs. Belang.-Ijk Bericht. Daar wij ons ernstig bezighouden met het drukken van den Wegwijzer van IJperen voor 1883, bidden wij de personen, handelaars,, bedienden, enz., die ver leden jaar niet opgenomen werden, of die sedert dit tijdstip van woonst veranderd zijn, hun adres ten büreele van dit blad toe te zenden, het zal kosteloos in den Wegwijzer opgenomen worden. Annoncen en berichten worden er aan zeer genadige prijzen ingelijfd. Spotternij. Ja, er zijn er velen die lachen, die spotten, die de schouders opsteken als zij de herhaalde klachten en eischen, de verontwaardigde uitboezemingen lezen, waardoor een vlaamsch hart tracht zooveel mogelijk zijne, medeburgers tot ware vaderlandsliefde en tot het begrip van de plichten die zij ons oplegt te roepen. Helaas! hoe dikwijls bloedt ons harte, als wij men- schen zien, van allen aard en stand, domme lieden zul len wij zeggen, maar die tocli niet denken dom te zijn en ook niet als zulks geacht worden, als wij die mensehen zien onveranderlijk voortdoen in hunnen ouden drentel zonder dat de 'beste of de overtuigendste redens der we reld iets op hen vermogen. Is er dan wel, in aanzien van de overgroote menigte dier onverschilligen, redding voor Vlaanderen te hopen? Zullen wij altijd dieper den trap, den berg den af grond afdalen, en de schijnbare .opbeuring van eemge NOVELLE DOOR EüvXIJBXj OA.Xj3L-A_ 1STT I. Op eenen goeden septemberavond, zaten mijnheer Frankels en zijne waarde gade, tusschen licht en don ker, te redekavelen over de bladeren die af de boomen begonnen te vallen, over den aankomenden winter, over den oorlog in het Oosten, over de vervalschte boter, over den nieuwen winterjas welken mijnheer Frankels noodig had, over den duren tijd, en nog meer; immers, over alles wat hen maar in het hoofd kwam. Eindelijk kwam het groot kapittel voor den daghet verhuren eener kamer Voor dezen welke misschien nog niet juist weten, wie die heer Frankels en zijne geliefde wederhelft zijn, zullen wij, in twee woorden en half, dezes biographie eens openleggen Judoctus-Francois-Bonaventure Frankels, oud 55 jaar, hier en daar een grijs haar, metende twee ellen en half' drie duimen en eenige centimeters, was vroeger eerste schrijver bij den notaris Van der Grijp, waar hij Frankels, nog al een luimig stuivertje won; doch zijn duurbare oomdie over een tal jaren stierf liet hem een niet te versmaden erfdeeitje na, waardoor- hij sindsdien den baiser d'aclieu aan zijn schrijver- stieltje heeft gegeven, en nu op zijn - renteniers leeft; nemende nu en dan een mooi stukje en drinkende een goed glasje. Zijne vrouw antwoordt op den naam van Castorra- Fridoliena-Cieska Frankels, geboren Patat, hebbende 52 iaar, eeno kleine rent, welke zij geërfd heeft van haren neef Albertinus Patat, twee lichte bruine, oogen, en zorgt voor liet huishouden. stonden dient zij maar om diepere en grootere vallen te verbergen? O, hoe blind is een volk, hoe beklagenswaard is het, wanneer het geen gevoel meer heeft voor ztjne eigen zei vigheid, wanneer het niet wil en, uit ingewortelde gewoonte, niet kan de misbruiken verbeteren die het nogtans ondermijnen en dooden. Als wij den toestand van Vlaanderen rechtzinnig, zonder omwegen, zonder blaai beschouwen, wat reden vinden wij niet tot bitter klagen! Leert men goed vlaamsch in onze katholieke scholen? Is hot onder dat opzicht veel beter in de Staatsge- stichten? Zijn de nonnekes, meesteressen, jufvrouwen, institu- tricen of wat het ook zijn moge, niet altijd en overal bezig met tot in de kleinste kindertjes, tot aan de nieuw- sprekenden franschen zeever in te gieten Ouders, ouders, rechtzinnige mensclien, antwoordt. Laat u door geenen partijgeest verblinden, maar zegt, waar is de school die uwe kinderen een vlaamsch hart, eene vlaamsche ziel in een vlaamsch lijf vormt? Waar, ja, waar deelt men vlaamsche prijsboeken uil? Waar leert men in 't vlaamsch de rekenkunde, de aardrijk*-, geschied-, natuur-, meet- en wiskunde? Waar zijn de schoolmeesters die aan hunne leerlingen eenen diepen eerbied, eene geestdriftige liefde tot het schoone Vlaanderiand, zijne edele, rijke taal, zijne on vergelijkelijke geschiedenis, zijne zeden,zijne kunst, zijn eigenwezen inboezemen? Och, er zijn er misschien, al deze die dit lezen, zul- Zij hebben geene kinderen; dus niemand kan hen op wettigen toon zeggen: papa of mama. Doch, hebben zij geene rechtstreeksche afstammelingen, zij hebben integendeel een prachtigen kanarievogel gedenkenis van een ouden vriend,eenen waterhondde lieveling van M. Frankels, en een kattejong, debedorve- ling van mevrouw. Zij gaan dus, zooals men kan zien, het leven heel gemakkelijk doorgeen last van kinde- ren, niet veel zorgen in het huishouden, zelden of nooit een kwaad woord; weinig of geene bezoeken hebben te ontvangenslechts een verre neef, komt alle lier- kende hoog- en heiligdagen, met zijne zes tot acht kinderen, geregeld oom en moei Frankels een gelukkig, heilig- en meer andere hoogdagen wensclien.In 't voor bijgaan eens gauw gezegdmevrouw Frankels schrikt en beeft, als er een hoogdag op handen is, wanneer ze begint te denken, dat die dwaze neef met zijnen sleep met kinderen weër gaat opdomen. 't Is om er iets van te krijgen placht ze clan te zeggen; het eene kind loopt naar boven; het ander naar beneden; een derde in den hof; een vierde trapt op de pooten van den liond; een vijfde, snuistert in de broodkas; een zesde speelt met de kat, krijgt er een klein krabbelingsken van, waardoor ons achterneefje begint te weenen; een zevende valt af de trappen, en wordt onpasselijk, en de achtste breekt het een ot ander bierglasje Gelukkig heeft mevrouw Frankels voor dit alles nog een troost en denkt dat het nog goed is, dat de heilige kerk maar niet meer hoogdagen heeft erkend Anders hebben mijnheer en mevrouw een stil en gelukkig leven. Doch, er is iets dat hen erg in den weg Staat; iets dat een hinderpaal schijnt te zijn aan hun volkomen geluk, namelijk: eene lecligstaancle kamer, op het eerste verdiep hunner woning. En 't was daarover, dat Frankels en zijne vrouw, op den voorzegden goe.den septemberavond, tusschen licht en donker, weêr zaten te praten. Vroeger woonde er op deze kamer chambre garnie eene bejaarde weduwe, die stil leefde gelijk de Frankels; die bij hen nu en dan een koffletje,nanj, en gaarne met len peizen dat zij van dit getal zijn, 't gaat altijd alzoo, maar! Gaat dan eens naar de kollegiën, de atheneums, de middelbare scholen! Daar zou men liever u in 't grieksch hegraven dan u in 't vlaamsch te laten leven! In de normaalscholen, wat boezemt men daar de toe- komende schoolmeesters in? Mogen zij wel hunne taal spreken? Neen! Mogen zij vlaamschgezind zijn? Neen! Mogen zij vlaamsche liederen zingen? Neen! Wat moe ten zij studeren? -Fransch: Fenelon, La Fontaine, Bos- suet, Racine, Boiieau, Chateaubriand, boekjes met zou- telooze uittreksels spraakkunsten bloemlezingen leesboeken, alles, alles uit Frankrijk komende, voor Franschen gemaakt, antinationaal, kettersch voor ons onder vlaamsch oogpunt, waar ze nooit iets in zullen vinden over ons eigen dan 't gene hier en daar volgens ouden slenter toegelaten is. Vlaamsch onderwijs! O spotternij! Ja, er zijn wei eenige welmeenende professors die dat zouden willen beteren, er zijn geesten die verstaan wat kaakslagen al die schoolpedanten aan ons volk, wat hinder zij der na tionaliteit toebrengen, maar die zoo denken vormen eene kleine, verdrukte, verstootene minderheid. Zij moeten zwijgen, rij worden versteken, miskend, hunne talenten gelden niet, terwijldwaze, verwaande nulli teiten, die-zelfs geene goede fransche uitspraak bezitten, maar die hoog oploopen met blaai en zwaai, al de schoonste plaatsen krijgen, en 't hooge woord voeren over mannen duizend maal bekwamer dan zij zelve zijn. Dat is enkel een flauw staaltje van 't gene er omgaat in zake van onderwijs hier in West-Vlaanderen, om maar van niets anders te spreken. hen een dominotje speelde. Maar, die achtbare vrouw is nu sedert meer dan twee jaren overleden; daardoor hebben zij verloren: 1° het gezelschap van de locataire 2° het maandelijksch huurgeld van gezegde kamerEn tot ongeluk der ongelukken, staat diezelfde kamer reeds sedert dit overlijden stil en ledig: het noodlot schijnt er mede bemoeid te wezen: niemand komt ze huren Over dit alles vindt onze Frankels alle dagen een nieuw themawaarmede hij, ook alle dagen, een paar uren het gesprek met zijne vrouw wakker houdt; zij, zijne echtgenote, ziet- zich verplicht, alle dagen eenige diepe zuchten iiaren benauwden boezem te laten ontsnappen, als ze aan het verlies barer inwoonster en vooral dezes huurgeld denkt! Niet dat ze geldzuchtig is, neen; doch, wie ziet er niet gaarne geld, zelfs zonder er achter te zuchten? 't Was toch iedere maand item zooveel Maar. ook, het huis van M. Frankels is nu eens wel aardig gelegen! Geheel langs eenen uitkant, langs waar bijna niemand voorbij komt.' Dat weten ze heel wel dus bijna nutteloos oin voor liet venster eenen huur- brief te hangen; hij wordt niet gelezen!. Wat hiermede aan te vangen Weet ge wat? zegde Frankels tot zijne gade, we zullen het in de gazet doen stelten't kan niet anders, of van deze week af, hebben wij bezoekers. Wat denkt u, vrouwtje? Dat ware misschien nog hot best, zegde zij daarop. Welnu, dan ga ik morgen eens naar het bureel van het nieuwsblad, om daarin eene aankondiging te doen plaatsen ,En daarmede was de zitting gesloten: mevrouw ging liet avondeten vaardig maken; mijnheer ging nog eens een zwierig pijpje rooken, en dan, binnen een goed uur en half, samen slapen gaan, met de zalige gedachte, dat er morgen eene annonce in liet dagblad zou staan, aan gaande hunne kamer, die te huren is (Wordt voortgezel.) DE KUNSTBODE r

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1882 | | pagina 1